Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over een olie-embargo tegen Syrië (ingezonden 31 augustus 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 14 september 2011).

Vraag 1, 2, 3 en 6

Wat is uw reactie op het artikel «Italy seeks to delay EU oil embargo on Syria», waaruit blijkt dat Italië pas later een olie-embargo tegen Syrië wil steunen?1 Heeft u van Italiaanse zijde op ambtelijk dan wel ministerieel niveau signalen ontvangen die dit bevestigen of ontkennen?

Bent u, in het geval van blokkerende of stagnerende lidstaten ten aanzien van oliesancties, bereid zich categorisch uit te spreken voor de wenselijkheid om het Syrische regime te raken door deze sancties? Zo neen, hoe verhoudt zich dit tot uw strategie van sanctie-uitbreiding en tot de stelling van uw ministerie dat Nederland binnen de EU «een voortrekkersrol» heeft gespeeld bij het instellen van sancties en «dat zal blijven doen»?2

Hoe beoordeelt u het feit dat een significant deel van de Kamer voorstander is van een olie-embargo, en dat een meerderheid van de Kamer in principe geen tegenstander daarvan is? Heeft dit invloed op het kabinetsstandpunt richting Shell en in internationaal verband? Zo ja, welke?

Bent u bereid deze vragen binnen 24 uur te beantwoorden, gezien het feit dat de informele Raad Buitenlandse Zaken 2 en 3 september plaatsvindt?

Antwoord 1, 2, 3 en 6

Zoals gesteld in mijn brief van 2 september jl. (met kenmerk DAM-546/11), heeft het kabinet zich in EU-verband voortdurend ingespannen voor zo breed mogelijke sancties tegen het Syrische regime en zich uitgesproken tegen standpunten die zulke sancties stagneren of blokkeren. Hierbij is voor het kabinet van belang dat deze sancties het regime raken, maar de bevolking ontzien. Kernelement van de sancties is een verbod op de import van ruwe olie en olieproducten vanuit Syrië.

Vraag 4 en 5

Heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Shell gevraagd naar de interne afweging in de huidige Syrische context, zoals door u aangekondigd in de beantwoording van de vragen 7 en 8 van de leden Van Bommel en Gesthuizen?3 Zo neen, wanneer zal dit gesprek plaatsvinden?

Klopt het, zoals u in uw kamerbrieven en publieke optredens impliceert, dat u Shell zelf niet heeft aangesproken op haar eigen verantwoordelijkheid? Zo ja, betekent dit dat het niet aanspreken van Nederlandse bedrijven op hun eigen verantwoordelijkheid ten tijde van humanitaire crises staand kabinetsbeleid is?

Antwoord 4 en 5

De Nederlandse overheid, waaronder het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, spreekt regelmatig op zowel ambtelijk als politiek niveau met het Nederlandse bedrijfsleven, waaronder Shell, ook over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij zijn de nieuwe OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen leidend. De contacten met Shell zijn de afgelopen weken geïntensiveerd en vooral toegespitst op de verslechterde situatie in Syrië en de mogelijk te nemen stappen.


X Noot
1

«Italy seeks to delay EU oil embargo on Syria», Financial Times (31 augustus 2011), http://www.ft.com/cms/s/0/4248317c-d326–11e0–9ba8–00144feab49a.html#axzz1WacMPN7Q.

X Noot
2

«Rosenthal wil uitbreiding EU-sancties Syrië», Nieuwsbericht Buitenlandse Zaken, (11 augustus 2011), http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/08/11/rosenthal-wil-uitbreiding-eu-sancties-syrie.html

X Noot
3

Kamerstuk 32 734, nr.12.

Naar boven