Vragen van het lid Gerbrands (PVV) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht dat er Q-koorts is ontdekt op zes kinderboerderijen in Brabant (ingezonden 7 maart 2011).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 24 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat er op zes kinderboerderijen Q-koorts is ontdekt?1

Antwoord 1

Ja.

Het betreft hier informatie uit een onderzoek dat tussen april en juli 2009 door de nVWA is uitgevoerd ten behoeve van een advies over de gezondheidsrisico’s van kinder- en zorgboerderijen. Op 28 september 2010 heeft de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat advies van het bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de nVWA met een reactie aan uw Kamer gezonden (Tweede Kamer 2010–2011, 28 286 nr. 437). Deze maand is dit onderzoek uit 2009 gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift (Tijdschrift Diergeneeskunde 2011: 154–157).

Vraag 2

De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) geeft aan dat er kans op besmetting is, maar hoe groot is deze kans en welke actie heeft de nVWA ondernomen naar aanleiding van de gevonden besmettingen?

Antwoord 2

Daar waar mensen direct contact hebben met dieren bestaat altijd het risico op besmetting met zoönosen. De gegevens uit het onderzoek van de nVWA hebben ertoe bijgedragen dat maatregelen zijn genomen. Schapen en geiten op kinderboerderijen in Noord-Brabant worden in 2011 al voor het derde jaar verplicht gevaccineerd. Daarmee wordt de kans dat deze dieren Q-koorts krijgen klein. Als een schaap of geit toch besmet is, dan zal door het vaccin de uitstoot bij een verwerping (abortus) of het lammeren aanzienlijk lager zijn.

Aanvullend is er een afzonderingsplicht rond de lammertijd. Drachtige dieren op kinder- en zorgboerderijen moeten apart worden gehouden vanaf vier maanden dracht tot twee weken na het aflammeren.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het uiterst zorgelijk is dat er op 35,5% van de onderzochte kinderboerderijen in Brabant Q-koorts is aangetroffen en kunnen we concluderen dat de vorig jaar genomen maatregelen ten aanzien van kinderboerderijen onvoldoende is geweest?

Antwoord 3

Nee, die conclusie kan niet worden getrokken. Het betreft hier oude cijfers uit een onderzoek dat tussen april en juli 2009 plaatsvond. Dat was op het hoogtepunt van de Q-koorts uitbraak. De genoemde maatregelen zijn ingesteld mede naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek. Maatregelen om de Q-koorts te beteugelen lijken effectief. Het aantal meldingen van humane Q-koorts is dit jaar lager dan vorig jaar en aanzienlijk lager dan 2009, het hoogtepunt van de epidemie.

Vraag 4

Waren de dieren op de besmette kinderboerderijen gevaccineerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De schapen en geiten op kinderboerderijen in Noord-Brabant zijn in 2009 verplicht gevaccineerd. Voor Noord-Brabant geldt dat schapen en geiten op publieksboerderijen in 2011 voor het derde jaar verplicht gevaccineerd worden.

Vraag 5

Zijn de namen van de besmette kinderboerderijen bekend gemaakt en staan er waarschuwingsborden bij de besmette kinderboerderijen? Zo nee, bent u bereid om dit zo snel mogelijk te doen?

Antwoord 5

Nee. Het onderzoek was een momentopname in 2009. De kinderboerderijen waar in 2009 de Q-koorts bacterie werd aangetoond zijn toen geïnformeerd en zijn verzocht dit met gemeenten te communiceren.


X Noot
1

Q-koorts op kinderboerderijen, Telegraaf, 4 maart 2011 Q-koorts op zes Brabantse kinderboerderijen.

Naar boven