Besluit opsporingsvergunning aardwarmte Groningen 2

15 april 2011

Nr. ETM/EM / 11033009

Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Markten

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Besluit:

Artikel 1

Aan de gemeente Groningen (hierna: vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Groningen 2.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied, gelegen in de gemeenten Groningen, Zuidhorn, Winsum, Bedum, Ten Boer, Slochteren, Hoogezand-Sappemeer, Haren, Tynaarlo, Noordenveld en Leek en wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

228038.000

585380.000

2

232554.000

587057.000

3

238290.000

585647.000

4

240500.000

580216.000

5

238404.000

578596.000

6

236918.000

579301.000

7

232230.000

577491.000

8

231353.000

579378.000

9

226894.000

579987.000

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de rijksdriehoeksmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.3, onder a, van de mijnbouwregeling.

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 87,18 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 13 juli 2010 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

  • 1. een boorprogramma bij het Staatstoezicht op de mijnen wordt ingediend dat door een onafhankelijke deskundige is beoordeeld.

  • 2. de ingehuurde boorinstallatie door een externe inspectieorganisatie is geïnspecteerd.

  • 3. de technische adviseurs van de vergunninghouder of uitvoerder aardwarmtewinning voldoende competentieniveau hebben en daardoor in staat zijn om alle contractors te kunnen aansturen en een beoordeling te kunnen uitvoeren van de uitgevoerde werkzaamheden.

  • 4. afspraken worden gemaakt met de lokale brandweer over brandbestrijding en met een daartoe gespecialiseerd bedrijf over bijstand en materieel tijdens eventuele incidenten. Een afschrift van deze afspraken worden met het boorprogramma ingediend bij het Staatstoezicht op de mijnen.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • voor het verstrijken van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt overlegd;

  • uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een boring wordt geplaatst.

Artikel 6

De gemeente Groningen wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 7

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 8

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking bekend is gemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.

Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/50), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven