Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Justitie over pseudorechtspraak (ingezonden 22 juni 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 8 juli 2010).

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen over een pseudorechtbank?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de afspraken die gemaakt zijn in het overleg tussen uw ministerie, de Raad voor de rechtspraak en e-Court over de door e-Court te hanteren terminologie, te weten dat e-Court de begrippen «rechtbank», «rechter» en «vonnis» niet langer zal gebruiken, door partijen op schrift gesteld?2 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De betreffende afspraken zijn in een mailbericht vastgelegd en bevestigd.

Vraag 3 en 4

Wat is uw reactie op het artikel waarin e-Court de termen «rechtbank», «rechter» en «vonnis» onverminderd gebruikt en aangeeft dat daar juridisch niets mee mis is?3

Gelden de gemaakte afspraken over de hantering van de terminologie nog onverkort en gaat u betrokken partijen hier aan houden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Ik betreur deze publicatie die in strijd is met eerder gemaakte afspraken.

Van de zijde van mijn ministerie en de Raad voor de rechtspraak is daags na de publicatie contact opgenomen met e-Court, waarbij is aangedrongen op naleving van de afspraken. E-Court heeft mijn ministerie en de Raad voor de rechtspraak laten weten de publicatie te betreuren en erkent dat het gebruiken van de bewuste termen onjuist is. De gemaakte afspraken gelden onverkort. Uit de contacten met e-Court is mij gebleken dat de publicatie als een incident kan worden beschouwd.


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1455.

XNoot
2

Persbericht Raad voor de Rechtspraak d.d. 24 maart 2010.

XNoot
3

De Pers, 21 juni 2010: «Rechtspraak via het internet».

Naar boven