Vragen van de leden Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over moskeeën die medewerking weigeren aan het onderzoek naar lijfstraffen en het verspreiden van antiwesterse sentimenten (ingezonden 21 januari 2011).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 maart 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 1442. 

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Onderzoek lespraktijken moskeeën gestrand»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de visie dat de weigering van de moskeeën om mee te werken aan het onderzoek tekenend is voor de volslagen minachting van de moskeeën voor de Nederlandse samenleving? Zo nee, hoe duidt u de weigering dan?

Antwoord 2

Deelname aan het onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut naar het pedagogisch klimaat tijdens non-formeel weekendonderwijs in moskeeën geschiedt op basis van vrijwilligheid. Het past mij niet om de keuze van de betreffende moskeeën om niet deel te nemen aan het onderzoek anders te duiden dan de beweegredenen die zij daarvoor zelf geven.

Vraag 3

In hoeverre heeft u zich onvolledig uitgelaten over het ontbreken van concrete signalen van misstanden, daar de GGD en de gemeente Den Haag al in 2009 melding hebben gemaakt bij de politie en het Openbaar Ministerie van 49 concrete signalen van lijfstraffen?

Antwoord 3

De verwijzing naar concrete signalen van kindermishandeling in mijn brief d.d. 14 januari 20112 heeft betrekking op de resultaten van het inventariserend onderzoek dat in opdracht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ondergetekende door GGD Nederland in de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Eindhoven wordt uitgevoerd naar aard en omvang van concrete signalen van kindermishandeling in de sociale milieus van kinderen, waaronder ook het non-formele islamitisch weekendonderwijs valt. Dit onderzoek is onlangs van start gegaan en betreft een ander onderzoek dan het voornoemde beëindigde onderzoek naar het pedagogisch klimaat tijdens lespraktijken in twee moskeeën.

Aanleiding voor dit onderzoek van GGD Nederland vormden de signalen van kindermishandeling in 2009 in Den Haag en schriftelijke vragen daarover van uw Kamer. Dit onderzoek is naar verwachting eind 2011 afgerond. Over de aanleiding en uitvoering van dit onderzoek is uw Kamer reeds eerder geïnformeerd, per brief op 31 maart 20103,  21 september 20104 en eerdergenoemde brief van 14 januari 2011.

Zodra de resultaten van het onderzoek door GGD Nederland beschikbaar zijn, kunnen uitspraken worden gedaan over de mogelijke aanwezigheid, aard en omvang van concrete signalen die in het onderzoek naar voren komen.

Vraag 4

Bent u bereid de betreffende moskeeën in Amsterdam en Tilburg die weigeren deel te nemen aan een onderzoek naar shariapraktijken, onmiddellijk te sluiten? Zo ja, wanneer zullen deze moskee in het bijzonder en moskeeën in het algemeen worden gesloten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De lokale overheid is bevoegd een (moskee)gebouw als zodanig te sluiten als er sprake is van niet-naleving van brand- en veiligheidsvoorschriften of van verstoring van de openbare orde.

In deze specifieke casus heeft de overheid geen reden om de moskeeën te sluiten; deelname aan het onderzoek naar het pedagogisch klimaat geschiedt op basis van vrijwilligheid.


X Noot
1

De Telegraaf, «Onderzoek lespraktijken moskeeën gestrand», 17 januari 2011.

X Noot
2

KS II 2010–2011 31 143, nr. 86.

X Noot
3

KS II 2009–2010 31 015, nr. 46.

X Noot
4

KS II 2010–2011 31 015, nr. 51.

Naar boven