Vragen van de leden Omtzigt en Ormel (beiden CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het Mor Gabriël klooster (ingezonden 7 april 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 3 mei 2011).

Vraag 1

Kunt u de bevindingen van de EU-vertegenwoordiger, aanwezig bij het proces over de onteigening van landerijen van het Mor Gabriël klooster, over het verloop en de uitkomst van het proces delen met de Kamer?1

Antwoord 1

De EU-vertegenwoordiger was niet aanwezig bij deze specifieke zitting omdat het niet bij elke rechtzaak in Turkije mogelijk is om aanwezig te zijn. Eerder heb ik u geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen in deze rechtszaak (ref. DWM-166/11; DWM-144/11). De volgende zitting is op 4 mei a.s. en betreft een strafzaak tegen de voorzitter van de Stichting Mor Gabriël in Midyat; hij wordt beschuldigd van het bezetten van staatsgrond, hierbij zal een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade aanwezig zijn.

Vraag 2, 3

Bent u bereid om in de Raad van Ministers van de Raad van Europa Turkije te vragen de onteigening terug te draaien en binnen twee weken antwoord te geven op de vragen?

Bent u bereid hierover met de Turkse ambassadeur te spreken en hem te verzoeken aan de Turkse regering de rechtszaken van de overheid tegen het Mor Gabriel klooster in te trekken en resolutie 1704 van de Raad van Europa na te leven?

Antwoord 2, 3

Mede op aandringen van Nederland, heeft de EU-vertegenwoordiging in Turkije op 15 februari jl. bij de Turkse regering gedémarcheerd, om namens alle EU-lidstaten haar zorg uit te spreken over het verloop van de Mor Gabriël-rechtszaak. Verder heeft Nederland zich herhaaldelijk in Raad van Europa-verband hiervoor ingezet, waarbij de godsdienstvrijheid voor alle Turkse inwoners werd benadrukt. Ook heb ik zelf mijn zorgen geuit over deze zaak in consultaties met mijn Turkse collega op 2 februari jl.

Het Kabinet zal zowel de multilaterale (EU en Raad van Europa) als reguliere bilaterale contacten blijven aanwenden om aandacht te vragen voor de rechten van (religieuze) minderheden in Turkije. Dit zal ook in gesprekken met de Turkse Ambassadeur aan de orde komen.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1860.

Naar boven