Vragen van de leden Omtzigt en Van Bochove (beiden CDA) aan de staatssecretaris van
Financiën over de erfbelasting over een niet verkochte woning (ingezonden 23 december
2011).
Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën) (ontvangen 26 januari 2012) Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1214.
Vraag 1
Bent u bekend met de signalen uit de praktijk dat veel belastingplichtigen problemen
hebben om de erfbelasting te betalen als de nalatenschap uit een woning bestaat en
deze woning niet snel genoeg verkocht kan worden, nu de verkooptijd van koopwoningen
is opgelopen tot 23 maanden?1
Antwoord 1
Naar aanleiding van uw vraag of mij uit de praktijk signalen bekend zijn dat veel
belastingplichtigen problemen hebben om de erfbelasting te betalen als de nalatenschap
uit een woning bestaat en deze woning niet snel genoeg verkocht kan worden, nu de
verkooptijd is opgelopen tot 23 maanden, kan ik u op grond van informatie van de Belastingdienst
meedelen dat bedoelde problemen hoegenaamd niet bestaan.
Verzoeken om uitstel van betaling voor aanslagen erfbelasting worden sinds januari
2011 centraal behandeld in Utrecht. Beleid is dat voor aanslagen onder € 50 000 waarbij
niet betaald kan worden in verband met de tijdelijke onverkoopbaarheid van de woning
zonder meer uitstel van betaling wordt verleend gedurende een jaar. Is het aanslagbedrag
hoger of de termijn waarvoor uitstel wordt gevraagd langer, wordt zekerheid gevraagd
in de vorm van een hypotheek op de betreffende woning. In de regel is hier weinig
tot geen discussie over.
Aanslagen opgelegd voor 2011 worden nog behandeld door de Belastingregio's afzonderlijk.
Ook uit informatie van deze regio's blijkt niet van problemen.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat erfgenamen een nalatenschap met een positieve
waarde zouden moeten verwerpen, omdat zij de erfbelasting over de nalatenschap niet
op tijd zouden kunnen betalen?
Deelt u de mening dat, als de erfgenamen er alles aan gedaan hebben om de geërfde
woning zo snel mogelijk te kunnen verkopen, maar dit vanwege de economische tijden
op de woningmarkt nog niet gelukt is, de Belastingdienst zich soepel op zou moeten
stellen bij het verlenen van uitstel van betaling of van een betalingsregeling?
Antwoord 2 en 3
In december 2008 hebben de leden Jansen en Bashir vragen gesteld over min of meer
dezelfde situatie die u thans hebt voorgelegd. In zijn schriftelijke antwoord aan
de Voorzitter van de Tweede Kamer (brief van 13 januari 2009, nr. DGB/2008/6442) heeft
de toenmalige staatssecretaris het volgende geantwoord, welk antwoord nog steeds opgeld
doet.
«Voor aanslagen in het recht van successie geldt een wettelijke betalingstermijn van
twee maanden; in het algemeen worden deze aanslagen overigens eerst geruime tijd na
het overlijden van de erflater opgelegd. Na het opleggen van de aanslag kan de Belastingdienst
zo nodig uitstel van betaling verlenen voor een periode van twaalf maanden. In de
praktijk hebben belastingschuldigen die voor laatstbedoeld uitstel van betaling in
aanmerking komen, gerekend vanaf het tijdstip van verkrijging, een periode van twee
jaren om de verkregen goederen geheel of gedeeltelijk te gelde te maken (hetzij door
middel van verkoop hetzij door middel van belening) teneinde uit de opbrengst het
verschuldigde recht te betalen. Deze periode is meestal voldoende; indien sprake is
van bijzondere omstandigheden, voorziet het uitstelbeleid van de Belastingdienst in
een nog langere termijn (dan de genoemde twaalf maanden).»
Erfgenamen hoeven derhalve hun nalatenschap met een positieve waarde niet te verwerpen,
omdat zij de erfbelasting over de nalatenschap niet op tijd zouden kunnen betalen,
gelet op het feit dat uit het vorenstaande blijkt dat de Belastingdienst zich coulant
opstelt bij het innen van erfbelasting.
Vraag 4
Bent u bereid de regeling voor uitstel van betaling voor het erven van de blote eigendom
van een woning2 tijdelijk uit te breiden tot nalatenschappen die voor een groot deel bestaan uit
een nog niet verkochte woning, al dan niet met hypotheek bezwaard, als de belastingplichtige
over onvoldoende andere middelen beschikt om de erfbelasting te kunnen betalen?
Antwoord 4
Uit de antwoorden op de vragen 1, 2 en 3 blijkt van een soepele opstelling van de
Belastingdienst in het geval de verschuldigde erfbelasting niet kan worden betaald
en de nalatenschap uit een woning bestaat die niet snel genoeg verkocht kan worden.
Derhalve vind ik een uitbreiding van de regeling voor uitstel van betaling voor het
erven van de blote eigendom van de woning ex artikel 25, lid 20, Invorderingswet 1990
niet in de rede liggen.
X Noot
2Artikel 25, lid 20, Invorderingswet 1990.