Vragen van de leden Haverkamp en Van Hijum (beiden CDA) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over historische treinstellen (ingezonden 9 februari 2012).

Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 1 maart 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met de ontheffing die de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in 2009 heeft verleend aan historische treinstellen en locomotieven die uitgerust zijn met het beveiligingssysteem ATB om op alle ATB nieuwe generatie (ATB NG) baanvakken te rijden?

Antwoord 1

Nee, er is geen sprake meer van een dergelijke ontheffing. Op 17 januari 2008 heeft de ILT de historische spoorwegondernemingen juist geïnformeerd dat alle ontheffingen van de zogenaamde ATB-plicht per 1 januari 2009 vervallen. Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer hierover geïnformeerd op 18 april 2008 bij de beantwoording van vragen van de leden Koopmans, Van Vroonhoven-Kok1 en Roemer2.

Historische treinstellen en locomotieven die wel met ATB, maar niet met ATB-NG zijn uitgerust mogen alleen op ATB-NG-baanvakken rijden als er geen andere (omleidings-)route beschikbaar is via welke de bestemming bereikt kan worden. Mede naar aanleiding van het incident in Stavoren op 25 juli 2010 heeft de ILT op 5 augustus 2010 de historische spoorwegondernemingen nogmaals gewezen op de hieraan verbonden risico’s en verantwoordelijkheid van de spoorwegondernemingen. Aanvullend heb ik ProRail opgedragen om de beveiligingsinstallaties op deze ATB-NG-baanvakken zodanig aan te passen dat treinen die wel met ATB, maar niet met ATB-NG zijn uitgerust op die baanvakken, die overigens veelal gedecentraliseerde lijnen betreffen, om veiligheidsredenen niet harder dan 40 km/uur kunnen rijden. De hiervoor benodigde aanpassingen zijn inmiddels afgerond.

Vraag 2

Kunt u aangeven waarom ILT heeft aangekondigd deze ontheffing met de nieuwe Spoorwegwet in te trekken?

Antwoord 2

Zie mijn beantwoording van vraag 1. De ontheffingen van de zogenaamde ATB-plicht zijn per 1 januari 2009 vervallen. Historische treinstellen en locomotieven die wel met ATB, maar niet met ATB-NG zijn uitgerust kunnen, als er geen andere (omleidings-)route beschikbaar is, gebruikmaken van ATB-NG-baanvakken, maar kunnen daar niet harder dan met snelheden tot 40 km/uur rijden.

Vraag 3

Wat vindt u van het feit dat door het intrekken van de ontheffing historische treinstellen en locomotieven niet meer kunnen rijden?

Antwoord 3

Zie de beantwoording van de vragen 1 en 2. Historische treinstellen en locomotieven kunnen blijven rijden. Als deze niet uitgerust zijn met ATB-NG geldt hiervoor op ATB-NG-baanvakken een snelheidsbeperking tot 40 km/uur.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het niet kunnen rijden van historische treinstellen en locomotieven een aantasting is van een stuk Nederlands erfgoed?

Antwoord 4

Zie de beantwoording van vraag 3. Historische treinstellen en locomotieven kunnen blijven rijden. Er is dan ook geen sprake van een aantasting van een stuk Nederlands erfgoed.

Vraag 5

Wat vindt u van het feit dat voor die ontheffing alle historische treinstellen en locomotieven met subsidiegeld voorzien zijn van ATB en dat die investeringen door het intrekken van de ontheffing nutteloos worden?

Antwoord 5

Er is inderdaad subsidiegeld ter beschikking gesteld en gebruikt voor de inbouw van ATB in historische treinstellen en locomotieven. Zoals in de beantwoording van voorgaande vragen is aangegeven kunnen historische treinstellen en locomotieven hierdoor op een veilige wijze blijven rijden op het Nederlandse spoorwegnet. Er is dan ook geen sprake van nutteloze investeringen.

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat de historische treinstellen en locomotieven toch mogen rijden op ATB NG baanvakken?

Antwoord 6

Onder verwijzing naar mijn voorgaande antwoorden zie ik geen noodzaak tot aanvullende maatregelen.


X Noot
1

TK, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2087.

X Noot
2

TK, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2088.

Naar boven