Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
989
Vragen van de leden Verhagen en Koekkoek
(beiden CDA) over «Surigate». (Ingezonden
23 maart 1998)
1
Kent het artikel «Surigate»?1
2
Was de heer Van Mierlo eind 1982 via een geheime missie op de hoogte van
de plannen van Bouterse om opposanten van het regime uit de weg te ruimen?
3
Zijn de persoonlijke brieven van kolonel Valk aan de plaatsvervangend
directeur Juridische Zaken Demmink bewaard gebleven? Zo ja, kan de minister
van Defensie deze, zo nodig vertrouwelijk, aan de Kamer overleggen?
4
Wilt u het rapport van de commissie die de rol van Valk en Demmink heeft
onderzocht, aan de Kamer overleggen?
5
Was de minister van Justitie in augustus 1997 op de hoogte van de pogingen
van de heer Van Mierlo om uitvoering van de plannen van Bouterse te voorkomen?
6
Heeft de voorzitter van het College van procureurs-generaal aan de directeur-generaal
Politieke Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken inzage in het dossier-Bouterse
geweigerd?
7
Betreurt de minister van Justitie achteraf de uitspraken van Doctors van
Leeuwen in Buitenhof? Zo ja, wanneer hebt u Doctors van Leeuwen hiervan in
kennis gesteld?
Antwoord
Antwoord van minister Van Mierlo (Buitenlandse Zaken),
mede namens de ministers van Defensie en van Justitie. (Ontvangen 27
maart 1998)
3
In het archief van het ministerie van Defensie zijn geen persoonlijke
brieven van Kolonel Valk aan mr J. Demmink (toenmalig hoofd van de afdeling
Wetgeving en Publiekrecht) aangetroffen over de ervaringen van Kolonel Valk
met de heer Bouterse.
4
Bij brief van 28 februari 1984 (TK 1983 – 1984 18 031 nr. 6)
hebben de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie het volledige rapport
aangeboden van de commissie van onderzoek, die een onderzoek heeft ingesteld
naar de rol van de Nederlandse Militaire Missie in Suriname vóór,
tijdens en na de staatsgreep van 25 februari 1980, alsmede naar de behandeling
van daarover bij het ministerie van Defensie binnengekomen ambtelijke gegevens.
Bij brief van 13 februari 1985 (TK 1984 – 1985, 18 031 nr. 10)
is het aanvullend rapport aangeboden van de commissie van onderzoek.
5
Deze vraag is onbegrijpelijk. Indien bedoeld wordt of de huidige minister
van Justitie in augustus jl. wist van pogingen van de heer Van Mierlo in 1982
om uitvoering van de plannen van de heer B. te voorkomen, dan is het antwoord
hierop ontkennend. Zoals in antwoord op vraag 2 is weergegeven, had de heer
Van Mierlo geen kennis van de voornemens van de heer B. en op grond daarvan
hebben bovengenoemde pogingen dan ook niet plaatsgevonden.
6
Er is aan Buitenlandse Zaken geen inzage verstrekt in het dossier van
B. In tegenstelling tot hetgeen hierover is gemeld in het gewraakte artikel
is hierom door de toenmalige directeur-generaal Politieke Zaken niet gevraagd.
7
Over het optreden van de heer Docters van Leeuwen in het programma Buitenhof
is vooraf overleg gevoerd met het ministerie van Justitie. De minister van
Justitie heeft kort na de uitzending aan de heer Docters van Leeuwen haar
ongenoegen kenbaar gemaakt over het feit dat hij in de uitzending concrete
uitspraken deed over de periode waarbinnen de zaak waarschijnlijk op zitting
zou komen.
XNoot
1 Elsevier, 21 maart jl.