Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het niet aanpakken van een «schoolvoorbeeld van faillissementsfraude» (ingezonden 9 maart 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 maart 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Ondergang Drutens transportbedrijf schoolvoorbeeld faillissementsfraude»1 en het eerdere artikel over dit faillissement «Faillissement met ’t nadeel van de twijfel»?2

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat iemand een bedrijf met een enorme schuld opzadelt, het bedrijf verkoopt voor één euro aan een beruchte bedrijvenopkoper, die jaarlijks 250 bedrijven opkoopt en failliet laat gaan, zelf vertrekt naar het buitenland en hiermee wegkomt? Kunt u zich voorstellen dat deze gang van zaken voor slachtoffers, zoals bijvoorbeeld oud-werknemers die financieel zwaar gedupeerd zijn, onverteerbaar is?

Vraag 3

Klopt het dat ook de rol van TNT in dit faillissement kwalijk is geweest, gelet op de opmerkingen in eerdere faillissementsverslagen hierover? Zo ja, op welke punten was dit zo en wat zullen dan de maatregelen zijn die tegen dit bedrijf worden genomen?

Vraag 4

Bent u bekend met het vijfde faillissementsverslag, tevens eindverslag, inzake My Way Transport Coöperatie U.a., waarin ondermeer staat:

«Geconcludeerd dient te worden dat niet is voldaan aan de boekhoudplicht.

(...) Naar de mening van curator is er sprake van onbehoorlijk bestuur, zowel aan de zijde van de voormalig bestuurder als aan de zijde van de huidige (middellijke) bestuurder.

(...) Het voormalige bestuur van gefailleerde woont inmiddels in het buitenland en de huidige bestuurder is gevestigd in Luxemburg. Gelet op het volstrekte gebrek aan middelen, de noodzaak om gerechtelijke procedures tegen in het buitenland gevestigde partijen in te stellen en overigens ook de procesrisico’s, zal curator het hierbij laten.»?3

Hoe beoordeelt u dit?

Vraag 5

Hoe is het mogelijk dat, gelet op deze opmerkingen in het faillissementsverslag, er nog niemand veroordeeld is voor deze faillissementsfraude, de slachtoffers met schulden blijven zitten en ook de belastingdienst nog bijna drie ton tegoed heeft?

Vraag 6

Hoe is het mogelijk dat de curator het hierbij moet laten, vanwege een gebrek aan middelen? Hoe staat het met uw toezegging de Garantstellingsregeling Curatoren te herzien,4 zodat de curator ook nader onderzoek kan doen als deze een lege boedel aantreft?

Vraag 7

Bent u bekend met het feit dat de curator het faillissement van dit transportbedrijf een schoolvoorbeeld van faillissementsfraude noemt? Bent u van mening dat de gebrekkige aanpak van deze faillissementsfraude en de verantwoordelijke fraudeurs een schoolvoorbeeld kan worden genoemd van hoe het niet zou moeten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 8

Wat is de stand van zaken met de door u aangekondigde maatregelen op het gebied van faillissementsfraude naar aanleiding van de sp-notitie «Bedrog bij bankroet»?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het niet aanpakken van een «schoolvoorbeeld van faillissementsfraude» (ingezonden 9 maart 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

De Gelderlander, 8 maart 2012, «Ondergang Drutens transportbedrijf schoolvoorbeeld faillissementsfraude».

X Noot
2

De Gelderlander, 31 december 2010, «Faillissement met ’t nadeel van de twijfel».

X Noot
3

Onderhands doorgestuurd aan de bewindspersoon.

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 29 911, nr. 52.

Naar boven