Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 3276 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 3276 |
Heeft u kennis genomen van het bericht «Toeristloze winkel mag toch elke zondag open» en de hierin genoemde gerechtelijke uitspraak?1
Vindt u dat er inderdaad sprake is van een gebrekkige werking van de toerisme bepaling in de huidige Winkeltijdenwet?
Ik ben van mening dat gemeenten een zorgvuldige en bewuste afweging moeten maken ten aanzien van de winkelopening op zondag. Om de gemeenten hierbij meer houvast te bieden, heb ik bovengenoemd wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet ingediend. Dit wetsvoorstel wordt momenteel behandeld in de Eerste Kamer.
Deelt u de mening dat de in de Tweede Kamer aangenomen Wijziging van de Winkeltijdenwet voldoende garanties moet bieden om er voor te zorgen dat winkels buiten toeristische gebieden op zondag gesloten blijven?
Het wetsvoorstel dient ertoe gemeenten meer houvast te bieden bij besluiten over de toepassing van de toerismebepaling. Er wordt beoogd dat bij besluiten over de toepassing van de toerismebepaling, naast economische belangen, ook andere, meer immateriële belangen uitdrukkelijk in de afweging worden betrokken. Dit moet ertoe leiden dat gemeenten bij besluiten over winkelopening op zondag een evenwichtige afweging van alle daarbij betrokken (materiële én immateriële) belangen maken.
Op grond van het wetsvoorstel moet er sprake zijn van autonoom toerisme van substantiële omvang in de gemeente. Indien een gemeenteraad kan aantonen dat dit het geval is, dan blijft de gemeenteraad ook na inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet bevoegd winkelopening op zondag toe te staan in de gehele gemeente. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenweg is gebleken dat er in de Tweede Kamer geen draagvlak is om de wet op dit punt te wijzigen.
Deelt u de mening dat de gerechtelijke uitspraak kan leiden tot een sneeuwbaleffect doordat gemeenten van de nu ontstane jurisprudentie gebruik gaan maken om alle winkels toestemming te geven voor zondagsopening? Kijkend naar de gerechtelijke uitspraak, biedt de invulling van het begrip autonoom toerisme met een substantiële omvang volgens u in de Wijziging van de Winkeltijdenwet dan voldoende waarborg om dit te voorkomen?
Nee, ik verwacht hier geen sneeuwbaleffect van. Rotterdam en Amsterdam kennen, anders dan de meeste andere gemeenten, deelgemeenten. Beide gemeenten hadden de bevoegdheid om al dan niet gebruik te maken van de toerismebepaling aan de deelgemeenten gedelegeerd. De gemeenteraad van beide gemeenten heeft deze bevoegdheid weer naar zich toegetrokken. Het arrest doet geen afbreuk aan de eis dat er sprake moet zijn van autonoom toerisme in de gemeente. Door het wetsvoorstel wordt deze eis ingekaderd door de toevoeging «met substantiële omvang».
Op welke wijze zou u het begrip «autonoom toerisme met een substantiële omvang» hierbij willen definiëren? Vindt u dat dit van toepassing is op de situatie in Rotterdam Alexandrium?
Op grond van de huidige wetgeving dient de gemeenteraad voor een beroep op de toerismebepaling aan te tonen dat sprake is van autonoom toerisme.
Juist omdat gemeenten verschillen en gemeenten zelf het best in staat zijn om te beoordelen of er toerisme is in de gemeente, is er in de Winkeltijdenwet voor gekozen de besluitvorming of er sprake is van autonoom toerisme bij gemeenten neer te leggen. Het is dan ook aan de gemeenteraad van Rotterdam om te bepalen of er sprake is van autonoom toerisme in Rotterdam. In de memorie van toelichting bij de wet is aangegeven dat onder autonoom toerisme moet worden verstaan: toerisme dat losstaat van de winkelopening op zondag.
De eis dat dit autonome toerisme tevens van substantiële omvang moet zijn, is een eis die wordt toegevoegd door het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet is aangegeven dat substantieel een «kwalitatieve drempel» is en een aanvullende voorwaarde voor de uitoefening van deze bevoegdheid ten opzichte van de eisen die daarvoor thans gelden. De gemeenteraad van Rotterdam hoeft nu (nog) niet te voldoen aan dit vereiste.
Is er volgens u naar aanleiding van de rechtspraak sprake van een weeffout in de wet, die moet leiden tot een aanpassing van de wetswijziging of juist tot het afbakenen en invullen van het begrip «autonoom toerisme met een substantiële omvang», waarbij tevens rekening wordt gehouden met de verschillende gebieden binnen gemeenten?
Zoals ik hierboven reeds heb aangegeven is er onvoldoende draagvlak voor aanpassing van de Winkeltijdenwet op dit punt.
Indien blijkt dat de huidige Wijziging van de Winkeltijdenwet onvoldoende waarborg biedt om zondagsopening van winkels in niet-toeristische gebieden te voorkomen, welke aanvullende maatregelen bent u dan bereid om te treffen?
Ik verwacht dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijden gemeenten voldoende houvast biedt om tot een goede beoordeling te komen.
Wat is de economische impact voor de positie van gemeenten zonder toeristische aantrekkingkracht die grenzen aan gemeenten met toeristische gebieden?
Het is niet eenduidig te zeggen wat de economische impact is op de positie van gemeenten zonder toeristische aantrekkingskracht die grenzen aan gemeenten met toeristische gebieden. Dat hangt van meerdere factoren af. Zo speelt onder meer het bestaande aantal koopzondagen in de verschillende gemeenten een rol. Maakt een gemeente zonder toeristische aantrekkingskracht gebruik van de twaalf koopzondagen of niet? Hetzelfde geldt voor de gemeente met toeristische gebieden, waarbij ook van belang is of deze gemeente gebruik maakt van de toerismebepaling voor het toestaan van meer dan twaalf koopzondagen per jaar of niet.
Daarnaast blijkt uit het rapport van het CPB, dat uitgaat van de situatie na inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet, dat bij gemeenten die geen toeristisch regime hebben de omzet van hun lokale bedrijfsleven er op vooruit kan gaan. Datzelfde geldt voor gemeenten die voldoen aan de criteria van het wetsvoorstel. Daartegenover kunnen er gemeenten zijn die momenteel gebruik maken van de toerismebepaling, maar niet aan de criteria van het wetsvoorstel voldoen. Van deze gemeenten daalt de omzet.
De economische impact is hierdoor niet in het algemeen te duiden, kan van geval tot geval verschillen en kan zowel positief als negatief uitpakken.
Deelt u de mening dat de concurrentieverhoudingen tussen kleine winkeliers die op zondag dicht willen blijven ten opzichte van grote winkeliers met meer mogelijkheden om op zondag open te zijn als gevolg van de rechtsuitspraak wordt verslechterd?
Zowel kleine als grote winkeliers maken zelfstandig een afweging over hun openingstijden. Dat geldt ook voor de koopzondag. Uit de evaluatie van 1996 van de Winkeltijdenwet blijkt dat de afschaffing van het maximale aantal openingsuren per week de concurrentieverhoudingen heeft doen verschuiven. Winkeliers zijn gebruik gaan maken van de mogelijkheden die de wet hun biedt om openingstijden aan te passen aan consumentenvoorkeuren. Grote bedrijven hebben meer gebruik gemaakt van de ruimere mogelijkheden dan kleine bedrijven. Hoewel het voor grote bedrijven gemakkelijker kan zijn in te spelen op de ruimere mogelijkheden, hebben ook kleine bedrijven gebruik gemaakt van de ruimere openingstijden. Ook kleine bedrijven benutten dus de ruimere mogelijkheden om hun winkels te openen.
Het arrest brengt hier geen verandering in. Het blijft namelijk een keuze en een afweging van de winkelier zelf, zowel klein als groot, open te gaan op zondag of niet.
Deelt u de mening dat juist door deze rechtsuitspraak en het feit dat in contracten van winkeliers die gevestigd zijn in winkelcentra bepalingen staan over een verplichte zondagsopening de keuzevrijheid nog verder wordt ingeperkt? Op welke manier wilt u dit tegengaan?
Het blijft een keuze en een afweging van de winkelier zelf open te gaan op zondag of niet. Deze rechtspraak brengt daarin geen verandering. Wat betreft huurovereenkomsten geldt het volgende. Huurovereenkomsten zijn civielrechtelijke overeenkomsten. Een grondbeginsel van het overeenkomstenrecht is de contractsvrijheid. Partijen zijn in grote mate vrij om te bepalen welke afspraken zij maken, zolang bepalingen niet strijdig zijn met de redelijkheid en billijkheid. Aan deze keuzevrijheid wil ik niet tornen. Voorts geldt ook hier dat het aan de winkelier zelf is een keuze en een afweging te maken of hij een bepaalde huurovereenkomst wil aangaan of niet.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Dijkgraaf (SGP), ingezonden 6 augustus 2010 (2010Z11483).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3276.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.