Vragen van de leden Van Klaveren en Helder (beiden PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de uitspraak van een kantonrechter dat de religieuze plicht zwaarder weegt dan de plicht te voldoen aan de Nederlandse wet (ingezonden 20 februari 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 12 maart 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Wet wijkt voor God»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Deelt u mening dat iedereen in Nederland zich moet houden aan de plicht te voldoen aan de Nederlandse wet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt die visie zich tot de uitspraak dat de religieuze plicht zwaarder weegt dan de plicht te voldoen aan de Nederlandse wet?

In hoeverre bent u, deelt u de mening dat deze bizarre uitspraak het fundament van de Nederlandse rechtsstaat aantast?

Deelt u de mening dat deze uitspraak tot zeer gevaarlijke situaties kan leiden? Zo nee, waarom niet?

Welke maatregelen gaat u treffen om te bewerkstelligen dat iedereen zich blijft houden aan de Nederlandse wet?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Iedereen die zich in Nederland bevindt moet zich houden aan de Nederlandse wet. Van een categorische uitzondering voor aanhangers van een bepaalde religie kan geen sprake zijn. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk als de wet daarin voorziet met het oog op de vrijheid van godsdienst. Indien er discussie ontstaat over de vraag hoe de wet in een concreet geval uitgelegd moet worden dan is het oordeel daarover aan de rechter. De omstandigheden van de casus zijn dermate specifiek dat hier aan geen algemene conclusies over de relatie tussen religieuze plichten en de Nederlandse wet verbonden kunnen worden. Het OM heeft beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter ingesteld. Het oordeel van de rechter over deze casus is daardoor nog niet definitief. Ik onthoud mij daarom van een oordeel over wat dit vonnis betekent voor de relatie tot religieuze plichten en de wet.

Naar boven