Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 oktober 2012, nr. AV/PB/2012/15766, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanwijzing van bestuurders als werknemers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Pensioenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling komt te luiden:

Artikel 1. Aangewezen werknemers

Als categorie van personen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Pensioenwet worden aangewezen:

  • a. de personen die in de Generale regeling predikantspensioenen als deelnemer zijn aangemerkt;

  • b. de bestuurders van vennootschappen als bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de directeur-grootaandeelhouder.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 oktober 2012

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom.

TOELICHTING

In de Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen (Stb. 275) is door de Tweede Kamer een amendement van de leden Weekers en Van Vroonhoven-Kok opgenomen (Kamerstukken II 2008/09, 31 763, nr. 10). Als gevolg van dit amendement wordt aan artikel 2:132 Burgerlijk Wetboek een bepaling toegevoegd waardoor de rechtsverhouding tussen de bestuurder van een beursgenoteerde vennootschap en die vennootschap niet langer wordt aangemerkt als arbeidsovereenkomst. Deze bepaling is van toepassing op overeenkomsten gesloten na 1 januari 2013 (inwerkingtreding van de Wet van 6 juni 2011).

De uitsluiting van de arbeidsovereenkomst voor de bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen heeft gevolgen voor de mogelijkheid voor deze bestuurders om deel te nemen aan een collectieve pensioenregeling. Bestuurders van beursvennootschappen kunnen niet langer deelnemen aan een collectieve pensioenregeling indien het niet een door een verplicht bedrijfstakpensioenfonds uitgevoerde regeling betreft. Het regelen van een oudedagsvoorziening buiten een collectieve pensioenregeling is voor bestuurders en daarmee voor vennootschappen normaliter meer kostbaar. Er is daarom advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid over de mogelijkheid om bij ministeriële regeling te bepalen dat de desbetreffende bestuurders van beursvennootschappen voor de toepassing van de Pensioenwet worden gelijkgesteld met personen die een arbeidsovereenkomst hebben met de beursvennootschap. De Stichting van de Arbeid heeft bij brief van 3 november 2010 aangegeven dat indien het amendement van de leden Weekers en Van Vroonhoven-Kok als neveneffect met zich brengt dat deelneming aan een collectieve pensioenregeling niet langer mogelijk is, dit dan op een andere wijze moet worden geregeld. Met onderhavige regeling wordt hieraan voldaan. Door in artikel 1 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling deze bestuurders gelijk te stellen met werknemers blijft de mogelijkheid behouden dat zij deelnemen aan de collectieve pensioenregeling.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom.

Naar boven