Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het bericht dat het Fonds Economische Opbouw Uruzgan zou zijn mislukt (ingezonden 31 maart 2011).

Antwoord van staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 19 april 2011).

Vraag 1

Kent u het artikel «Goede bedoelingen alleen helpen niet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het beeld dat in het artikel wordt geschetst dat het Fonds Economische Opbouw Uruzgan (FEOU) zou zijn mislukt?

Antwoord 2

Het FEOU is in 2008, naar aanleiding van uw motie (motie Ferrier, Voordewind, Gillard, kamerstuk 31 200 V, nr. 28) voor een duur van twee jaar opgericht om private sectorontwikkeling in Uruzgan te stimuleren middels het betrekken van het Nederlandse en internationale bedrijfsleven. Economische ontwikkeling kan bijdragen aan de stabilisatie van de provincie, maar gezien de specifieke omstandigheden in Uruzgan hebben investeringen een hoog risicoprofiel. Bedrijven konden via het FEOU worden ondersteund om toch investeringen te doen.

Het feit dat na twee jaar slechts drie projecten van het FEOU van start zijn gegaan moet in de juiste context worden gezien. De lokale omstandigheden en de veiligheid in Uruzgan beperken de mogelijkheden om projecten uit te voeren die een duurzaam effect op de economie hebben. De economie van Uruzgan is klein, ruraal en kwetsbaar. De beeldvorming over Afghanistan is het afgelopen jaar niet beter geworden. Onzekerheid over de Nederlandse betrokkenheid in Uruzgan na 2010 had mogelijk ook een negatieve impact. Desondanks zijn er tien projectaanvragen ingediend, waarvan er drie zijn gehonoreerd. Er zijn twee haalbaarheidsstudies uitgevoerd en is een investeringsproject van start gegaan. De hieruit voortvloeiende kennis en ervaring zal de economie in Uruzgan ten goede komen, waaronder de werkgelegenheid. In die zin ben ik het niet eens met het artikel en oordeel ik positief over hetgeen wél bereikt is.

Vraag 3, 4

Kunt u een overzicht geven van de geïnvesteerde middelen en de resultaten die deze middelen tot nu toe hebben opgeleverd?

Kunt u een overzicht geven van de projecten die opgestart zijn en daarbij aangeven of ze afgerond zijn, of ze vroegtijdig en zonder resultaat moeten worden afgebroken/stopgezet en wat ze uiteindelijk hebben opgeleverd?

Antwoord 3, 4

Vanuit het FEOU zijn drie projectaanvragen gehonoreerd. In totaal is 3.3 miljoen euro gecommitteerd. Het gaat om twee haalbaarheidsstudies en een investeringsproject:

  • Business Partners for Uruzgan: haalbaarheidsstudies naar productketens in Uruzgan. Het projectbudget bedroeg 1 004 652 euro en er is een subsidie uitgekeerd van 803 722 euro. Voor de uitvoering is een kantoor in Kabul opgericht. Na één jaar waren de haalbaarheidsstudies afgerond en vond een bij de subsidieverlening afgesproken evaluatiemoment plaats. Op dit evaluatiemoment is besloten dat het project onvoldoende aanknopingspunten bood om verdere subsidie voor een vervolgfase te rechtvaardigen. De omstandigheden in Uruzgan bleken uitzonderlijk moeilijk. Het «business partners for Uruzgan» kantoor in Kabul is door de Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan (WEWA) overgedragen aan het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering (NCH) onder de naam «Private Sector Development Office» (PSDO). Het PSDO draagt bij aan private sectorontwikkeling in Afghanistan, ondermeer door het verlenen van economische dienstverlening aan Nederlandse en internationale bedrijven en koppelen van deze bedrijven aan potentiële Afghaanse partners.

  • Haalbaarheidsstudie voor export van granaatappelen vanuit Uruzgan naar Nederland. Het projectbudget bedroeg 666 960 euro en er is 533 568 euro aan subsidie uitgekeerd. Grote Nederlandse fruitimporteurs zijn bij dit project betrokken. De eerste fruitcontainers hebben Nederland bereikt. De afgeronde studie heeft uitgewezen dat de granaatappels van goede kwaliteit zijn. Verder is bekend dat de verpakking verbetering behoeft en de documentenstroom omtrent het verschepen van de granaatappels extra inzet en tijd behoeft. Er lijkt hier een basis te zijn gelegd voor een toekomstige handelsrelatie.

  • Grootschalige productie, verwerking en verpakking van saffraan in Uruzgan en export naar Europa. Het projectbudget bedraagt 2 499 000 euro en het subsidiebedrag dat vooralsnog is uitgekeerd bedraagt 1 999 200 euro. Dit investeringsproject bevindt zich nog in de opstartfase en heeft een grote kans arbeidsplaatsen in Uruzgan te creëren en de economische ontwikkeling te stimuleren.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de stelling dat «onzekerheid over de betrokkenheid in Uruzgan ondernemers afschrikt»? Welke gevolgen heeft dit gehad voor dit project? Op welke wijze is het bedrijfsleven gestimuleerd om wel vertrouwen in de situatie in Uruzgan te krijgen? Waarom is dat niet succesvol geweest?

Antwoord 5

Onzekerheid over de Nederlandse betrokkenheid na 2010 had mogelijk een negatieve impact. De uitvoerder van het Fonds Economische Opbouw Uruzgan (FEOU), NL EVD Internationaal, heeft met gerichte communicatie het bedrijfsleven op de hoogte gesteld van het FEOU om deelname te stimuleren. Zo heeft NL EVD Internationaal verscheidene advertenties in vakbladen gepubliceerd, is er informatie op de website geplaatst en is het fonds onder de aandacht gebracht tijdens beurzen. Tevens heeft NL EVD Internationaal veel aandacht besteed aan het begeleiden van de individuele projectaanvragen, zodat er passende informatie werd gegeven over de mogelijkheden en de veiligheid voor ondernemers in Uruzgan.

In 2010 heeft NL EVD Internationaal de wervingsactiviteiten opgeschroefd met extra beursbezoek, online promotie en de organisatie van een groot seminar. Het feit dat dit niet heeft geleid tot een verhoogd aantal projectaanvragen suggereert dat bekendheid van het fonds niet de grootste beperkende factor was.

Het vertrouwen in investeren in Uruzgan heeft niet alleen te maken met de Nederlandse betrokkenheid in Uruzgan.

Tijdens een interne evaluatie van het FEOU door het ministerie van Buitenlandse Zaken en NL EVD Internationaal in april 2010 werden door potentiële investeerders de volgende knelpunten gevormd: de moeilijke omstandigheden in Uruzgan (beperkte afzetmarkt, gebrekkige infrastructuur, veiligheid), cultuurverschillen tussen bedrijfsleven en overheid, het feit dat niet alle kosten (zoals onroerend goed) gedekt worden en de negatieve beeldvorming over Afghanistan. Geconstateerd werd dat het FEOU in de praktijk was gericht op een kleine doelgroep en dat passende begeleiding van aanvragen noodzakelijk is. Op basis van de aanbevelingen heeft er meer gerichte promotie plaatsgevonden, zijn de ervaringen uitgedragen tijdens een seminar, is de website van NL EVD Internationaal verbeterd en is extra geïnvesteerd in het vergroten van wederzijds begrip tussen overheid en bedrijfsleven door communicatie en verwachtingsmanagement.

Vraag 6

Bent u met ons van mening dat economische wederopbouw een belangrijk onderdeel vormt van de ontwikkeling van fragiele staten en dat dit in de toekomst zo moet blijven? Zo ja welke lessen trekt u uit de gang van zaken bij het FEOU?

Antwoord 6

Economische groei middels private sector ontwikkeling is een belangrijke voorwaarde voor armoedebestrijding en stabiliteit, ook in fragiele staten. De specifieke situatie in Uruzgan maakt het lastig om de koppeling met het Nederlandse (of internationale) bedrijfsleven te maken. Voor een geïsoleerd gebied als Uruzgan is het al een enorme uitdaging op aansluiting te vinden bij de nationale markten (Kandahar en Kabul) en regionale markten (Pakistan, India en de Golf regio).

Nederland blijft echter met bedrijfsleveninstrumenten werken gericht op heel Afghanistan. De activiteiten van de VNO/NCW Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan (WEWA) en het project «Business partners for Uruzgan» hebben nuttige informatie en analyses opgeleverd over de mogelijkheden voor private sectorontwikkeling in Afghanistan. Onder andere het belang van lokale aanwezigheid voor de identificatie van mogelijkheden voor bedrijven om samen te werken en het leggen van contacten is duidelijk naar voren gekomen.

Nederland zal zich blijven inzetten voor private sectorontwikkeling en landbouw in Afghanistan en de lessen van de WEWA daarbij gebruiken. Concreet gaat het daarbij om het volgende.

  • Het «front office» van «business partners for Uruzgan» is door de WEWA overgedragen aan het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering en gaat verder als «Private Sector Development Office». Dit initiatief wordt als «pilot» gedurende een jaar financieel ondersteund door het ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • Nederland investeert verder in de ontwikkeling van de landbouwsector, waar ongeveer 80% van de beroepsbevolking werkzaam in is. In het Meerjaren Strategisch Plan voor Afghanistan vormen landbouwonderwijs en private sectorontwikkeling, waaronder het «Private Sector Development Office», één van de drie pijlers. Mede aan de hand van ervaringen van de WEWA en andere Nederlandse ondernemers wordt onderzocht hoe Nederland kan helpen om barrières voor ontwikkeling te slechten (bijvoorbeeld moeilijkheden bij certificering, vergunningen, en het voldoen aan belastingverplichtingen).

  • De PSI plus regeling voor investeringen in fragiele staten blijft open staan voor Afghanistan. In 2010 zijn drie subsidies voor investeringen in Afghanistan verleend. In 2011 zijn bij de eerste tender voor Afghanistan zeven nieuwe voorstellen ingediend. De belangstelling voor fragiele staten in het kader van PSI plus is goed en vertoont een stijgende lijn.

Vraag 7

Op welk moment zal er een eindevaluatie plaatsvinden van het FEOU? Bent u bereid de lessen hieruit te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zoals bij vraag 5 aangegeven, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in april 2010 met NL EVD Internationaal een interne tussentijdse evaluatie uitgevoerd. Een eindevaluatie zal plaatsvinden zodra het nog lopende project wordt afgerond (eind 2012). Vanzelfsprekend ben ik bereid het resultaat hiervan met de Kamer worden te delen.

Vraag 8

Nu in het ontwikkelingsbeleid het bedrijfsleven meer betrokken zal worden: op welke manier gaat u de resultaten hiervan op ontwikkeling beoordelen en meten? Bent u bereid de Kamer daarover te informeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Net als bij de financiering van andere kanalen, zullen de resultaten van de bedrijfslevenprogramma’s tot op het niveau van outcomes en impact op de beoogde doelen als werkgelegenheid en inkomensverbetering worden gemeten. Daarvoor worden voor alle grote programma’s onder toezicht van de onafhankelijke inspectie heldere monitor en evaluatie protocollen opgezet met een consistente resultatenhiërarchie en wetenschappelijk verantwoorde meetsystematiek. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de additionaliteit van de programma’s en de mogelijke gevolgen voor de lokale marktdynamiek.

Deze evaluaties maken onderdeel uit van de evaluatieprogrammering en worden uiteraard met de Kamer gedeeld.


X Noot
1

Trouw, 26 maart.

Naar boven