Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en De Roon (PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de bevindingen van het boek «Deception» (ingezonden 6 februari 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 26 maart 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het boek Deception waarin de handelingen van de Palestijnse Autoriteit tussen 2010 en 2011 geanalyseerd worden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Erkent u dat de honderden voorbeelden in het boek van misdragingen inderdaad kunnen worden toegekend aan de Palestijnse Autoriteit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Deze stelling veronderstelt dat de Palestijnse Autoriteit (PA) aansprakelijk is voor alle uitlatingen van personen die via de media aan het woord komen.

Vraag 3

Hoe verhouden de honderden voorbeelden uit het boek van officiële uitingen van de Palestijnse Autoriteit waarin Israël niet wordt erkend, waarin zelfmoordterroristen worden geëerd en verheerlijkt en waarin geweld en haat tegen joden en Israël wordt gepropageerd zich tot uw stelling dat «de belangrijkste vertegenwoordigers van de PA ondubbelzinnig afstand nemen van terrorisme en terrorismeverheerlijking»?2

Antwoord 3

Het boek bevat overwegend uitingen van journalisten, geestelijken, kinderen, muzikanten, acteurs e.d. Het is van belang dat de Palestijnse Autoriteit publiekelijk afstand neemt van haatzaaien en geweldverheerlijking.

Vraag 4

Is het antiterrorisme beleid van politiek leider Abbas in uw optiek effectief? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het beleid van president Abbas, dat hij uitvoert in nauwe samenwerking met de VS en de EU, heeft er mede toe geleid dat het aantal terreuraanslagen en andere vormen van geweld gericht tegen Israël in de afgelopen tien jaar zeer sterk zijn gedaald. Ook Israël is positief over de veiligheidssamenwerking met de PA. Als gevolg hiervan is de Palestijnse geweldsdreiging tegen Israël tegenwoordig primair afkomstig uit Gaza dat niet onder het gezag van de PA staat.

Vraag 5

Erkent de PA dat ze zich schuldig heeft gemaakt aan de niet-uitputtende lijst van voorbeelden van verheerlijking van geweld en terrorisme zoals beschreven in eerdere schriftelijke vragen? In hoeverre zijn deze beschuldigingen inzake terrorismeverheerlijking besproken in de trilaterale commissie zoals is toegezegd in de beantwoording van deze vragen? Wat was de uitkomst van deze besprekingen?3

Antwoord 5

Bedoelde trilaterale commissie komt op dit moment niet bijeen. Bijgevolg heeft geen overleg tussen Israël en de PA plaatsgevonden over de inhoud van dit boek en is niet bekend wat het oordeel van de PA is.

Gevolg gevend aan de motie-Voordewind/Van der Staaij/Ten Broeke van 16 februari 2012 roept het kabinet partijen op via rechtstreekse onderhandelingen te komen tot een vredesregeling en om het trilaterale overleg Israël/Palestijnse Autoriteit/Verenigde Staten over het tegengaan van verheerlijking en vergoelijken van terrorisme te hervatten. Tevens wijst het kabinet, ook in EU-verband, partijen op hun verplichtingen om terrorisme en geweld niet te faciliteren.

Vraag 6

Passen de uitingen van de Moefti Muhammed Hussein, onlangs uitgezonden op de Palestijnse staatstelevisie, waarin openlijk wordt opgeroepen tot jihad tegen, en het doden van joden, in de definitie van het oproepen tot genocide zoals gecodificeerd in het Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gevolgen heeft dit? Bent u bereid, in navolging van de EU-lijst mensenrechtenschenders Iran, te pleiten voor een vergelijkbare lijst voor hen die openlijk oproepen tot haat en het verheerlijken van terrorisme? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De genoemde uitingen zijn volstrekt onacceptabel. Het is echter niet aan de regering om deze strafrechtelijk te duiden. Overigens merk ik op dat de moefti nader heeft verklaard dat hij staat voor co-existentie tussen alle religies en dat hij acties tegen het Joodse volk veroordeelt.

Aanpak van oproepen tot haat en verheerlijking van geweld kan het meest effectief plaatsvinden door middel van rechtstreeks overleg tussen de meest betrokken overheden. Daarom pleit Nederland voor reactivering van de trilaterale commissie die in vraag 5 is bedoeld.

Vraag 7

Welke concrete invulling geeft u aan de uitvoering van de motie Van der Staaij / Voordewind4, waarin u wordt verzocht geen subsidie te geven aan de PA indien zij het verheerlijken van terrorisme en geweld tegen de joden niet effectief tegengaat?

Antwoord 7

Het kabinet wijst in al zijn contacten met de PA op de noodzaak haatzaaien en geweldverheerlijking tegen te gaan. Daarmee geeft het kabinet ook gevolg aan de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 24 november 2011. De Kamer is geïnformeerd over deze inzet en de uitkomsten daarvan (bijv. via het Algemeen Overleg van 19 januari 2012 ter voorbereiding van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari). Ook in EU-kader komt Nederland hiervoor op. Nederland heeft actief bijgedragen aan de verklaring die de EU-missies in de Palestijnse Gebieden op 28 januari jl hebben uitgebracht en waarin de opruiende toespraak van de moefti (waar vraag 6 naar verwijst) wordt veroordeeld.

Vraag 8

Bent u tevens bereid de Nederlandse steun aan de Palestijnse Autoriteit niet jaarlijks maar maandelijks uit te betalen, waarbij elke maand wordt bezien of de Palestijnse Autoriteit inderdaad een effectief antiterrorismebeleid voert? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Bestraffing van de PA zal op dit moment niet bijdragen aan de herstart van de vredesbesprekingen. Dat heeft nu de hoogste prioriteit.


X Noot
1

Deception: betraying the peace process, Itamar Marcus & Nan Jacques Zilberdik, Palestinian Media Watch, 2011.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 402.

X Noot
3

Idem.

X Noot
4

Kamerstuk, 21 501-02, nr. 1039.

Naar boven