Vragen van de leden Taverne, Hennis-Plasschaert, Van der Steur en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (allen VVD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de wet zou wijken voor religieuze regels (ingezonden 20 februari 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 12 maart 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht over de uitspraak van de rechtbank te Den Haag inzake religieuze plichten die voor een wettelijke plicht zouden gaan?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Strookt het bericht met de inhoud van de genoemde (mondelinge) uitspraak?

Komt deze uitspraak op schrift?

Antwoord 2 en 3

De mondelinge uitspraak van de kantonrechter is schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal van de zitting. De Raad voor de rechtspraak heeft mij bericht dat de inhoud van de berichtgeving van de rechtbank d.d. 20 februari 2012, welke te vinden is op www.rechtspraak.nl, strookt met de mondelinge uitspraak. In het door u aangehaalde krantenbericht worden aan de rechterlijke uitspraak, die betrekking heeft op het tonen van een legitimatiebewijs, gevolgen verbonden voor allerlei andere onderwerpen die te maken hebben met religieuze plichten. Daarvoor biedt de uitspraak zelf geen grondslag.

Vraag 4

Is in deze rechtszaak hoger beroep ingesteld?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Wat is in het algemeen uw oordeel over het wijken van wettelijke plichten voor religieuze plichten?

Antwoord 5

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vragen 2 t/m 5 van de leden Van Klaveren en Helder (vraagnummer 2012Z03212*, ingezonden 20 februari 2012).

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Klaveren (PVV), ingezonden 20 februari 2012 (vraagnummer 2012Z032012*, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1800)


X Noot
1

Telegraaf 18 februari 2012.

Naar boven