Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vervolging van een klokkenluider (ingezonden 8 juni 2010).

Antwoord van minister Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de minister van Justitie (ontvangen 6 juli 2010).

Vraag 1

Is het waar dat er nog steeds sprake is van een poging de klokkenluider, die de misstanden bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar buiten bracht door een rapport te verspreiden, juridisch te vervolgen?

Antwoord 1

Bij de overheid worden diegenen als klokkenluiders beschouwd die vermoedens van een misstand hebben. Ter zake is in het Algemeen Rijksambtenarenreglement in een regeling voorzien hoe betrokkene dan dient te handelen. De eerst in aanmerking komende weg is, dat een zodanige misstand wordt gemeld aan de leidinggevende dan wel aan de naast hogere leidinggevende of een daartoe aangewezen vertrouwenspersoon. In bijzondere gevallen kan een vermoeden van een misstand worden gemeld aan de Commissie integriteit overheid.

In het onderhavig geval heeft betrokkene deze procedure in het geheel niet gevolgd. Er is derhalve geen sprake van een klokkenluider in de zin van dat reglement.

Daarnaast is aangifte gedaan tegen betrokkene terzake van het lekken van vertrouwelijke informatie en het misbruik maken van kennis uit dienstbetrekking bij de overheid, met het oog op politieke doeleinden, waardoor de integriteit van de overheid schade is toegebracht.

Het Openbaar Ministerie heeft deze aangifte beoordeeld en besloten onderzoek te laten instellen door de Rijksrecherche. Dit onderzoek is afgerond. Op verzoek van de raadsman van betrokkene vindt thans een aanvullend onderzoek plaats. In dit kader zullen onder andere enkele getuigen worden gehoord door de rechter-commissaris. Na afronding van dit aanvullend onderzoek zal het Openbaar Ministerie besluiten of er strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld tegen betrokkene.

Vraag 2

Herinnert u zich dat u herhaaldelijk hebt gesteld dat u dit VWA-rapport «Modernisering levende dieren en levende producten» van januari 2007 had moeten kennen en dat u zelfs stelde: «Maar vanwege de samenhang waarin de problematiek is beschreven en de ernst van het beeld dat dit oproept, had ik over dit conceptrapport geïnformeerd willen zijn»1

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4 en 5

Herinnert u zich uw uitspraak: «mede naar aanleiding van de bevindingen in het rapport «Onderzoek VWA-rapport «Modernisering activiteiten levende dieren en levende producten»» van de heer Hoekstra van maart 2008 en het rapport «Het functioneren van de Voedsel- en Waren Autoriteit in de controle op slachthuizen en exportverzamelplaatsen» van de heer Vanthemsche van juni 2008 heb ik een aantal stappen genomen om het bestaande handhavingsinstrumentarium te verbeteren»?2. Bent u niet opgelucht dat dit rapport, dat uw eigen ambtenaren niet aan u hebben voorgelegd uiteindelijk wel onder uw aandacht kwam, waardoor u de nodige maatregelen hebt kunnen treffen om de misstanden die daarin geconstateerd werden bij de VWA te kunnen aanpakken?

Is het waar dat er geen specifieke geheimhouding is opgelegd met betrekking tot dit rapport?

Is het waar dat dit rapport ook aan mensen buiten het ministerie van LNV is verstuurd, zelfs per e-mail, zonder enige opgelegde geheimhoudingsplicht?

Antwoord 3, 4 en 5

Zoals ook aan uw Kamer is medegedeeld bij de brief van 20 maart 2008 (Kamerstukken II 2007–2008 26 991, nr. 177), was ik graag op gebruikelijke wijze eerder geïnformeerd geweest over het betreffende concept van het interne VWA-onderzoeksrapport.

Bij die brief was het rapport «Onderzoek VWA-rapport «Modernisering activiteiten levende dieren en levende producten» van de heer Hoekstra gevoegd. Daarin is uitvoerig de totstandkoming, de status en de wijze waarmee met het concept-VWA-rapport is omgegaan beschreven. Door de VWA is verzocht het concept-VWA-rapport vertrouwelijk te behandelen. Ik verwijs voor het overige naar die bijlage uit het rapport van de heer Hoekstra.

De vraag of binnen het ministerie van LNV zorgvuldig is omgegaan met de vertrouwelijkheid van het rapport maakt onderdeel uit van het strafrechtelijk onderzoek.

Vraag 6 en 7

Welke redenen hebt u nu nog, juist gezien uw eerdere opmerkingen, om diegene die er voor zorgde dat het rapport onder uw aandacht kwam, te doen vervolgen?

Bent u bereid het OM het signaal te geven dat onderzoek naar deze klokkenluider gestaakt dient te worden?

Antwoord 6 en 7

Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1 loopt er thans nog een aanvullend onderzoek door de rechter-commissaris. Mede op basis van de resultaten van dit onderzoek zal het Openbaar Ministerie een vervolgingsbeslissing nemen. Het ligt niet op mijn weg die beslissing te beïnvloeden.


XNoot
1

Kamerstuk 26 991, nr. 177.

XNoot
2

Kamerstuk 26 991, nr. 250.

Naar boven