Vragen van het lid Van Veldhoven-van der Meer (D66) aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken over kinderarbeid bij hazelnotenproductie in Turkije. (ingezonden 21 oktober 2010).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) en minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 15 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitzending van EenVandaag inzake kinderarbeid in Turkije?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u de bevindingen van de reportage, dat grote groepen kinderen in Turkije kinderarbeid verrichten in de seizoenspluk van onder andere hazelnoten?

Antwoord 2

Zie het gecombineerde antwoord op vraag 1 en 5 van de vragen van de leden Gesthuizen, Irrgang en Voordewind. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 789)

Vraag 3

In welk stadium zijn de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie op het punt van de mensenrechten, en in het bijzonder het verbod op kinderarbeid? Op welke manier houdt de Europese Commissie er toezicht op, dat dit verbod ook in de praktijk wordt gehandhaafd? Hoe verklaart u dan de conclusies van de reportage ten aanzien van de omvang van de kinderarbeid in de notensector?

Antwoord 3

Zie het gecombineerde antwoord op vraag 1 en 5 van de vragen van de leden Gesthuizen, Irrgang en Voordewind (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 789) en het antwoord op vraag 2 van het lid Ferrier. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 790)

Vraag 4

Bent u bereid de kwestie van kinderarbeid direct bij uw ambtgenoot en indirect via de onderhandelingen over toetreding tot de Europese Unie bij de Turkse regering aan te kaarten?

Antwoord 4

In de bilaterale contacten met Turkije vormt het thema mensenrechten immer onderwerp van gesprek. Nederland zal hier dit ook in EU-kader op blijven aandringen en in voorkomend geval specifieke aandacht vragen voor de bestrijding van kinderarbeid. Op ambtelijk niveau werd recentelijk bij de bespreking van het Voortgangsrapport 2010 over Turkije door Nederland specifiek aandacht gevraagd bij de Europese Commissie en de EU-lidstaten voor het uitbannen van kinderarbeid.

Vraag 5

Hoe groot is de rol van Nederland in de verwerking van hazelnoten die uit verdachte gebieden komen? Welke bedrijven in Nederland zijn grootverbruikers van hazelnoten uit de verdachte gebieden? Bent u bereid in samenwerking met onder andere de sector, ontwikkelingsorganisaties en overheden de mogelijkheden te onderzoeken voor een initiatief duurzame handel noten?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 4 van de vragen van de leden Gesthuizen, Irrgang en Voordewind. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 789)

Een generiek initiatief duurzame handel in noten lijkt op voorhand niet effectief, daarvoor zijn de issues in de verschillend «noten» ketens te divers. Zowel de producerende landen, productiemethode en volumes verschillen daarvoor te sterk. Zoals bekend lijkt een dergelijk aanpak met andere basisproducten als cacao en thee onder de vlag van het Initiatief Duurzame Handel wel effectief. Voor deze ketens geldt echter dat de volumes, alsmede het aandeel daarin van de Nederlandse industrie, aanzienlijk groter zijn.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en Voordewind (ChristenUnie), ingezonden 21 oktober 2010 (vraagnummer 2010Z15087) en het lid Ferrier (CDA), ingezonden 21 oktober 2010 (vraagnummer 2010Z15088).


XNoot
1

Eenvandaag, 19 oktober 2010.

Naar boven