Vragen van de leden Wolbert (PvdA) en Smilde (CDA) aan de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over het vertrek
van de belastingdienst uit Emmen (ingezonden 23 februari 2012).
Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de staatssecretaris van Financiën (ontvangen 12 maart 2012).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat het vertrek van de belastingdienst uit Emmen de stad
ruim 300 banen kost?1
Antwoord 1
Allereerst wijs ik u op de brief die ik, mede namens de staatssecretaris van Financiën,
op verzoek over deze kwestie naar uw Kamer heb gezonden.
Er zijn nog geen besluiten genomen (op een paar uitzonderingen na, zie vragen van
het lid Van Raak, 2012Z03362) over de toekomstige huisvesting van de Belastingdienst. Dit geldt ook voor de bestaande
huisvesting in Emmen. Wel denkt de Belastingdienst na over de invulling van taakstellingen.
Daarbij wordt ook gekeken naar vereenvoudiging van regelgeving en naar vereenvoudiging
van de uitvoering door de Belastingdienst. Uw Kamer is hierover bij brief van 3 februari
2012 (Kamerstuk nr. 31 066, nr. 117) geïnformeerd.
Departementen geven zelf aan bij welke onderdelen en waar in het land minder kantoorruimte
benodigd is. Het is mijn verantwoordelijkheid om vervolgens een efficiënte kantoorhuisvestingsoplossing
te bieden. Nadat de Belastingdienst besluit over de toekomstige huisvestingsbehoefte,
zullen de consequenties daarvan dan ook in concept-masterplannen kantoorhuisvesting
voor de gehele Rijksdienst verwerkt moeten worden. Dan zal eerst worden bezien voor
wat betreft het masterplan Drenthe in hoeverre sprake is van een vertrek uit Emmen
en hoeveel banen het dan zou betreffen.
Vraag 2
Welke alternatieven zijn er afgewogen om de werkgelegenheid voor deze kwetsbare regio
te behouden? Is daarin rekening gehouden met de motie Heijnen en Pater-van der Meer?2
Antwoord 2
Nadat de Belastingdienst besloten heeft over de organisatieontwikkeling en daarvan
de consequenties voor de vraag naar kantoorhuisvesting bekend zijn, vormt dat samen
met de input van de andere onderdelen van het rijk de basis voor verwerking in het
masterplan kantoorhuisvesting Drenthe. Over dit concept wordt dan, mede in het licht
van de motie Heijnen – de Pater, overleg gevoerd met de provincie. Zo’n gesprek is
juist bedoeld om de effecten van voorgenomen bewegingen hanteerbaar te maken in de
regio. Dat heb ik ook eerder met uw Kamer besproken.
Vraag 3
Herinnert u zich nog uw antwoord op de vragen over bezuinigingen bij het Rijk3, waarin u zegt: «Dit beleid houdt in dat – waar mogelijk – rekening wordt gehouden
met de regionale werkgelegenheidssituatie, maar dat het belang van een efficiënte
bedrijfsvoering en een optimale dienstverlening aan de burger voorop staan»? Kunt
u aangeven hoe er rekening is gehouden met de regionale werkgelegenheidssituatie en
kunt u tevens aangeven hoe dienstverlening aan de burger vanuit Emmen is afgewogen?
Antwoord 3
Ik heb de intentie om de bedrijfsvoering efficiënter te maken, ook voor wat betreft
kantoorhuisvesting. Als een concept-masterplan voor kantoorhuisvesting gereed komt
wordt dit besproken met de provincie. De provincie kan dan aandachtspunten inbrengen,
bijvoorbeeld de regionale werkgelegenheidssituatie.
De Belastingdienst weegt bij de keuze de toekomstige dienstverlening aan burgers integraal
mee. Daarbij wordt ook meegewogen dat dienstverlening steeds meer via internet en
telefoon verloopt en minder via fysieke contacten.
Vraag 4
Is het waar dat de dienst wordt geconcentreerd in de stad Groningen?
Antwoord 4
Zoals hiervóór is aangegeven, zijn er nog geen besluiten genomen over eventuele verhuizing
van diensten.
Vraag 5
Gaat de Rijksoverheid ervan uit dat de werknemers met hun werk meeverhuizen? Is er
bij de berekening van de beoogde besparingen rekening gehouden met de kosten van een
sociaal plan en met de toename van de kosten voor woon- werkverkeer? Levert de verhuizing
al op de korte termijn efficiencywinst op, of rekent u erop dat dit pas later het
geval zal zijn?
Antwoord 5
In de masterplannen zal, op basis van de door dienst aangeleverde informatie, een
integrale weging van de kosten en baten plaatsvinden om tot een keuze te komen. De
besparingen op kantoorhuisvesting bij de rijksoverheid komen gefaseerd tot en met
2020 tot stand. Dat heeft te maken met de looptijd van contracten die de mogelijkheid
tot afstoot van panden en daarmee de besparingen, beïnvloedt.
X Noot
3
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1674.