Vragen van het lid
Cramer
(ChristenUnie) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over vergoeding van schade door Aardappelspindelknolviroïde
(PSTVd) in kuipplanten (ingezonden 23 april 2010).
Antwoord van minister
Verburg
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 11 mei 2010).
Vraag 1
Kent u het bericht «Schade boktor normaal bedrijfsrisico»1 waarin gereageerd wordt op uw brief aan de Kamer van 9 april 20102 waarin u te kennen geeft dat de PSTVd-kwestie niet te vergelijken is met de boktor, omdat de boktor niet aan te merken is
als onbekend risico?
Vraag 2
Is het u bekend dat de PSTVd-kwestie nog steeds de gemoederen bezighoudt omdat in 2007 rond de 30 à 40 gedupeerden van PSTVd
op dringend advies van uw ministerie de procesgang om schadevergoeding te krijgen hebben gestaakt, omdat het volgens uw ministerie
vergeefse moeite zou zijn, terwijl na volhardendheid van vier kwekers om door te blijven procederen schadevergoeding toch
gerechtvaardigd bleek?
Antwoord 2
Ja.
Wat betreft de suggestie dat ik telers zou hebben geadviseerd de procesgang om schadevergoeding te krijgen te staken, merk
ik het volgende op. Ik heb in correspondentie met uw Kamer en met het bedrijfsleven gewezen op de door mij gehanteerde algemene
beleidslijn om terughoudend om te gaan met tegemoetkoming in de schade op grond van artikel 4 van de Plantenziektenwet (PZW)
en het door mij destijds gehuldigde standpunt dat tegemoetkoming in de onderhavige kwestie niet aan de orde was omdat de schade
behoorde tot het normale bedrijfsrisico. Een dergelijk standpunt mag niet worden opgevat als advies in welke richting dan
ook.
Voor het overige zijn mij geen uitingen bekend, gedaan vanuit mijn ministerie, waarin wordt geadviseerd inzake het al dan
niet voortzetten van een procesgang om schadevergoeding te verkrijgen.
Vraag 3 en 4
Deelt u de constatering van het College van Bezwaar en Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) dat de schade door PSTVd in kuipplanten
niet volledig tot het normale bedrijfsrisico kon worden gerekend, omdat het tot het najaar van 2006 niet bekend was dat de
viroïde in de kuipplanten kan voorkomen, de viroïde symptoomloos aanwezig kan zijn in kuipplanten en de viroïde vóór 2006
in kuipplanten niet kon worden aangetoond?2
Deelt u de conclusie dat deze constatering van het CBb afwijkt van de reactie van uw ministerie in 2007 in de richting van
de ongeveer 30 à 40 gedupeerden van PSTVd? Zo ja, wat voor gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (verder: CBb) onderschrijft nadrukkelijk een terughoudende toepassing van artikel
4 PZW. Artikel 4 PZW beoogt geen algemene schadevergoedingsplicht in het leven te roepen. Het CBb wijst daarnaast op een in
de vier gevallen aanwezig samenstel van bijzondere omstandigheden van het geval (onder ander: de symptoomloze aanwezigheid
van het viroide en de toenmalige onbekendheid van het risico voor kuipplantentelers). Het CBb oordeelde dat de bijzondere
omstandigheden onvoldoende waren meegewogen.
In de vier gevallen waarover het CBb zich heeft uitgesproken, heb ik inmiddels nieuwe besluiten genomen en – de door het CBb
benoemde concrete omstandigheden van het geval in ogenschouw nemend – de betrokken bedrijven een tegemoetkoming in de schade
toegekend.
Inmiddels hebben ook enkele andere bedrijven, waar in 2006 met PSTVd besmette kuipplanten zijn aangetroffen, een beroep gedaan
op artikel 4 PZW. Ik handel deze verzoeken af met inachtneming van de vier uitspraken van het CBb. In twee van deze gevallen
heb ik inmiddels een tegemoetkoming toegekend.
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten wat er voor de overige gedupeerde kuipplantenkwekers gedaan wordt die zijn gestopt met procederen op advies
van uw ministerie en hun rechtsbijstandverzekering, nu blijkt dat PSTVd niet onder het normale bedrijfsrisico viel, zoals
destijds is gemeld? Is het niet zo dat in het kader van rechtsgelijkheid het beroep op schadevergoeding open moet staan voor
alle gedupeerden?
Antwoord 5
Het is een keuze van de kuipplantentelers zelf geweest om al dan niet een beroepsprocedure te starten. Enkelen hebben beroep
ingesteld, anderen hebben de beroepstermijn laten verstrijken. Ik zal nieuwe verzoeken van Het is een eigensgfrkuipplantentelers
die geen beroep hebben ingesteld tegen mijn beslissing op bezwaar – waardoor deze beslissing formele rechtskracht heeft gekregen
– dan ook niet opnieuw in behandeling nemen.
Wat de suggestie betreft dat ik bij de afweging van om al dan niet beroep in te stellen adviserend zou hebben opgetreden,
verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Bent u bereid zo snel mogelijk in gesprek te gaan met de overige gedupeerden en hun brancheorganisatie om tot een passende
oplossing te komen voor alle getroffen kuipplantenkwekers uit 2007? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie het laatste gedeelte van mijn antwoord op de vragen 3 en 4 en mijn antwoord op vraag 5.
XNoot
1 De Boomkwekerij, 12 april 2010
http://www.deboomkwekerij.nl/nieuws/5285/schade-boktor-normaal-bedrijfsrisico