Vragen van de leden Vietsch en Ten Hoopen (CDA) aan de minister van Economische Zaken over de hoge kosten van de website voor aanbestedingen van TenderNed (ingezonden 17 februari 2010).

Antwoord van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) (ontvangen 6 mei 2010).

Vraag 1

Kent u het hoofdredactioneel commentaar van Cobouw met de titel «TenderNed» van 12 februari 2010?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is de stelling waar dat het nog minstens een jaar duurt voordat TenderNed hetzelfde kan als de Aanbestedingskalender en pas over twee jaar dezelfde mogelijkheden biedt als Brigid? Zo nee, kunt u dat uitgebreid onderbouwen?

Antwoord 2

Nee, die stelling is niet zonder meer juist. Hierbij is van belang dat de functies die TenderNed heeft veel omvangrijker zijn dan wat BrigID en Aanbestedingskalender kunnen. Met TenderNed wordt beoogd om het gehele aanbestedingsproces, van aankondiging tot gunning, digitaal te ondersteunen. Mede op aandringen van het (georganiseerde) bedrijfsleven is in het verleden besloten om een integraal en uniform systeem voor elektronisch aanbesteden te ontwikkelen. Hierdoor zal de werkwijze van alle aanbestedende diensten hetzelfde worden en kunnen ondernemingen op één plaats zien wat de overheid aanbesteedt. TenderNed biedt bedrijven vervolgens de mogelijkheid om digitaal in te schrijven op overheidsopdrachten.

TenderNed wordt geschikt gemaakt voor nationale, Europese, openbare, niet-openbare en onderhandse aanbestedingen. Het is belangrijk dat een dergelijk systeem robuust is en aan hoge eisen van beveiliging en gegevensintegriteit voldoet. Het systeem zal immers concurrentiegevoelige informatie van ondernemingen bevatten. Ondernemers en aanbestedende diensten moeten er op kunnen vertrouwen dat TenderNed veilig is.

TenderNed wordt ontwikkeld voor landelijk gebruik. Daarom is het van belang dat het systeem goed is op te schalen. Omdat TenderNed wordt ontwikkeld voor informatie-uitwisseling tussen overheden en bedrijfsleven, zal het in lijn zijn met het kabinetsbeleid zoals vastgelegd in het actieplan «Nederland Open in Verbinding» en het «Kwaliteitsmodel Webrichtlijnen». Dit betekent waar mogelijk het gebruik van open source software en open standaarden. Ook zal het systeem voldoen aan de webrichtlijnen van de e-Overheid. Daarnaast wordt TenderNed ontwikkeld in afstemming met het Europese project PEPPOL (Pan-European Public eProcurement On-Line) voor «crossborder e-procurement». Voorts kan TenderNed worden gebruikt om vanuit één systeem te voldoen aan de door de Europese Commissie opgelegde statistiekverplichting in verband met Europees aanbesteden.

TenderNed wordt gefaseerd ingevoerd. Volgens de huidige planning kunnen in 2011 elektronische aanbestedingen via TenderNed gepubliceerd worden (fase 1). In 2012 beschikt TenderNed over extra mogelijkheden waardoor het systeem fungeert als een online marktplaats: ondernemingen kunnen zich laten opnemen in het online bedrijvenregister en elektronisch inschrijven op aanbestedingen (fase 2).

Of andere systemen, zoals Aanbestedingskalender en BrigID, ook aan deze eisen en voorwaarden voldoen, kan ik niet goed vaststellen omdat ik geen inzicht heb in de schaalbaarheid, gebruikte softwaretechnieken, beveiliging en gegevensintegriteit van deze systemen. Gezien de ervaringen tijdens de aanbesteding van de bouw van TenderNed is het niet waarschijnlijk dat een uitbouw van bestaande alternatieve systemen, met behoud van dezelfde eisen en voorwaarden die nu aan TenderNed worden gesteld, tot een snellere en goedkopere oplossing zal leiden. Het projectteam TenderNed is overigens wel met BrigID in gesprek om te onderzoeken of beide initiatieven elkaar kunnen versterken.

Vraag 3

Wat omvat fase drie van TenderNed en wat is de meerwaarde van fase drie? Is fase drie niet overbodig omdat bij aanbesteden kan worden volstaan met het inleveren van actuele gegevens door degene die de opdracht gegund gekregen heeft direct na de gunning?

Antwoord 3

In de huidige projectplanning is fase 3 als een optie opgenomen die vanaf 2012 aanvullende functies aan TenderNed kan toevoegen. De functies van fase 3 gaan verder dan de basisfuncties van het aanbesteden, zoals het publiceren van aankondigingen (fase 1) en het uitbrengen en ontvangen van offertes (fase 2). Met fase 3 worden aanbestedende diensten bijvoorbeeld ook ondersteund bij de selectie en gunning. Er is nog geen definitieve beslissing genomen over de daadwerkelijke bouw van fase 3. Eerst zullen de basisfuncties worden gerealiseerd. Daarna zal, in overleg met de gebruikers, bekeken worden of het wenselijk is dat TenderNed wordt uitgebreid.

Het punt van het aanleveren van de gegevens zit in fase 2 van TenderNed. Zeker voor ondernemingen is het van groot belang dat zij niet bij elke aanbestedingsprocedure opnieuw hun (actuele) algemene gegevens hoeven aan te leveren maar dat deze automatisch aan de inschrijving worden toegevoegd uit het bedrijvenregister van TenderNed. Dit bedrijvenregister is een aparte werkruimte binnen TenderNed waarin bedrijven hun basisgegevens zoals jaarverslagen, certificaten, enz. – die nodig zijn voor iedere inschrijving – eenmalig kunnen opslaan. Het bedrijvenregister komt in fase 2 beschikbaar.

Vraag 4

Hoeveel kost de ontwikkeling van TenderNed? Wat zijn de geschatte kosten van het eventueel uitbouwen van bestaande, alternatieve systemen?

Antwoord 4

Het project TenderNed is gestart in januari 2007 en is onder te verdelen in een drietal periodes. Zoals in het antwoord op eerdere kamervragen1 is aangegeven kunnen de kosten voor TenderNed worden uitgesplitst in programmakosten (bouw- en implementatiekosten), apparaatskosten voor het projectteam van TenderNed en exploitatiekosten.

De eerste periode bestond uit het aanpassen en in gebruik nemen van het prototype TenderNed van ProRail en het opzetten van een project voor landelijke invoering. Tijdens deze periode zijn bouw-/implementatiekosten (€ 0,8 mln), apparaatskosten (€ 1,3 mln) en exploitatiekosten (€ 3,1 mln) gemaakt. Deze periode duurde van januari 2007 tot en met april 2008. Gedurende deze periode zijn ca. 100 aanbestedingen door ProRail en Rijkswaterstaat uitgevoerd en is een functioneel ontwerp opgesteld en afgestemd met de toekomstige gebruikers. Daarbij vervulde het prototypesysteem een belangrijke rol als referentiesysteem en leverden de pilots belangrijke ervaringsgegevens ter onderbouwing van de ontwerpbeslissingen. Zoals reeds eerder aan uw Kamer medegedeeld, bleek begin 2008 dat renovatie en uitbouwen van het prototypesysteem niet tot een robuust systeem zou leiden dat geschikt is voor landelijk gebruik. Daarom is destijds besloten over te gaan tot nieuwbouw.2

De tweede periode bestond uit nieuwbouw door Stichting ICTU, het afbouwen van de exploitatie van het prototype, het opbouwen en inrichten van de exploitatie voor de nieuwbouw en het voorbereiden van de implementatie. Tijdens deze periode zijn bouw-/implementatiekosten (€ 1,4 mln), apparaatskosten (€ 0,8 mln) en exploitatiekosten (€ 1,2 mln) gemaakt. Deze periode duurde van april 2008 tot en met mei 2009. Aan het einde van deze periode bleek uit onafhankelijk onderzoek dat de innovatieve techniek die door ICTU werd gebruikt, risico’s meebracht voor de realisatie en het toekomstige onderhoud van TenderNed. Naar aanleiding daarvan is afgelopen zomer besloten om de bouw van TenderNed voort te zetten op basis van meer conventionele techniek. Uit het genoemde onderzoek is ook gebleken dat het eerder opgestelde functioneel ontwerp van TenderNed van goede kwaliteit is.

De derde periode is de huidige periode, waarbij TenderNed door een marktpartij wordt afgebouwd. Deze periode duurt van mei 2009 tot en met december 2012. In mei 2009 is besloten de bouw aan een marktpartij te gunnen. Hiertoe heeft een aanbestedingsproces met de ICT-mantelpartijen van EZ plaatsgevonden. Voor deze periode zijn bouw-/implementatiekosten (€ 8 mln) en apparaatskosten (€ 10,9 mln) voorzien. Hierbij is inbegrepen: detailontwerp, aanbestedingsbestek, bouw en technische regie op de bouw, testen, externe audits en onderzoeken, gebruikersbegeleiding en pilots, communicatie en personele en materiële apparaatskosten. Daarnaast wordt rekening gehouden met exploitatiekosten (€ 6,6 mln). Tegenover de kosten voor TenderNed staan de baten uit lastenreducties voor bedrijven en aanbestedende diensten. Deze baten overstijgen de kosten ruimschoots.

Op basis van het bovenstaande kwalificeert TenderNed zich vanaf 2009 als een groot ICT-project van het Rijk. De Minister van Binnenlandse Zaken rapporteert jaarlijks over de grote ICT-projecten. Vanaf 2010 zal TenderNed ook deel uitmaken van die rapportage.

Vraag 5

Is het goedkoper en sneller om bestaande systemen zoals Brigid te gebruiken, casu quo verder te laten ontwikkelen? Zo ja, bent u bereid om de stekker uit TenderNed te trekken? Zo nee, kunt u uitgebreid onderbouwen waarom dat niet het geval is?

Antwoord 5

Een schatting van de kosten voor het eventueel uitbouwen van bestaande, alternatieve systemen zoals bijvoorbeeld BrigID is niet goed mogelijk omdat de daarvoor benodigde informatie ontbreekt. Gezien de ervaringen tijdens het in de voorgaande vraag genoemde aanbestedingstraject is het niet waarschijnlijk dat een uitbouw van bestaande alternatieve systemen, met behoud van dezelfde eisen en voorwaarden die nu aan TenderNed worden gesteld, tot een snellere en goedkopere oplossing zal leiden. Vertegenwoordigers van aanbestedende diensten en bedrijven geven aan dat zij zitten te wachten op een integraal systeem voor elektronisch aanbesteden waarmee aanbestedende diensten hun aankondigingen kunnen publiceren en waarop bedrijven hun offertes (digitaal) kunnen indienen. De toekomstige gebruikers geven aan dat zij uiteindelijk TenderNed willen gaan gebruiken.


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 766.

XNoot
2

Zie ook: Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 444 XIII, nr. 9 (Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2007; Lijst van vragen en antwoorden, vraag 70).

Naar boven