Vragen van de leden Berndsen en Schouw (beiden D66) aan minister van Veiligheid en Justitie over gebruik van andermans naam op sociale media (ingezonden 13 januari 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 maart 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1389.

Vraag 1

Bent u bekend met de recente voorvallen met het gebruik van andermans naam op sociale media, zoals Twitter?

Antwoord

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Kunt u – mede op basis van relevante jurisprudentie – inzicht geven in de huidige wet- en regelgeving die van toepassing is om misbruik van andermans naam op sociale media tegen te gaan?

Zijn de huidige mogelijkheden naar uw mening afdoende? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Zou naar uw mening ook strafrechtelijke vervolging mogelijk moeten zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 4

Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen van het lid Kooiman van uw Kamer (ingezonden 12 januari 2012, kenmerk 2012Z00283*).

Vraag 5

Kunt u toelichten wanneer bij misbruik van andermans naam op sociale media sprake is van identiteitsfraude?

Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen van de leden Elissen en Van Bemmel (ingezonden 12 januari 2012, kenmerk 2012Z00281**).

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Elissen (PVV), ingezonden 12 januari 2012 (vraagnummer 2012Z00281*, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1737) en Kooiman (SP), ingezonden 13 januari 2012 (vraagnummer 2012Z00283**, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1738).

Naar boven