Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Justitie over onduidelijkheid rondom regels voor machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) voor Surinaamse studenten (ingezonden 4 mei 2010).

Antwoord van staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Justitie (ontvangen 23 juni 2010).

Vraag 1

Kent u de berichten van de Vereniging Surinaamse Studenten Amsterdam (VSSA) «Borgsom 10 000 euro geen verplichting»1 en «VSSA onderzoekt inschrijfprocedure»2?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat er aan de situatie ten aanzien van de borg van 10 000 euro, waarover studenten van buiten de EU, dus ook uit Suriname, moeten beschikken nog niets veranderd is, terwijl u in de beantwoording van schriftelijke vragen hierover3 aangaf het onwenselijk te vinden dat de procedures en eisen van instellingen voor Hoger Onderwijs onderling sterk verschillen?

Antwoord 2

Ik ben bekend met de verschillen in procedures. Studenten van buiten de EER kunnen maar beperkt werken naast hun studie (maximaal 10 uur per week) en zijn dus beperkt in hun inkomsten. Daarom moeten zij, voor ze toegelaten worden tot de opleiding, aan de instelling aantonen over voldoende middelen te beschikken. De instelling staat vervolgens garant voor de student. Er zijn verschillende mogelijkheden voor de student om voldoende middelen van bestaan aan te tonen. Bij de beantwoording van uw vragen over dit onderwerp, is u toegezegd dat de instellingen hierover geïnformeerd werden. Over dit onderwerp is met de koepels gesproken. Er blijkt echter nog steeds onduidelijkheid bij de instellingen te zijn. Ik zal de instellingen nader per brief informeren.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de uitspraak dat deze borg een eis is van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)?

Antwoord 3

Er is een vereiste dat de student bewijst voldoende solvabel te zijn, aangezien de instelling garant staat voor de student. Zoals aangegeven in de eerdere antwoorden kan dit op verschillende manieren. De borg is één van deze manieren. Op zichzelf is dit dus géén eis van de IND, maar één van de mogelijkheden.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, als dit een eis van de IND is, het des te vreemder is dat verschillende instellingen die eis verschillend uitvoeren?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het vragen van een borg van 10 000 euro niet de beste manier is om jong talent te stimuleren in Nederland te studeren, maar voor een ander land te kiezen, omdat vrijwel niemand 10 000 euro zomaar op de plank heeft liggen?

Antwoord 5

In de antwoorden op de vorige vragen wordt duidelijk dat deze borg niet noodzakelijk is, maar dat studenten wél over voldoende middelen van bestaan moeten kunnen beschikken.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het vragen van een Financial Statement een even effectieve manier is om de financiële zekerheid te borgen en dat dit een meer vriendelijke methode is voor komende studenten?

Antwoord 6

Deze methode staat de studenten dan ook vrij. Ik merk hierbij wel op dat verschillende instellingen bij gesprekken te kennen gaven dat studenten deze mogelijkheid zelf niet graag gebruiken: het verkrijgen van een betrouwbare bankverklaring is niet altijd eenvoudig.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen op korte termijn te beantwoorden, zodat er duidelijkheid komt over de eisen en procedures voor inschrijving aan Nederlandse Instellingen voor Hoger Onderwijs, nu de periode van inschrijving weer voor de deur staat?

Antwoord 7

Gezien de politiek hectische periode heeft de beantwoording van deze vragen helaas meer tijd gekost dan ik wenselijk acht. De beloofde brief aan de instellingen zal nog in juni worden verstuurd.


XNoot
1

Vereniging Surinaamse Studenten Amsterdam, 12 april 2010: «Borgsom 10 000 euro geen verplichting».

XNoot
2

Vereniging Surinaamse Studenten Amsterdam, 15 april 2010: «VSSA onderzoekt inschrijfprocedure».

XNoot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3744.

Naar boven