Vragen van het lid
Thieme
(PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de minister van Veiligheid en Justitie over
zeer ernstige dierverwaarlozing (ingezonden 26 januari 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Bleker
(Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 18 februari 2011).
Vraag 1
Kent u het bericht «Dramatische verwaarlozing op boerderij Den Ham»?1
Vraag 2 en 3
Is het waar dat er 205 koeien zijn achtergelaten op deze boerderij? Waarom is dat het geval? Deelt u de mening dat de dieren
op deze boerderij zorg onthouden is, dat er geen garantie te geven is over het welzijn van deze dieren en dat zij meteen weggehaald
moesten worden bij deze boerderij? Waarom is dat niet gebeurd?
Bent u bereid er alsnog voor te zorgen dat de dieren weggehaald worden bij deze veehouder? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Het probleem op dit bedrijf was niet gelegen in het voeren van de rundveestapel, maar in de huisvesting. In de stal waar ruim
100 koeien zijn weggehaald, hadden de ligplaatsen een klei-ondergrond. Dit leverde in combinatie met mest problemen op. Ook
de klimaatomstandigheden speelden een belangrijke rol bij het ziek worden van de veestapel.
Op het bedrijf zijn 205 kalveren achtergebleven. Deze dieren verblijven in een andere stal, waar de huisvesting wel voldoet.
De ondergrond bestaat hier uit een betonvloer met daarop rubbermatten. De nVWA heeft hier geen problemen geconstateerd ten
aanzien van het dierenwelzijn. Inbeslagname van deze dieren is daarom niet nodig.
De nVWA controleert wekelijks de stand van zaken op het bedrijf. Als zich toch problemen voordoen met de nog aanwezige dieren,
zullen alsnog passende maatregelen worden genomen.
Vraag 4
Wat waren de omstandigheden op deze boerderij die de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) aantrof en hoe heeft de nVWA
de boerderij achtergelaten? Hoe worden de dieren momenteel verzorgd en hoe wordt hier toezicht over gehouden?
Antwoord 4
Bij de controle in januari 2011 heeft de nVWA geconstateerd dat het rundvee geen droge ligplaats had, dat meerdere runderen
in meer of mindere mate kreupel waren, dat meerdere kalveren ziek waren en dat er 73 kadavers van met name nuchtere kalveren
(nuka’s) aanwezig waren. Ruim 100 dieren zijn afgevoerd en namens mij in bewaring genomen. De betreffende dieren staan onder
structureel toezicht van een dierenarts. Verder heeft de veehouder op mijn verzoek ruim 140 dieren verkocht aan derden.
Vraag 5
Welke vervolgstappen worden ondernomen om het welzijn van de dieren te garanderen?
Antwoord 5
De komende periode controleert de nVWA wekelijks het bedrijf. De veehouder mag pas weer dieren aanvoeren zodra de huisvesting
op een zodanige manier is aangepast dat welzijnsproblemen worden voorkomen. Daarnaast moet de veehouder verbeteringen doorvoeren
in de bedrijfsvoering. Het project Toekomst, van LTO-Nederland en de GD, is hierbij behulpzaam. Het project Toekomst is gericht
op het bieden van hulp bij het aanpakken van de structurele oorzaken van dierverwaarlozing door ondernemers.
Tegen de ondernemer is een proces-verbaal opgemaakt.
Vraag 6, 7 en 8
Is het waar dat er op dit bedrijf al eerder sprake was van verwaarlozing? Zo ja, wat is er eerder voorgevallen, hoe vaak zijn
er misstanden geconstateerd en welk traject is er toen ingezet?
Is het waar dat volgens de nVWA de situatie verbeterd was sinds het eerder geconstateerde geval van dierverwaarlozing? Waar
baseerde de nVWA zich op in deze?
Hoe vaak is de nVWA sinds het constateren van het eerdere geval van dierverwaarlozing op het bedrijf aanwezig geweest om toe
te zien op het welzijn van de dieren?
Antwoord 6, 7 en 8
Zie het antwoord op de vragen 2 en 4 van de leden Koopmans en Ormel (CDA) (nVWA/2011/2352).
Vraag 9
Deelt u de mening dat deze veehouder, en anderen in vergelijkbare gevallen, een permanent verbod op het houden van dieren
zouden moeten kunnen krijgen? Zo ja, bent u bereid om de mogelijkheid te creëren voor het opleggen van een permanent houdverbod?
Zo nee, waarom niet en op welke manier dient er volgens u dan omgegaan te worden met houders van dieren waarvan keer op keer
geconstateerd zijn dat zij niet in staat zijn goed voor hun dieren te zorgen?
Antwoord 9
Zoals al eerder in beantwoording van Kamervragen2 is aangegeven, biedt de huidige wetgeving de mogelijkheid om in bepaalde gevallen een houdverbod op te leggen. Het is aan
de rechter om al dan niet een houdverbod op te leggen.
Ik wijs u in dit verband op het bij de Eerste Kamer aanhangige initiatiefwetsvoorstel van de leden Ormel en Jacobi (Kamerstukken
I, 30 511, nr. A) tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht onder meer in verband met het verhogen van het maximaal op te leggen houdverbod
van maximaal 3 naar maximaal 10 jaar. Het bestaande houdverbod wordt in dit voorstel, door verhoging van de maximaal op te
leggen periode voor een houdverbod, effectiever gemaakt.
X Noot
1http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/article6675094.ece/Dramatische-verwaarlozing-op-boerderij-Den-Ham
X Noot
2Aanhangsel Handelingen II 2006/07, nr. 1791.