Vragen van het lid Hernandez (PVV) aan de minister van Defensie over het interview van de Commandant der Landstrijdkrachten waarin hij aangeeft dat het twee jaar zal duren voordat de Landmacht weer volop inzetbaar zal zijn (ingezonden 10 september 2010).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Defensie) (ontvangen 7 oktober 2010).

Vraag 1, 2 en 7

Is het bericht van de Commandant der Landstrijdkrachten dat het twee jaar zal duren voordat de Landmacht weer «volop inzetbaar» zal zijn, waar?1 Zo ja, hoe is dit mogelijk?

Deelt u de mening dat dit weer eens aangeeft dat de Landmacht door de langdurige missie in Afghanistan de afgelopen jaren boven het operationele vermogen heeft geopereerd? Zo nee, waarom niet?

Welke directe maatregelen gaat u nemen om de inzetbaarheid van de Landmacht te verbeteren?

Antwoord 1, 2 en 7

Zoals regelmatig met de Kamer is besproken, onder meer tijdens het algemeen overleg over de verlenging van de ISAF-missie van 17 december 2007 (Kamerstuk 27 925, nr. 294), vormde de ISAF-missie een zware belasting voor de krijgsmacht. De krijgsmacht heeft echter aangetoond de missie goed aan te kunnen.

In de afgelopen jaren is een aanzienlijk deel van de eenheden van het Commando landstrijdkrachten ingezet voor de missie in Afghanistan. De gereedstelling van deze eenheden was toegespitst op een wijze van inzet waarbij voornamelijk optreden wordt tot op het niveau van het peloton, dat 30 tot 40 militairen telt. Dit had onvermijdelijk tot gevolg dat andere vormen van inzet, zoals de grootschaliger inzet op bataljons- of brigadeniveau met enkele honderden of zelfs duizenden militairen, minder aandacht hebben gekregen. Nu de missie van de Task Force Uruzgan is beëindigd maken deze grootschaliger vormen van inzet weer deel uit van het gereedstellingsproces. Het kost echter enige tijd voordat de desbetreffende eenheden weer op het vereiste opleidings- en trainingsniveau zijn gebracht. Daarnaast zullen eenheden pas kunnen beschikken over het materieel dat is ingezet in Afghanistan na de uitvoering van de noodzakelijke onderhouds- en herstelwerkzaamheden.

In de ontwerpbegroting 2011 van Defensie (Kamerstuk 32 500 X, nr. 2) is uiteengezet dat de handhaving van de operationele inzetbaarheid een aandachtspunt is. Tegelijkertijd is vanwege de budgettaire problematiek onder meer besloten het oefenprogramma te versoberen. Enige eenheden zullen daarom de gewenste operationele gereedheid later bereiken. Het kan vóórkomen dat eenheden de komende periode alleen worden gereedgesteld voor een specifieke taak.

Vraag 3, 4 en 5

Deelt u de mening dat het erg gevaarlijk is voor een soevereine staat als Nederland om een Landmacht te hebben die niet volledig inzetbaar is? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aangeven wat de gevolgen voor ons land zullen zijn als een vreemde mogendheid op korte termijn onze territoriale soevereiniteit zal schaden? Kan het Koninkrijk zich momenteel adequaat verdedigen tegen invallen van vreemde mogendheden?

Vindt u dat u in het verleden voldoende heeft geanticipeerd op de door de Commandant der Landstrijdkrachten aangegeven problemen met betrekking tot de inzetbaarheid van de Landmacht ? Deelt u de mening dat aan de bescherming van onze eigen territoriale soevereiniteit minder aandacht kon worden besteed door de internationale missie in Afghanistan en de daarmee gepaarde uitholling van onze Landmacht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4 en 5

De bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied is de eerste hoofdtaak van Defensie. De territoriale integriteit van het Koninkrijk is niet in het geding en Defensie is goed in staat de eerste hoofdtaak uit te voeren.

Om de inzetbaarheid op peil te houden zijn de afgelopen jaren financiële middelen aan het defensiebudget toegevoegd. In 2008 en 2009 is € 30 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd voor de reparatie van de operationele gereedstelling. Daarnaast is in de periode 2008 tot en met 2011 jaarlijks € 50 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd wegens de slijtage van materieel door de inzet in Afghanistan (de zogenoemde Bos- en Van Geelgelden).

Vraag 6 en 8

Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat u 1200 man gaat leveren voor de EU-Battle Group (BG)2 in de eerste helft van 2011 terwijl de Commandant der Landstrijdkrachten aangeeft dat de Landmacht de routine heeft verloren om op te treden met geïntegreerde eenheden en dat hij twee jaar nodig heeft om de brigades weer over de volle breedte inzetbaar te krijgen ? Kunt u specifiek aangeven hoeveel de Landmacht hieraan zal bijdragen qua personeel en materieel en welke gevolgen dit heeft voor dit al uitgeholde krijgsmachtdeel?

Deelt u de mening dat Nederland, gezien de inzetbaarheidsproblematiek van de Landmacht, helemaal geen bijdrage moet leveren aan de EU-BG in 2011? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 en 8

Voor de samenstelling van de Nederlandse bijdrage aan de EU Battlegroupin de eerste helft van 2011 verwijs ik naar de brief van 8 september jl. (kenmerk BS2010027179). Sinds 1 januari 2007 voorziet de planning van Defensie in een bijdrage van onder meer eenheden van de landstrijdkrachten aan de EU Battlegroup. De voorbereiding van de eenheden en de gezamenlijke training met de betrokken landen tijdens de standby-periode dragen bij tot de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht en bevorderen de interoperabiliteit met de krijgsmachten van andere landen.


XNoot
1

Volkskrant, 9 september 2010, pagina 8.

XNoot
2

Brief minister van Defensie over de Nederlandse bijdrage aan een EU-BG in de eerste helft van 2011 d.d. 8 september 2010.

Naar boven