Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Veiligheid
en Justitie over het niet melden van een niet-natuurlijke dood (ingezonden 15 maart
2012).
Mededeling van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de ministers
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 6 april 2012).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat bij het Openbaar Ministerie (OM) de indruk bestaat
dat artsen te snel een overlijdensverklaring tekenen, uit onwetendheid of angst?1
Vraag 2
Waarop is de veronderstelling van het OM precies gebaseerd? Welke signalen of aanwijzingen
heeft het OM hiervoor?
Vraag 3
Kan een overzicht gegeven worden van de meldingen van de verschillende instellingen
bij het Expertisecentrum Medische Zaken? Hoeveel meldingen zijn in totaal binnen gekomen
in 2011? Hoeveel artsen en/of zorginstellingen blijken opvallend weinig of helemaal
geen meldingen te doen?
Vraag 4
Waarop baseert het OM de overtuiging dat het niet melden voortkomt uit onvoldoende
kennis?
Vraag 5
Hoe ziet de kenniscampagne die het OM in samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) en artsenorganisaties ontwikkelt er precies uit? Wanneer gaat deze campagne
van start?
Vraag 6
Op welk moment zal het OM artsen en zorginstellingen die weinig melden actief gaan
benaderen? Waarom worden artsen en zorginstellingen die niet of weinig melden niet
nu al actief benaderd door het OM, terwijl het afgeven van een valse overlijdensverklaring
een strafbaar feit is?
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling van de woordvoerder van het OM dat naleving van de
procedure in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van artsen en zorginstellingen?
Wat is uw mening over het feit dat het OM eerst een kennis- campagne gaat ontwikkelen,
dan nog wacht of er nog steeds niet gemeld wordt, en dan pas overgaat tot het actief
benaderen van artsen en zorginstellingen?
Vraag 8
Als blijkt dat jaarlijks ongeveer 2000 medische missers plaatsvinden, en deze niet
gemeld worden, ligt het dan naar uw mening voor de hand te veronderstellen dat ook
een aantal kinderen die zijn overleden ten gevolge van verwaarlozing of mishandeling
niet gemeld zullen worden?
Vraag 9
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen van ruim een jaar geleden over het niet goed
uitvoeren van onderzoek naar plotseling, onverwacht en onverklaarbaar overlijden van
minderjarigen, waarin u schrijft: «Ik acht het van belang dat de NODO-procedure op
korte termijn kan worden ingevoerd en streef er dan ook naar hierover spoedig een
beslissing te nemen, in overleg met de Minister van Volksgezondheid, Welzijnen Sport»?2
Wat is nu precies de stand van zaken rond de invoering van de NODO procedure cq het
instellen van mobiele «Rapid Response» teams? Kan precies worden aangegeven waarom
er vertraging is opgetreden en wie daarvoor verantwoordelijk is of welke gebeurtenissen
daartoe aanleiding hebben gegeven?
Vraag 10
Bent u op de hoogte van het feit dat de KNMG op haar website3 schrijft: «Zolang de NODO-procedure niet is ingevoerd, hangt deze nieuwe wettelijke
plicht (meldplicht, standaard contact met gemeentelijke lijkschouwer) enigszins in
de lucht. In situaties waarin artsen geen concrete aanleiding hebben om een niet-natuurlijk
overlijden aan te nemen, maar evenmin met zekerheid de doodsoorzaak kunnen vaststellen,
kan zonder ingevoerde NODO-procedure geen onderzoek zoals bedoeld in het NODO-protocol
plaatsvinden»? Wat is uw mening over deze stelling?
Vraag 11
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen: «Door de invoering van de NODO-procedure
zullen gevallen van onverklaard overlijden bij minderjarigen nader onderzocht worden
en zal een beter onderscheid gemaakt kunnen worden tussen een natuurlijke en een niet-
natuurlijke dood»? Betekent uw antwoord destijds dat op dit moment geen goed onderscheid
gemaakt kan worden tussen een natuurlijke en een niet- natuurlijke dood bij minderjarigen?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van
het lid Arib (PvdA) over het niet melden van een niet-natuurlijke dood (ingezonden
15 maart 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien
nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1Medisch Contact, nr. 10-29 februari 2012.
X Noot
2
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1727.