Vragen van de leden Recourt en Kuiken (beiden PvdA) aan de minister van Justitie over het gebruik van het kentekenregistratiesysteem ANPR voor strafrechtelijk onderzoek (ingezonden 18 juni 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 21 juli 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2835.

Vraag 1

Kent u het bericht «Camerabeelden A28 niet toegestaan als bewijs»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Op grond waarvan heeft het gerechtshof Leeuwarden de eerdere uitspraak van de rechtbank in Zwolle tegengesproken?

Antwoord 2

Het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden heeft geoordeeld dat bevraging van het ANPR-systeem heeft plaatsgevonden zonder dat de gegevens van de door verdachte(n) gebruikte voertuigen in een vergelijkingsbestand waren opgenomen. Met gebruikmaking van bewaarde gegevens – die op het moment van observatie geen hit opleverden, en dus in beginsel niet bewaard mochten worden – is achteraf een vergelijking gemaakt met nadien verstrekte of ingevoerde gegevens. Gegevens die een «no hit» opleveren in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak dienen, ingevolge de huidige wettelijke regeling, te worden vernietigd, omdat in een dergelijk geval het bewaren van deze gegevens niet noodzakelijk is voor het doel van de ANPR-registratie.

Vraag 3 en 4

Bent u van mening dat de door het voornoemd hof getrokken grenzen gevolgd dienen te worden? Zo nee, waarom niet?

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de wettelijke regeling die het bewaren en gebruiken van zogenaamde «no hits» uit het kentekenregistratiesysteem wel mogelijk moet maken? Op welke termijn kan dit wetsvoorstel worden verwacht?2

Antwoord op 3 en 4

Vanzelfsprekend dient ieder rechterlijk oordeel in acht te worden genomen. Al eerder is, naar aanleiding van de bevindingen van het College bescherming persoonsgegevens, besloten dat de politiekorpsen de zogenaamde «no hits» bij de toepassing van ANPR niet meer bewaren. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 2 februari 2010 is vermeld, ben ik echter van mening dat in de toekomst bij de opsporing van strafbare feiten het geboden kan zijn de gescande kentekengegevens een bepaalde termijn te bewaren, ook als ze niet onmiddellijk een hit opleveren (Kamerstukken II 2009/2010, 31 051, nr. 6). Voorrang wordt nu gegeven aan het opstellen van een wettelijke regeling voor het gebruik van ANPR voor de strafrechtelijke handhaving. Deze wettelijke regeling die de bewaring van de no hits gedurende beperkte tijd mogelijk moet maken, zal worden toegesneden op de werkwijze zoals die door het regiokorps IJsselland werd toegepast. De precieze vormgeving van de regeling wordt momenteel nader uitgewerkt. Ik streef er naar dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na het zomerreces bij de Tweede Kamer in te dienen.

Vraag 5

Wordt het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) nauw betrokken bij de aangekondigde wetgeving? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Conform het bepaalde in art. 51 lid 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens zal het Cbp om advies gevraagd worden over dit wetsvoorstel.


XNoot
1

Nu.nl, 16 juni 2010.

XNoot
2

Kamerstuk 31 051, nr. 6.

Naar boven