Vragen van de leden Vermeij (PvdA) en Omtzigt (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over bijstorting in de pensioenpolis (ingezonden 28 januari 2011).

Mededeling van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 2 maart 2011).

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat uw beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Omtzigt en Van Hijum over bijstorting in de pensioenpolis zo moet worden begrepen, dat in voorkomende gevallen het mogelijk is dat (nieuwe) werkgevers een terugstorting van hun verzekeraar kunnen ontvangen?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de toelichting op artikel 19 van Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling2 als volgt luidt; «Op basis van een in deze regeling voorgeschreven methode berekent de ontvangende pensioenuitvoerder welke pensioenaanspraken na waardeoverdracht ontstaan voor de nieuwe deelnemer. Vervolgens berekent de nieuwe pensioenuitvoerder op basis van zijn eigen tarieven hoe hoog het bedrag is dat nodig is voor de financiering van deze pensioenaanspraken. De overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken kan meer of minder bedragen dat dit benodigde bedrag. De totale overdrachtswaarde wordt aangewend voor het inkopen van pensioenaanspraken in de pensioenregeling ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder. Wanneer de overdrachtswaarde lager is dan het benodigde bedrag, bijvoorbeeld omdat de overdrachtswaarde exclusief een kostenopslag is, komt het verschil ten laste van de nieuwe werkgever of van het pensioenfonds bij wie deze de pensioenregeling heeft ondergebracht»?

Vraag 3

Deelt u de mening dat uw antwoord aan de leden Omtzigt en Van Hijum op gespannen voet staat met (de toelichting op) artikel 19 Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Zo ja, kunt u uiteenzetten welke van de onderstaande beweringen de juiste interpretatie is;

  • a) Wordt het totale bedrag aan overdrachtswaarde gebruikt voor het inkopen van pensioenaanspraken in de pensioenregeling van de ontvangende pensioenregeling, zoals uit de toelichting op artikel 19 lijkt te volgen en is er dus geen sprake van een terugstorting door de verzekeraar bij de nieuwe werkgever? of

  • b) Wordt het gedeelte van de overdrachtswaarde dat noodzakelijk is om de op basis van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling berekende pensioenaanspraken in te kopen, gebruikt om deze aanspraken in te kopen en wordt het restant uitgekeerd aan de nieuwe werkgever, zoals uit uw antwoord op de vragen van de leden Omtzigt en van Hijum lijkt te volgen?

Vraag 5

Kunt u de antwoorden op deze vragen voor het Algemeen Overleg Pensioenonderwerpen (d.d. 3 februari 2011) aan de Kamer doen toekomen, zodat deze kunnen worden meegenomen tijdens dit overleg?

Mededeling

Hierbij meld ik u dat de Kamervragen van de leden Vermeij (PvdA) en Omtzigt (CDA) over bijstorten in de pensioenpolis, niet binnen de door u gestelde termijn kunnen worden beantwoord. De beantwoording vergt nadere analyse. Ik verwacht dat ik u de beantwoording in week 11 zal kunnen toezenden.


X Noot
1

2010Z15681, beantwoording vraag 2 onderdeel 4.

Naar boven