Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1345
Vragen van het lid De Krom (VVD) aan de staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister
van Verkeer en Waterstaat over het rapport «Gasmetingen in zeecontainers
met gevaarlijke stoffen» van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (IVM). (Ingezonden 24 februari 2005)
1
Bent u bekend met het rapport1 «Gasmetingen in zeecontainers
met gevaarlijke stoffen» d.d. 20 november 2003 van het RIVM?
2
Is het waar dat in Nederland per jaar 800 000 zeecontainers worden
geopend? Zo ja, is dan de conclusie gerechtvaardigd, op basis van extrapolatie
van de conclusies van de steekproef uit het rapport, dat jaarlijks 200.000
containers worden geopend, die een daadwerkelijk risico voor de volksgezondheid
opleveren?
3
Is er een statistisch verband tussen risicovolle containers en gezondheidsschade?
4
In hoeverre zijn de aanbevelingen van het RIVM opgevolgd door de Inspectie
Verkeer en Waterstaat? Kunt u dit toelichten?
5
Bent u voornemens nog andere maatregelen te treffen? Zo ja, welke en wat
zijn daarvan de kosten en de baten?
6
Is de regelgeving vanuit de International Marine Organisation (IMO) voldoende,
c.q. voldoende gehandhaafd? Ziet u aanleiding op dit punt actie te ondernemen?
Kunt u dat toelichten?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Van Velzen (SP), ingezonden 18 februari 2005, (vraagnummer 2040508800) en
van het lid Duyvendak (GroenLinks) ingezonden 20 februari 2005, (vraagnummer
2040508910).
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Van Geel (Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Verkeer
en Waterstaat. (Ontvangen 7 april 2005)
2
In het bovenstaande RIVM-rapport worden geen aantallen geopende containers
genoemd. Wel wordt gemeld dat 23% van de voor dit onderzoek geselecteerde
containers een risico vormde bij controle, ten gevolge van de aanwezigheid
van restanten bestrijdingsmiddelen, of ten gevolge van blootstellng aan overige
risicofactoren. Welk deel van deze containers normaal gesproken binnen Nederland
wordt geopend, is niet bekend.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat opent jaarlijks circa 2000 containers.
3
Er is nog geen onderzoek gedaan naar een statistisch verband tussen risicovolle
containers en gezondheidsschade.
4
De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een werkinstructie gegaste lading
opgesteld. Hierin zijn alle aanbevelingen uit het RIVM-rapport opgenomen.
De huidige werkwijze is door de ARBO-dienst en de medezeggenschapsraad volledig
geaccepteerd. Ook andere diensten werken al conform dit protocol of zijn voornemens
dit te gaan doen.
5
Voor wat betreft de medewerkers zal de Inspectie Verkeer en Waterstaat
geen andere maatregelen treffen. Voor wat betreft de vervoerstroom van containers
met gevaarlijke stoffen zal de Inspectie Verkeer en Waterstaat haar toezichthoudende
taak blijven uitvoeren. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is met de International
Maritime Dangerous Goods (IMDG) Code (editie 2005) in Nederland goed geregeld.
Binnenkort gaat een samenwerkingsproject lopen tussen de Arbeidsinspectie
en de VROM-inspectie, gericht op controles op handelingen met importladingen
en -containers. Eén van de doelen van dit project is om na te gaan
op welke punten effectieve handhaving verbeterd kan worden door eventuele
aanpassingen van de Arbo-regelgeving.
Voor eventuele overige maatregelen wil ik graag verwijzen naar mijn brief
van 21 februari jl., (NDS VROM05-0286), waarmee ik het RIVM-rapport «Nalevering
van bestrijdingsmiddelen uit containergoederen» aanbied aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In deze brief is vermeld dat ik op
korte termijn in overleg zal treden met de ministers van LNV, SZW en VWS om
te bezien welk vervolg aan het RIVM onderzoek zal worden gegeven.
6
De editie 2005 van de IMDG Code is op het onderdeel «gegaste containers»
aangepast ten opzichte van de vorige editie. Inhoudelijk zijn de teksten niet
gewijzigd, maar door een nieuwe opbouw is gepoogd de bepalingen voor de gebruiker
duidelijker te rangschikken. Dit naar aanleiding van de vragen die over deze
teksten door de gebruikers werden gesteld.
Er is een speciaal UN nummer voor gegaste containers vallend onder de
gevaarsklasse 9. Voor de gegaste container is nu duidelijker in de regelgeving
vermeld dat een groot etiket van klasse 9 alleen op een gegaste container
bevestigd dient te worden, als deze lading van klasse 9 bevat. Dit om te voorkomen
dat er verwarring over de inhoud van de container ontstaat. Wel dient op alle
gegaste containers een waarschuwingsteken te worden geplakt met daarop vermeld
het type gas, de hoeveelheid en de datum en tijd waarop is gegast.
Op basis van deze (aangepaste) regelgeving is de Inspectie Verkeer en
Waterstaat voldoende in staat haar handhaving en interventies te verrichten.
Uit het VROM-Inspectie rapport «Gasvrij III – Handhaving gegaste
ladingen in 2002 en 2003, art. code 4216» blijkt dat op dit moment slechts
een klein deel van de geïmporteerde containers die gevaarlijke gassen
bevatten, is voorzien van de voorgeschreven documenten en waarschuwingssignalen.