Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de bijbetalingsverplichting van werkgevers bij waardeoverdracht van een pensioen (ingezonden 18 februari 2011).

Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 22 maart 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Lagere rekenrente wettelijke waardeoverdracht: imperfectie financieringsvoorschriften Pensioenwet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u van mening dat één van de essenties van de Pensioenwet (PW) is dat ingeval van einde deelneming de pensioenaanspraken te allen tijde afgefinancierd dienen te zijn? (art. 17, 23, 26, 27, 29 en 55 PW)

Antwoord 2

Ja. Pensioenfondsen en verzekeraars dienen op grond van de PW, respectievelijk de Wet financieel toezicht (Wft), pensioenaanspraken te allen tijde af te financieren.

Vraag 3

Wordt anno 2011 niet langer aan dat financieringsvoorschrift voldaan nu blijkt dat uitgaande waardeoverdrachten bij verzekeraars niet volledig gedekt zijn, met name als de pensioenreserve bij de verzekeraar deels op een rekenrente van 4,00% is gebaseerd?

Antwoord 3

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, maak ik onderscheid tussen affinanciering van pensioenaanspraken en mogelijke situaties van bijbetaling in geval van uitgaande waardeoverdracht.

Ook anno 2011 wordt aan het voorschrift voldaan dat te allen tijde pensioenaanspraken zijn afgefinancierd. Voor zover aanspraken op het moment van waardeoverdracht (tijdelijk) niet zijn afgefinancierd, bijvoorbeeld wegens premieachterstand van de werkgever of omdat sprake is van een dekkingstekort bij één van de betrokken fondsen, dienen de aanspraken alsnog te worden afgefinancierd bij waardeoverdracht. De regels bij waardeoverdracht schrijven voor dat als de waarde van het gefinancierde deel van de aanspraken bij de oude pensioenuitvoerder kleiner is dan de overdrachtswaarde, dit tekort ten laste komt van de oude werkgever of het fonds waar de regeling was ondergebracht. Zo is gegarandeerd dat bij waardeoverdracht de over te dragen pensioenaanspraken zin afgefinancierd.

Affinanciering van aanspraken staat los van de eventuele bijbetaling in geval van uitgaande waardeoverdracht. Bijbetaling vloeit voort uit de regels waardeoverdracht. Deze zijn erop gericht dat bij waardeoverdracht verschillen in gehanteerde rente of in tarieven tussen de betrokken pensioenuitvoerders, niet tot minder dan actuarieel gelijkwaardige pensioenaanspraken voor de deelnemer leiden.

Vraag 4

Had art. 26 Besluit uitvoering Pensioenwet zodanig moeten worden geformuleerd dat een – niet op de oude werkgever te verhalen – tekort ten laste van de overdragende verzekeraar komt waardoor wel aan de financieringsvoorschriften van de PW wordt voldaan? Deelt u de mening dat dit besluit in tegenspraak met de wet is?

Antwoord 4

Zoals ik reeds heb geantwoord, eisen de PW en de Wft dat pensioenaanspraken zijn afgefinancierd. Er is geen wijziging nodig van artikel 26 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling om dat te realiseren. Ik deel dan ook niet de mening dat het besluit in tegenspraak is met het affinancieringsvoorschrift van de PW.

Vraag 5, 6

Is er sprake van een risico op forse bijbetaling door oude werkgevers aangezien het artikel laat zien dat een over te dragen ouderdomspensioen van € 5000,– al tot een bijbetaling van € 8500,– kan leiden?

Noopt het artikel er toe dat versneld de schrijnende bijbetalingkwesties moeten worden weggenomen of beperkt aangezien nu blijkt dat die problematiek zich juist ook bij de veel meer gebruikelijke middelloonregelingen voordoet?

Antwoord 5, 6

Zoals ik ook in de antwoorden op de Kamervragen Omtzigt/Van Hijum (2010Z15681) heb vermeld, kunnen zich schrijnende situaties voordoen. Daarom wordt thans met het pensioenveld en de Stichting van de Arbeid geïnventariseerd hoe deze situaties kunnen worden voorkomen of beperkt.

Overigens is de bijbetaling in het voorbeeld dat hier is aangehaald niet € 38 500, maar € 8300, zoals tabel 2 van het artikel vermeld.

Vraag 7, 8

Wat raadt u een werkgever aan, die een medewerker ziet vertrekken en een rekening krijgt van € 38 500,– voor pensioenrechten en de continuïteit van zijn bedrijf in gevaar ziet komen hierdoor?

Getuige uw vorige antwoord (645, 2010/2011): «Wel zijn er situaties waarin een pensioenuitvoerder op grond van de pensioenregelgeving moet meewerken als een ex-deelnemer verzoekt om waardeoverdracht. Het komt voor dat werkgevers in geval van bijbetaling, werknemers verzoeken om af te zien van hun recht op waardeoverdracht.» Is het waar dat een pensioenuitvoerder te alle tijde moet meewerken aan een waardeoverdracht omdat een deelnemer hiertoe een wettelijk recht heeft? Wat vindt u dan van de door u zelf geschetste dwingende suggesties die aan werknemers gedaan worden?

Antwoord 7, 8

Ik zie hier geen adviserende rol voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat ik in antwoord op de Kamervragen Omtzigt/Van Hijum (2010Z15681) heb vermeld, is hoe soms in de praktijk wordt gehandeld in gevallen van bijbetaling. Daarmee heb ik echter geen advies en al helemaal geen dwingende suggestie gegeven.

Voor wat betreft situaties waarin de pensioenuitvoerder moet of mag meewerken aan waardeoverdracht, verwijs ik naar de wettelijke bepalingen daarover in de PW. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen situaties waarin pensioenuitvoerders de plicht hebben om mee te werken aan een verzoek tot waardeoverdracht, situaties waarin sprake is van een bevoegdheid daartoe, alsmede situaties waarin een uitzondering geldt op de medewerkingsplicht van de pensioenuitvoerder. Het is niet zo dat een pensioenuitvoerder in alle gevallen moet meewerken.


X Noot
1

Pensioen & Praktijk, januari/februari 2011, J. Harmsen.

Naar boven