Vragen van de leden Lucas , Schaart en Dijkhoff (allen VVD) aan staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over scholarships (ingezonden 22 februari 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 18 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Bedrijfsleven snakt naar talent» en het onderzoek van PwC «14e CEO Survey» dat daarin wordt aangehaald en de constatering dat «door de aantrekkende arbeidsmarkt en de komende vergrijzingsgolf laait de «war for talent» ook in Nederland op» van Robert Swaak, voorzitter van PwC Nederland?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het introduceren van scholarships, zoals bedoeld in de motie-Lucas-De Rouwe van 29 november 20102, kan bijdragen aan een betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de uitwerking van scholarships in de kabinetsreactie op het advies van commissie-Veerman3 zeer summier is, ondanks uw eerdere toezegging dat u aan zou geven hoe u bovengenoemde motie uit zult voeren? Bent u bereid middels een brief alsnog aan te geven welke mogelijkheden u ziet voor het instrument scholarships en welke rol het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan spelen bij het stimuleren van scholarships?

Antwoord 3

Ik heb in de kabinetsreactie op het advies van commissie-Veerman een volledig beeld van de verschillende beleidsontwikkelingen willen geven en in dat kader ook de scholarschips genoemd. Het is geenszins mijn bedoeling geweest om de suggestie te wekken dat ik het hierbij zou laten. In de beleidsnotitie studiefinanciering «Studeren is investeren», die ik u 14 maart jongstleden heb doen toekomen, ben ik uitvoeriger op dit onderwerp ingegaan.

Na een brede oriëntatie ben ik tot de conclusie gekomen dat de uitvoering van de motie het meest kansrijk is als we de aansluiting zoeken bij het maatschappelijk initiatief op dit vlak. Er kan al heel veel en het is aan betrokken partijen om uit te vinden wat wanneer het beste werkt: dat kan uiteenlopen van bijvoorbeeld een competitie met prijzen tot en met het combineren van stipendia met de mogelijkheid voor bedrijven om talenten één of meerdere jaren aan zich te binden.

De rol van de overheid en van OCW in het bijzonder richt zich daarbij in de eerste plaats op het via de studiefinanciering waarborgen van de financiële toegankelijkheid van hoger onderwijs. Dat is een solide basis waarop maatschappelijke initiatieven verder kunnen bouwen. Daarnaast heeft de overheid ook een faciliterende en stimulerende rol om creatieve ideeën en ondernemende mensen die daar de schouders onder willen zetten, bij elkaar te brengen. Dat kan OCW niet alleen en daarom kan ik u alvast meedelen dat OCW de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen bereid heeft gevonden om als gastheer voor dit proces op te treden. Deze organisatie verbindt wetenschap en maatschappij al sinds 1 752, heeft een traditie opgebouwd in het toekennen van door bedrijven en fondsen gefinancierde stipendia en prijzen en weet via haar verbinding met onder meer de Nationale Denktank veel creatieve energie te mobiliseren.

Mij staat de volgende aanpak voor ogen (maart-mei):

  • 1. interviews met geïnteresseerde studenten, werkgevers, onderwijsinstellingen en dienstverlenende ondernemers op dit vlak om ideeën uit de markt te halen en commitment te creëren;

  • 2. selecteren en doorontwikkelen van de meest kansrijke opties in een «denktank»-vorm met mensen uit het bedrijfsleven en het onderwijsveld, die in staat zijn om deze opties in praktijk te brengen;

  • 3. presentatie en implementatie van de ontwikkelde initiatieven.

Bovenstaande zal worden ontsloten via www.masterklasse.nl.

Vraag 4

Bent u bereid met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in gesprek te gaan over de mogelijkheden die scholarships bieden voor het versterken van de gouden driehoek van bedrijfsleven, overheid en onderwijs in de negen door de minister van EL&I aangewezen topgebieden, en over het verkennen van de mogelijkheden voor dit instrument binnen het topgebiedenbeleid?

Antwoord 4

Uiteraard is het belang van scholarships door bedrijven niet beperkt tot het OCW-domein, maar kan het zich ook uitstrekken tot andere beleidsvelden. Er zijn dan ook de nodige interdepartementale contacten gelegd voor de uitvoering van de motie. Onder aan de streep zijn de bewindspersonen van EL&I en Buitenlandse Zaken primair verantwoordelijk voor hun beleidsterreinen.

Vraag 5

Bent u bereid ook met uw collega van Buitenlandse Zaken in overleg te gaan over welke wijze het aanbieden van scholarships aan buitenlandse studenten uit ontwikkelingslanden kan bijdragen aan de beleidsdoelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, mede gezien de sterke punten van Nederland zoals kennis over watertechnologie en deltamanagment? In hoeverre zouden dergelijke scholarships kunnen vallen binnen de ODA-criteria?4

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 4.


X Noot
1

www.scienceguide.nl 2 februari 2011.

X Noot
2

Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 61.

X Noot
3

Kamerstuk 31 288, nr. 150.

X Noot
4

ODA: Official Development Assistance.

Naar boven