Vragen van de leden Schouw en Berndsen (beiden D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het ten onrechte opslaan van kentekengegevens van burgers (ingezonden 13 december 2010).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 december 2010).

Vraag 1 en 2

Klopt de strekking van het bericht «Opstelten wil gangen van automobilisten vastleggen»?1

Wat is uw reactie op de constatering dat u te gemakkelijk omspringt met het opslaan van gegevens van onschuldige burgers?

Antwoord 1 en 2

Er wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid dat het mogelijk maakt om ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten gedurende een beperkte periode kentekengegevens te bewaren die zijn verkregen door gebruik van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). In het aangehaalde artikel worden conclusies getrokken die ik niet deel. De belangen van enerzijds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de opsporing van strafbare feiten kunnen – mits voorzien wordt in een goede regeling – beiden worden gediend. Met goede waarborgen – bijvoorbeeld wat betreft het gebruik van gegevens – kan de persoonlijke levenssfeer voldoende worden beschermd. Dit hoeft niet ten koste te gaan van de effectiviteit van ANPR als opsporingsinstrument. Dergelijke waarborgen zullen bij de nieuwe regelgeving worden betrokken.

Vraag 3

Hoe vaak worden er fouten gemaakt bij het opslaan van kentekengegevens? Wat zijn hier de consequenties van?

Antwoord 3

De kans op fouten bij de opslag is minimaal. In de praktijk komt het soms voor dat bij het omzetten van het kenteken op de foto een letter of cijfer in het kenteken door vervuiling van de kentekenplaat niet juist wordt weergegeven in tekst. In geval van een hit vindt daarom, voordat de politie tot actie overgaat, aan de hand van de gemaakte foto een visuele controle plaats op de juiste omzetting van het kenteken naar computerschrift. Indien deze omzetting onjuist is gebleken is geen sprake van een hit en gaat de politie niet tot actie over. De betreffende gegevensset wordt daarop verwijderd.

Vraag 4, 7, 8 en 9

Wanneer gaat u de Kamer informeren over de details van uw voorstel? Kan de Kamer van u verwachten dat u haar informeert wat de feitelijke consequenties van uw voorstel zullen zijn, zoals het aantal kentekens dat wordt opgeslagen? Gebaseerd op de huidige situatie, wat is het te verwachten aantal hits en no-hits? Op welke trajecten gaan kentekens geregistreerd worden?

Hoe verhoudt uw voorstel zich tot de eerdere kritiek van het College bescherming persoonsgegevens (Cpb) dat door het niet direct vernietigen van no-hits iedere automobilist die over een traject rijdt waar de politie automatische kentekenherkenning toepast als potentiële verdachte in de politiebestanden terecht komt en dat dit in strijd is met de wet en een onrechtmatige inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van de automobilist, alsook de conformering van het vorige kabinet aan de bevindingen van het Cbp?2

Hoe verhoudt uw voorstel zich tot de in het rapport van de commissie Brouwer-Korf, «Gewoon doen, beschermen van veiligheid en persoonlijke levenssfeer» genoemde criterium voor de afweging tussen veiligheid en privacy om het werken met persoonsgegevens tot het noodzakelijke minimum beperken?3

Hoe verhoudt uw voorstel zich tot de in het Regeerakkoord uitgesproken doelstelling om voorgenomen maatregelen inzake opslag, koppeling en verwerking van persoonsgegevens zoveel mogelijk te voorzien van een horizonbepaling en bij de voorbereiding nadrukkelijk te toetsen aan effectiviteit?4

Antwoord 4, 7, 8 en 9

Het wetsvoorstel zal in januari 2011 in consultatie worden gegeven. Het streven is erop gericht het wetsvoorstel in maart of april 2011 ter advisering aan de Raad van State voor te leggen. Naar verwachting kan het wetsvoorstel voor de zomer bij de Tweede Kamer worden ingediend. De verschillende aspecten die van belang zijn voor de beoordeling van het wetsvoorstel – zoals punten die in de gestelde vragen worden genoemd – zullen hierbij aan de orde komen.

Omdat de aantallen kentekens en de aantallen hits en no-hits fluctueren, afhankelijk van bijvoorbeeld tijdstip en locatie, zijn deze aantallen niet precies aan te geven. Bij behandeling van het wetsvoorstel zullen wij u verder informeren over verwachtingen omtrent het aantal hits en no-hits en over de trajecten waar al dan niet kentekens geregistreerd gaan worden.

Vraag 5 en 6

Wat is uw reactie op de mogelijkheid van het lekken van een dergelijke databank?

Wat is uw reactie op de in het artikel genoemde mogelijkheid dat deze databanken interessant kunnen zijn voor hackers, met name in het licht van de recent gebleken kwetsbaarheid van door de overheid opgeslagen gegevens zoals de casus WikiLeaks duidelijk heeft gemaakt?

Antwoord 5 en 6

De technische beveiliging van de databank voor passagegegevens zal voldoen aan de binnen de politie geldende eisen zoals deze ook gelden voor bijvoorbeeld het Geautomatiseerd Opsporingsregister (OPS) en het Herkenningsdienstsysteem (HKS). Daarnaast is toegang tot de gegevens geprotocolleerd en voorbehouden aan die medewerkers die hiervoor zijn geautoriseerd. Van elke toegang tot de gegevens zal worden gelogd welke gegevens zijn bevraagd, wat hiertoe de aanleiding was en door wie de bevraging is uitgevoerd. De politie neemt dus afdoende maatregelen om onbevoegd gebruik van opgeslagen gegevens te voorkomen.

Vraag 10

Wat is de stand van zaken betreffende de in het regeerakkoord aangekondigde meldplicht voor alle diensten van de informatiemaatschappij, waaronder de overheid, in geval van verlies, diefstal of misbruik van persoonsgegevens waarbij alle datalekken worden gemeld aan de nationale toezichthouder die boetes kan opleggen indien de meldplicht niet wordt nageleefd? Deelt u de mening dat deze meldplicht eerst uitgewerkt moet worden, voordat de overheid een nieuwe database met persoonsgegevens gaat inrichten?4

Antwoord 10

Ik streef ernaar om in het wetsvoorstel een meldplicht, als in het regeerakkoord aangekondigd, op te nemen. Ik ben niet van mening dat ontwerp en inrichting van nieuwe gegevensverzamelingen bij de overheid principieel zou moeten worden opgeschort tot de regeling van de meldplicht in de wet is opgenomen. Wanneer er een noodzaak tot een nieuwe gegevensverzameling bestaat, zal die moeten worden gestart. Ik breng daarbij in herinnering dat de geldende Wet bescherming persoonsgegevens reeds thans een beveiligingsverplichting bevat die zonodig met een dwangsom kan worden gehandhaafd. Ook kunnen dwingende eisen van Europees recht ten grondslag liggen aan de inrichting van een nieuwe gegevensverzameling voordat de meldplicht definitief is geregeld. Inrichting van nieuwe gegevensverzamelingen zal, met inachtneming van de uitgangspunten die het regeerakkoord daarover geeft, van geval tot geval moeten worden bezien.

Vraag 11

Hoe verhoudt uw ambitie om het wetsvoorstel nog dit kalenderjaar in te dienen zich tot het feit dat de onderzoeksresultaten van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) over het meer en beter inzetten van technische toepassingen ten behoeve van opsporing dat in medio 2011 verwacht wordt? Deelt u de mening dat deze resultaten afgewacht moeten worden voordat u met een wetsvoorstel kunt komen?

Antwoord 11

In het wetsvoorstel dat wordt voorbereid zal een onderbouwing worden opgenomen van het belang van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens voor de opsporing van strafbare feiten. Het WODC onderzoek zal naar ik verwacht aanvullende relevante informatie opleveren die bovendien kan worden betrokken bij de implementatie van de wettelijke regeling en het in de praktijk verder ontwikkelen van deze vorm van ANPR. Daarnaast zal het WODC naar verwachting aangrijpingspunten opleveren voor de beoordeling van de praktische toepassing van ANPR op basis van de nieuwe wettelijke voorziening.

Vraag 12

Hoe verhouden uw plannen zich tot de studie van het Rathenau instituut, waarin geconcludeerd wordt «dat het toenemend gebruik van databases in onze gedigitaliseerde samenleving niet zonder risico’s is en dat we lessen moeten trekken uit de ervaringen die daarmee tot nu toe zijn opgedaan.»?5 Welke lessen trekt u uit de ervaringen die de Nederlandse overheid tot nu toe heeft met de opslag van gegevens in databases? Welke lessen trekt u uit de recente kwetsbaarheid van de bescherming van gegevens door de overheid, zoals deze is gebleken uit de casus WikiLeaks?

Antwoord 12

Ik deel de conclusie van het Rathenau instituut dat het gebruik van databanken niet zonder risico’s is. De lessen die het Rathenau instituut trekt voor een doordacht ontwerp van databanken, zoals adequate bescherming van de gegevens, inzage- en correctierechten voor burgers en helder omschreven verzameldoelen en doelbinding zijn grotendeels ook wettelijk vastgelegd in bijvoorbeeld de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Wet politiegegevens. Ook bij het verzamelen en verwerken van kentekengegevens zullen deze wettelijke vereisten in acht worden genomen. Ik ben mij ervan bewust dat het verzamelen van veel informatie in databanken het risico van datalekken met zich mee brengt. Om datalekken tegen te gaan is in het regeerakkoord opgenomen dat het kabinet met een voorstel komt voor een meldplicht bij datalekken. Zie daaromtrent het antwoord op vraag 10.


XNoot
1

Algemeen Dagblad, Opstelten wil gangen van automobilisten vastleggen», 8-12-2010.

XNoot
2

CPB, «Politiekorpsen handelen in strijd met de wet bij toepassing ANPR «No-hits» na automatische kentekenherkenning niet direct vernietigd», http://www.cbpweb.nl/Pages/pb_20100128_anpr.aspx ; Kamerstuk 31 051, nr. 6, 2-02-2010.

XNoot
3

Advies commissie Veiligheid en persoonlijke levenssfeer «Gewoon doen, beschermen van veiligheid en persoonlijke levenssfeer», 22-01-2009.

XNoot
4

Regeerakkoord, p. 42.

XNoot
5

Rathenau Instituut, Databases. Over ICT-beloftes, informatiehonger en digitale autonomie, 2010: http://www.rathenau.nl/uploads/tx_tferathenau/Rapport_Databases_Rathenau_Instituut_nov_2010.pdf.

Naar boven