Vragen van de leden
Marcouch
en
Van Dam
(beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over bedreigingen tegen religieuze gebouwen en groepen in Amsterdam
(ingezonden 15 december 2010).
Antwoord van minister
Opstelten
(Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 februari 2011)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1067
Vraag 1
Kent u het bericht «Moskeeën Amsterdam vrezen aanslagen»1 en de eerdere schriftelijke vragen en het spoeddebat geweldsincidenten tegen religieuze gebouwen?2
Vraag 2 en 3
Wat hebt u, mede in het licht van het feit dat in het regeerakkoord expliciet is opgenomen dat gewelddadige misdrijven met
een discriminatoire achtergrond of motief zwaarder dienen te worden gestraft, sinds het spoeddebat van 4 november 2010 concreet
ondernomen om bedreigingen tegen religieuze gebouwen tegen te gaan?
Wat is er sinds het spoeddebat van 4 november 2010 concreet door u gedaan naar aanleiding van uw toezegging om de registratie,
de monitoring en het zichtbaar maken van incidenten te verbeteren? Wat hebt u concreet gedaan met u toezegging om de aangiftebereidheid
te verbeteren?
Antwoord 2 en 3
Geweldadige misdrijven met een discriminatoire achtergrond zijn onacceptabel. Ik heb u in het debat van 4 november jongstleden
toegezegd om in de eerste helft van 2011 een brief te zenden over het actieprogramma aanpak discriminatie. Ik ga niet op onderdelen
vooruitlopen.
Vraag 4
Wat is uw mening over het feit dat gebruikers van moskeeën en synagogen zich kennelijk zo bedreigd voelen dat zij zich genoodzaakt
voelen deze gebedshuizen zelf te gaan beveiligen?
Antwoord 4
Zoals ik in het debat heb aangegeven vind ik het onacceptabel dat mensen bedreigd worden. Er is bij de gemeente overigens
geen moskee bekend waar wacht wordt gelopen. Ook is er in november of december 2010 geen aangifte van bedreiging gedaan door
een moskee in Amsterdam.
Vraag 5, 6 en 7
Bent u nog steeds van mening dat een ieder verantwoordelijk is voor de eigen veiligheid behalve als hij/zij dat niet meer
aankan en dat dan de overheid moet optreden?3 Zo ja, deelt u dan de mening dat synagogen en moskeeën meer dan tot nu toe het geval was, de steun van de overheid behoeven?
Hoe gaat u hieraan gevolg geven? Zo nee, waarom niet?
Dragen particuliere beveiligers wapens bij de beveiliging van synagogen en moskeeën? Zo ja, om welke soort wapens gaat het
en wat is uw mening daarover?
Kunt u zich voorstellen dat, ondanks dat het verboden is, mensen de neiging kunnen hebben om zichzelf te bewapenen als ze
menen dat de overheid hen onvoldoende bescherming biedt? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat gebruikers van moskeeën en synagogen
zich weer voldoende beschermd voelen door de overheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6 en 7
Ik zie geen aanleiding om het uitgangspunt van het Stelsel bewaken en beveiligen dat een ieder en de organisatie(s) waartoe
hij of zij behoort in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de eigen veiligheid, te wijzigen. De lokale overheid
houdt de situatie in de gaten en daar waar nodig, worden door de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen getroffen.
Uitgangspunt is dat het geweldsmonopolie bij de overheid berust en alleen het leger, de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren
onder bepaalde voorwaarden wapens mogen gebruiken. Particuliere beveiligers zijn niet bevoegd om bij het verrichten van hun
werkzaamheden wapens te dragen.
Vraag 8
Gaat u overleg voeren met de besturen van de betreffende gebedshuizen over hun beveiliging om te garanderen dat het gebruik
van wapens blijft voorbehouden aan de politie? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 4.
X Noot
1Dagelijkse Standaard en Parool, 9 december 2010.
X Noot
3Letterlijk citaat van de minister van Veiligheid en Justitie tijdens het spoeddebat van 4 november 2010: «U bent net zoals
ik verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid, behalve als u dat niet meer aankunt. Dan moet de overheid erin.».