Vragen van het lid Cramer (ChristenUnie) aan de minister van Verkeer en Waterstaat over stand van zaken rondom de studie Rotterdam Vooruit en de Nieuwe Westelijke Oeververbinding (ingezonden 28 mei 2010).

Mededeling van minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat) (ontvangen 13 juli 2010).

Vraag 1

Kent u de brief van de burgemeesters van de gemeenten Schiedam, Midden-Delfland, Vlaardingen en Maassluis over het Masterplan Rotterdam Vooruit?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de Oranjetunnel en Blankenburgtunnel in het masterplan worden vergeleken op basis van 5 onvergelijkbare maatregelenpakketten en dat daardoor in de vergelijking van de investeringskosten2 een rooskleuriger beeld ontstaat van de Blankenburgtunnel ten opzichte van de Oranjetunnel? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening dat in het masterplan de gevolgen en risico’s voor natuur en (kwetsbare) landschappen nauwelijks verwoord zijn en de structurerende werking van beide nieuwe verbindingen voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling onderbelicht is? Deelt u de mening dat de Oranjetunnel zich juist op deze punten in positieve zin onderscheid van de Blankenburgtunnel?

Vraag 4

Deelt u de mening dat in het masterplan al wordt voorgesorteerd op een keuze voor de Blankenburgtunnel?

Vraag 5

Welke stakeholders zijn uitgenodigd voor de stakeholders bijeenkomst van medio mei 2010 over de nieuwe westelijke oeververbinding? Waren de aanwezigen een voldoende afspiegeling van de belanghebbenden in de regio?

Vraag 6

Is het waar dat één van de aanwezigen heeft voorgesteld de bijeenkomst op een ander moment opnieuw te organiseren in aanwezigheid van de relevante stakeholders? Is het waar dat dit verzoek in verband met de haast om te komen tot besluitvorming niet is gehonoreerd?

Vraag 7

In hoeverre voldoet de verkenning Rotterdam Vooruit en specifiek de studie naar de nieuwe westelijke oeververbinding momenteel aan de adviezen van de commissie Elverding3, namelijk dat sprake moet zijn van een brede verkenning, resulterend in een voorkeursbesluit waarbij (1) zoveel mogelijk maatschappelijke partijen betrokken zijn, (2) alle alternatieven op tafel komen en (3) integraal wordt gekeken naar zowel mobiliteit als ruimtelijke ordening?

Mededeling

Op 28 mei 2010 heeft het lid Cramer (ChristenUnie) vragen gesteld over de stand van zaken rondom de studie Rotterdam Vooruit en de Nieuwe Westelijke Oeververbinding.

Hierbij deel ik u mede dat ik meer tijd nodig heb om deze vragen te beantwoorden.

Ik zal u de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.


XNoot
1

Brief d.d. 6 april 2010 met kenmerk 2010-1183.

XNoot
2

Bron: Besluiten van het BO-MIRT, 29 oktober 2009.

XNoot
3

Kamerstuk 29 385, nr. 18.

Naar boven