Vragen van de leden
Van Bommel
en
Gesthuizen
(beiden SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over investeringen van
Shell in Syrië (ingezonden 26 mei 2011).
Antwoord van minister
Rosenthal
(Buitenlandse Zaken), mede namens de minister en staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen
4 juli 2011).
Vraag 1
Deelt u de conclusie dat Europese olie- en gasmaatschappijen belangrijke investeerders zijn in de Syrische olie- en gasproductie,
die bovendien de enige sector van de Syrische economie is waarin door Europese bedrijven aanzienlijke investeringen zijn gedaan?1 Indien nee, hoe zijn dan de feiten of wat is uw interpretatie daarvan?
Vraag 2
Deelt u de conclusie dat Shell door middel van dochtermaatschappij SSPD (Syria Shell Petroleum Development) de tweede grootste
Europese maatschappij is in de Syrische olie- en gasindustrie? Indien nee, hoe zijn dan de feiten of hoe interpreteert u de
feiten?
Vraag 3
Is het waar dat naast Shell ook andere Europese firma’s als Total (Frankrijk), Gulfsands Petroleum (Verenigd Koninkrijk),
INA (Kroatië), Saipem (Italië) en Maurel & Prom (Frankrijk) actief zijn in olie- en/of gasproductie? Indien nee, hoe zijn
dan de feiten of hoe interpreteert u de feiten?
Vraag 4
Deelt u de analyse dat de olie- en gasproductiesector in Syrië een belangrijke economische sector is die voor 5% bijdraagt
aan het Bruto Binnenlands Product en dat de olie- en gasproductiebedrijven relatief hoge belastingrevenuen voor de Syrische
staat opbrengen? Indien neen, hoe zijn dan de feiten of hoe interpreteert u de feiten?
Vraag 5
Deelt u tevens de analyse dat het grootste deel van olieproducten in Syrië zelf wordt geraffineerd en gebruikt en dat het
daarom waarschijnlijk is dat een deel ervan door de Syrische krijgsmacht, politie en andere veiligheidsdiensten wordt gebruikt?
Indien neen, hoe zijn dan u feiten of hoe interpreteert u de feiten?
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de stand van overleg is met de Europese partners op dit terrein? Vindt overleg plaats met de Europese
olie- en gasproducerende bedrijven in Syrië? Wat is de stand van zaken van dit overleg?
Vraag 7
Deelt u de opvatting van de president-directeur van Shell Nederland, Benschop, dat Shell zich als commerciële onderneming
niet met politieke zaken kan bezighouden in landen waar het werkt? Zo ja, waarom?2 Indien nee, wat betekent dat voor de actuele situatie in Syrië?
Vraag 8
Acht u het een uiting van maatschappelijk verantwoord ondernemen dat Shell zaken doet in Syrië wetende dat de Syrische krijgsmacht
en andere veiligheidsinstellingen gebruik maken van olieproducten om steden af te sluiten en burgers aan te vallen? Indien
neen, bent u bereid Shell hierop te wijzen?
Vraag 9
Kunt u aangeven op welke wijze Nederlandse maatschappijen die in Syrië werken gevolg geven aan de boycotmaatregelen van de
EU?3 Deelt u de opvatting dat Shell bijvoorbeeld geen zaken meer moet doen met de hooggeplaatste Syrische functionarissen die
op de zwarte lijst zijn geplaatst? Zo ja, op welke wijze wordt daaraan gevolg gegeven? Indien nee, waarom niet?
Vraag 10
Acht u het wenselijk Nederlandse maatschappijen te bewegen hun productiewerkzaamheden in Syrië te staken tot de mensenrechtenschendingen
zijn gestopt en politieke hervormingen in Syrië zijn afgekondigd? Zo ja, welke stappen onderneemt u daartoe? Indien neen,
waarom niet? Kunt u dat toelichten?
Antwoord
Deze vragen zijn beantwoord bij brief van 4 juli 2011 (Kamerstuk 32 734, nr. 12).
X Noot
1«Investments of European companies in Syria», a research paper prepared for IKV Pax Christi. Profundo economic research. D.d.
13 mei 2011. Zie http://www.ikvpaxchristi.nl/files/Documenten/MO%20Syrie/Investments%20of%20European%20companies%20in%20Syria.pdf
Zie ook persverklaring IKV Pax Christi, http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=5&id=1310&lid=1
X Noot
2«Time out voor Shell in Syrië». Zie http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=1&id=1313&lid=1
X Noot
3«Syrian leader to face EU sanctions as death toll climbs», 18 mei 2011, zie http://euobserver.com/9/32354 en de besluiten
van Raad Buitenlandse Zaken, d.d. 23 mei 2011, zie http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/122187.pdf