Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), De Lange (PvdA), Van Bommel (SP) en Peters (GroenLinks) aan de minister en staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het ILO rapport «Buried in Bricks» en de betrokkenheid van NAVO/ISAF bij dwangarbeid in steenbakkerijen (ingezonden 13 februari 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) en van staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Defensie (ontvangen 19 maart 2012)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onlangs gepubliceerde rapport van de International Labour Organization (ILO) «Buried in Bricks over slavenarbeid, van volwassenen en kinderen, in Afghaanse steenbakkerijen, waaruit blijkt dat bakstenen in Afghanistan bijna uitsluitend door slaven worden gemaakt, die in meerderheid bestaat uit kinderen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u het uitgangspunt van de campagne «Stop Kinderarbeid – School is de beste werkplaats» dat al het mogelijke in het werk moet worden gesteld om de vicieuze cirkel van armoede en dwangarbeid van kinderen en volwassenen te doorbreken en dat Nederland daar een zeer actieve rol in moet spelen?

Antwoord 2

Wij delen dit uitgangspunt. Nederland speelt in internationaal verband een actieve rol in de strijd tegen kinderarbeid. Zo wordt onder andere vanuit het Mensenrechtenfonds een tweejarig project (2011–2012) van de campagne «Stop Kinderarbeid» gefinancierd. Naar aanleiding van uw verzoek is op 29 februari jl. uw Kamer hierover per brief geïnformeerd.

Vraag 3

Heeft International Security Assistance Force NAVO/(ISAF), gezien de constatering in het rapport dat de NAVO gebruik maakt van gedwongen (kinder)arbeid, inmiddels haar eigen aanvoerlijnen van onderaannemers in kaart gebracht, zoals is toegezegd in beantwoording van vragen?1

Vraag 4

Heeft NAVO/ISAF inmiddels actie ondernomen om gedwongen (kinder)arbeid bij de producenten van hun bakstenen te stoppen, zoals is toegezegd in eerdere beantwoording?2 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zoals gemeld in de antwoorden op eerdere Kamervragen over dit onderwerp van 16 juni 2011 (Vergaderjaar 2010–2011, nr. 2886) houdt de NAVO/ISAF zo goed mogelijk zicht op de aanvoerlijnen van onderaannemers. Hierbij zoekt de NAVO/ISAF actief de steun van internationale en VN organisaties zoals ILO, UNDP en UNHCR.

De NAVO doet haar uiterste best om zich ervan te verzekeren dat geen gebruik gemaakt wordt van kinderarbeid in steenbakkerijen. De controle hierop is echter moeilijk, omdat bakstenen gewoonlijk veelvuldig van eigenaar verwisselen voordat ze bij projecten aankomen, wat overigens ook in het ILO rapport wordt onderkend. Daarnaast zijn controlemogelijkheden beperkt vanwege de veiligheidssituatie in Afghanistan. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om met 100% zekerheid de aanvoerlijnen van bakstenen in kaart te brengen.

De belangrijkste conclusie van het rapport is dat door schulden, kwetsbaarheid, afhankelijkheid en armoede het onrealistisch is te verwachten dat «child bonded labour» bij Afghaanse steenbakkerijen binnen afzienbare tijd en zonder internationale coördinatie af te schaffen is. Nederland spant zich daarom in voor een gecoördineerde aanpak van dit probleem van de NAVO met organisaties als ILO en UNICEF.

Vraag 5

Wat hebt u, zoals door u is toegezegd, samen met andere lidstaten gedaan om de strijd tegen kinder- en slavenarbeid, in het bijzonder in het onderhavige geval, bij de NAVO aan te kaarten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd?

Antwoord 5

Nederland heeft recent samen met een aantal gelijkgestemde landen het initiatief genomen tot een overleg tussen de Noord Atlantische Raad en VN speciaal vertegenwoordiger voor kinderen en gewapend conflict Radhika Coomaraswamy. In de Noord Atlantische Raad heeft Nederland in het bijzonder aandacht gevraagd voor de bevindingen van het ILO rapport «Buried in Bricks» en ervoor gepleit dat de NAVO actief aandacht blijft besteden aan deze problematiek.

Uit de bespreking in de Noord Atlantische Raad volgen vier concrete afspraken. Ten eerste worden er door de militaire autoriteiten concrete richtlijnen opgesteld over kinderen in gewapend conflict, die moeten worden geïntegreerd in de bestaande militaire doctrine. Ten tweede worden binnen ISAF focal points voor kinderen in gewapend conflict aangewezen. Ten derde zal het sub-contractor-beleid van ISAF opnieuw worden bekeken en volledig in lijn worden gebracht met ILO standaarden. Als vierde is afgesproken dat de kwartaalrapportages aan de VN over ISAF voortaan expliciet aandacht besteden aan kinderen in gewapend conflict.

Vraag 6

Hoe gaat u conform uw toezegging2, ervoor zorg dragen dat «de studie (van de ILO) zal dienen als basis voor het identificeren van beleidsinterventies om deze praktijk te stoppen»? Welke concrete maatregelen heeft u voor ogen?

Vraag 7

Hoe gaat u uitvoering geven aan het verzoek, conform de motie Voordewind3, om «er voor te zorgen dat, indien er sprake is van kinder- en/of dwangarbeid, een tijdgebonden plan wordt gemaakt om dit snel beëindigen en te zorgen dat de kinderen naar school kunnen en de slaven worden bevrijd en als normale werknemers worden behandeld»?

Antwoord 7

In eerste instantie is het aan de Afghaanse regering om maatregelen te nemen tegen kinder- en slavenarbeid. Afghanistan heeft verschillende internationale conventies op dit terrein ondertekend, maar deze worden nog onvoldoende geïmplementeerd, gemonitord en gehandhaafd.4 Samen met partners spreekt Nederland de Afghaanse overheid geregeld aan op haar verantwoordelijkheid op dit gebied. Daarnaast biedt Nederland, evenals partners, ondersteuning op het gebied van ontwikkeling en armoedebestrijding, met OS-projecten.

Zoals wordt benadrukt in het ILO rapport is het van groot belang om alle maatregelen gericht op bestrijding van kinder- en slavenarbeid te coördineren met andere partijen.

Vraag 8

Welke activiteiten zijn tot nu toe ondernomen, conform de motie Voordewind, om er voor te zorgen dat bij de Kunduz-missie geen producten gebruikt worden die door kinderen of slaven worden gemaakt? Hoe wordt dit gemonitord? Wat zijn daarvan tot nu toe de resultaten? Zijn er voor de Kunduz-missie bakstenen ingekocht die zonder kinder- en slavenarbeid zijn gemaakt?

Antwoord 8

Het ministerie van Defensie houdt zich aan het rijksbeleid op het gebied van sociale criteria, ook in crisisgebieden. De sociale criteria, waaronder fundamentele arbeidsnormen zoals het verbod op kinderarbeid en dwangarbeid, zijn opgenomen in de regelgeving en procedures voor duurzaam inkopen.

Wat betreft de geïntegreerde politietrainingsmissie zijn de verwervingsfunctionarissen in Kunduz geïnstrueerd om in alle verwervingscontracten een bepaling op te nemen waarmee de inzet van kinderen bij de realisatie van infraprojecten wordt uitgesloten. Daarnaast wordt er bij levering van diensten op locaties waar zich Nederlands personeel bevindt actief op toegezien dat hier geen kinderen bij betrokken zijn. Monitoring van de (deel)productie van goederen is daarbij niet altijd mogelijk.

Ten aanzien van de gebouwen die momenteel in Kunduz worden gebouwd is in de aannemingsovereenkomst opgenomen dat de aannemer, zijn leveranciers en onderaannemers de fundamentele normen van de ILO zullen respecteren. Voor de nieuwbouw in Kunduz wordt overigens niet gebruik gemaakt van bakstenen.

) Antwoord van minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Dikkers (PvdA), Van Bommel (SP) en Peters (GroenLinks) over de bewering dat in Afghanistan producten met kinder- en slavenarbeid worden gebruikt in NAVO-projecten, 16 mei 2011 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2886).


X Noot
1

Antwoord van minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Dikkers (PvdA), Van Bommel (SP) en Peters (GroenLinks) over de bewering dat in Afghanistan producten met kinder- en slavenarbeid worden gebruikt in NAVO-projecten, 16 mei 2011. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2886).

X Noot
2

Idem.

X Noot
3

Kamerstuk, 32 735 nr. 7.

X Noot
4

Samuel Hall Consulting (2011) A Rapid Assessment of Bonded Labour in Brick Kilns in Afghanistan, for the International Labour Organisation (ILO), p. 5.

Naar boven