Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 2284 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 2284 |
Weet u dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)1 van mening is dat er sprake is van een ongelijke toegang tot de incassomarkt, nu incassobureaus worden geblokkeerd om via een aandelenverhouding toegang te verkrijgen tot inkomsten uit het ambtelijke traject, terwijl gerechtsdeurwaarders wel incassotrajecten kunnen en mogen aanbieden?
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie verzocht om een nadere reactie op uw brief met uw standpunt; Kunt u dat nadere standpunt over de goedkeuring van de Verordening Onafhankelijkheid waar de vast commissie voor Veiligheid en Justitie om heeft gevraagd inmiddels bekend maken?
Ja, gelijktijdig met deze antwoorden heb ik de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie per brief nader geïnformeerd.
Hoe valt de mening van de NMa te rijmen met de goedkeuring die u van Justitie op 20 mei 2010 is verleend aan de wijzigingen in de Verordening Onafhankelijkheid, nu deze wijzigingen feitelijk een participatieverbod inhouden voor concurrenten van gerechtsdeurwaarders?
Heeft u bij het verlenen van goedkeuring aan de Verordening niet getoetst op een mogelijke beperking van de marktwerking?2
Bedoelde verordening houdt een participatieverbod voor opdrachtgevers van gerechtsdeurwaarders in. Bij het verlenen van de goedkeuring is onder meer getoetst of de marktwerking niet onnodig wordt beperkt. Hoewel de marktwerking als gevolg van deze maatregel beperkt wordt, is deze maatregel ter waarborging van de vereiste onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder door de toenmalige Minister van Justitie als noodzakelijk beoordeeld.
Hoe verhoudt deze mening van de NMa zich tot uw standpunt dat er geen sprake is van een oneigenlijke concurrentie door gerechtsdeurwaarders op de incassomarkt?3
Gerechtsdeurwaarders verrichten van oudsher incassowerkzaamheden als nevenwerkzaamheid. Deze werkzaamheden liggen in het verlengde van hun ambtelijke werkzaamheden. Zoals in voornoemde brief aan de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aangegeven en nader toegelicht zijn bepaalde nevenwerkzaamheden, waaronder incasso en procesvertegenwoordiging, door de wetgever in zijn algemeenheid aangemerkt als verenigbaar met de ambtelijke taken van de gerechtsdeurwaarder en niet schadelijk voor de goede en onafhankelijke vervulling van het ambt (zie artikel 20, derde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet). Daarbij dient te worden opgemerkt dat gerechtsdeurwaarders ook voor incassowerkzaamheden gebonden zijn aan strenge beroepsregels en het wettelijk geregeld toezicht en tuchtrecht, terwijl incassobureaus dat niet zijn.
Vreest u dat de voorgenomen regulering van de tarieven voor buitengerechtelijke incasso het door de NMa gesignaleerde ongelijke speelveld op de incassomarkt nog verder kan verstoren?4
Nee. De maximering van de buitengerechtelijke incassotarieven is ten eerste een wettelijke codificatie van hetgeen reeds lange tijd geldend recht was op grond van rechterlijke beleidsregels (het zogenaamde rapport Voorwerk II opgesteld door het Landelijk Overleg Kantonrechters). Ten tweede valt niet in te zien hoe de regels uit dat rapport Voorwerk II en de daarop voortbouwende regels uit het wetsvoorstel kunnen leiden tot een verstoring van de marktverhoudingen. De kern is immers dat uitsluitend de buitenproportioneel hoge incassotarieven niet in rekening mogen worden gebracht. Het bij wet tegengaan van onredelijk hoge incassotarieven geldt voor alle partijen – of het nu een gerechtsdeurwaarder is die deze wil hanteren of een incassobureau of een particuliere schuldeiser – en zorgt naar mijn mening dan ook niet voor een verstoring van een gelijk speelveld op de incassomarkt.
Deelt u de mening dat de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) haar verordenende bevoegdheid feitelijk in strijd met de Gerechtsdeurwaarderwet gebruikt om de mededinging te beperken voor marktpartijen die net als gerechtsdeurwaarders actief zijn op de markt voor incassodiensten, zoals incassobureaus, advocaten en juridische adviseurs?
Nee. De KBvG heeft in lijn met de aanbevelingen van de Commissie Evaluatie Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en het kabinetstandpunt daarop (TK 2009–2010, 32 123VI, nr. 64) en conform de Gerechtsdeurwaarderswet gehandeld.
Welke maatregelen overweegt u om te nemen aan de situatie een einde te maken dat de gerechtsdeurwaarder, naast het verkregen wettelijk monopolie, ook het aansluitende commerciële traject, namelijk het minnelijk traject voorafgaand aan het ambtelijk traject, mag aanbieden en die de NMa in bovengenoemde brief «ongebruikelijk en onwenselijk» noemt?
Ik overweeg geen maatregelen om gerechtsdeurwaarders te verbieden naast de aan hen toebedeelde ambtelijke werkzaamheden ook niet-ambtelijke werkzaamheden, zoals incasso, te verrichten.
Nota naar aanleiding van het verslag m.b.t. het wetsvoorstel Normering van de Vergoeding voor Kosten ter Verkrijging van Voldoening Buiten rechte (32 418, nr. 5, pag. 13).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2284.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.