Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatsecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over homofobe geweldincidenten (ingezonden 11 mei 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 17 juni 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2572.

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de aard van het geweldincident tegen een homoseksuele man op bevrijdingsdag in Amsterdam? Deelt u de mening dat dit incident in het persectief moet worden gezien van een groter probleem, zoals onderzoek van MOVISIE al constateerde, namelijk dat zeven van de tien LHBT’s (lesbienne, homofiele, biseksuele en transgender) op enige wijze te maken hebben gehad met discriminerend verbaal of fysiek geweld?1

Antwoord 1

In de nacht van 5 op 6 mei is er een vechtpartij geweest in de buurt van de Westermarkt te Amsterdam, waarbij een homoseksuele man gewond is geraakt. Het strafrechtelijk onderzoek naar dit incident loopt nog. Ik kan vooruitlopend op de resultaten daarvan hierover geen mededelingen doen.

Vraag 2

Wat zijn de jongste cijfers van homofoob geweld in 2010? Is na de toename vorig jaar een positieve kentering gekomen of heeft de negatieve trend zich voortgezet?

Antwoord 2

De cijfers die vorig jaar zijn gepubliceerd betroffen de situatie in 2008 (TK 2009–2010, 30 950, nr. 17). Over 2010 zijn nog geen landelijke cijfers bekend. Het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) van de politie brengt aan het begin van de zomer het landelijk criminaliteitsbeeld discriminatie POLDIS 2009 uit. Daarin zijn de gegevens opgenomen over 2009. Hierin zal ook specifiek aandacht zijn voor homofoob geweld. Uw Kamer zal over dit rapport worden geïnformeerd.

Vraag 3

Hoe staat het met de verdere landelijke uitrol van de hate-crime campagne? Wat is de status van het eenvoudiger melden van homofoob geweld bij de politie? Hoe verloopt het proces van betere registratie van homofoob geweld conform de motie Dittrich? Is de aangiftebereidheid toegenomen? Hoe wilt u dit verbeteren? Bent u bereid een campagne te starten om de aangiftebereidheid te vergroten?

Antwoord 3

Het politieproject Hatecrimes vindt als pilot in twee regiokorpsen plaats. Zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de brief van 12 februari 2010 heeft aangegeven is een belangrijk onderdeel van dit project al landelijk uitgerold, namelijk de mogelijkheid om laagdrempelig via www.hatecrimes.nl een melding te doen van een homofoob of racistisch discriminatie-incident («hatecrime») of een afspraak te maken om hiervan aangifte te komen doen. De website wordt momenteel landelijk extra onder de aandacht gebracht via de algemene politiewebsite en diverse media gericht op lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders. Deze activiteiten zijn erop gericht om de aangiftebereidheid in geval van homofoob geweld te vergroten. Onder andere uit het onderzoek van Movisie uit 20092 blijkt dat homoseksuele mannen, lesbische vrouwen en transgenders vaak geen aangifte doen. Het is niet bekend hoe de aangiftebereidheid zich in algemene zin ontwikkelt, en of er sprake is van een toename. Uit informatie van het LECD blijkt dat het aantal meldingen via de website www.hatecrimes.nl vooralsnog niet toeneemt: in de eerste vijf maanden van 2010 zijn langs deze weg vier serieuze meldingen over homofoob geweld ontvangen. Deze zomer zal de brede landelijke voorlichtingscampagne antidiscriminatie uit 2009 herhaald worden van 23 augustus tot en met 26 september 2010. Hierbij is het doel de bereidheid van burgers te vergroten om discriminatie-ervaringen te melden.

Wat betreft de uitvoering van de motie Dittrich kan ik u melden dat het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen werken aan een betere registratie van discriminatie-incidenten, waaronder homofoob geweld. Het gebruik en de kwaliteit van het zaaksoverzicht waarop de politie alle discriminatie-incidenten registreert, is geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt voor de doorontwikkeling van POLDIS, het criminaliteitsbeeld discriminatie van het LECD. Het streven is om in 2012 ook de gegevens van het OM over strafvordering op te nemen in POLDIS. Het OM beschikt over een nieuw systeem dat het mogelijk maakt om commune delicten, waarbij sprake is van een discriminatoire achtergrond, te voorzien van een speciale classificatie. In 2012 zal door dit nieuwe systeem een meer compleet beeld gegeven kunnen worden over alle zaken uit 2011 met een discriminatoire achtergrond.

Vraag 4

Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Van der Ham3 inzake een integrale aanpak tegen homofoob geweld?

Antwoord 4

Zoals gemeld in de kabinetsreactie op het onderzoek naar geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 27 017, nr. 58), zijn er al veel verbeteringen in gang gezet aangaande de aanpak van homofoob geweld en de veiligheid van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders. Tijdens het AO over homofoob geweld van 17 februari 2010 is aan uw Kamer toegezegd dat het kabinet in de voortgangsrapportage homo-emancipatiebeleid die eind juni 2010 naar de Kamer zal worden gestuurd, hierop apart zal ingaan.


XNoot
1

AT5, 6 mei 2005.

XNoot
2

«Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Een literatuuronderzoek naar praktijk en bestrijding.» MOVISIE, 2009.

XNoot
3

Kamerstuk 31 700 VII, nr. 38.

Naar boven