31 Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs

Aan de orde is het VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs (31497, nr. 336).

De voorzitter:

Dan zijn wij nu echt toe aan het laatste verslag van een schriftelijk overleg. Dat betreft de ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs. Het lid Heerema spreekt hier namens de VVD als eerste over.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de moties-Rudmer Heerema (31497, nr. 113 en 35300-VIII, nr. 41) Kamerbreed zijn aangenomen, waarbij de regering is verzocht samenwerkingsverbanden op te dragen te voorkomen dat voor een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde kinderen een eigen bijdrage aan ouders gevraagd wordt;

constaterende dat er nog steeds scholen zijn die een eigen bijdrage vragen aan ouders van hoogbegaafde kinderen;

verzoekt de regering samenwerkingsverbanden en scholen op te roepen per direct te stoppen met het vragen van een (verplichte) eigen bijdrage aan ouders van hoogbegaafde kinderen, tevens aan samenwerkingsverbanden en scholen aan te geven welke middelen beschikbaar zijn voor de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen en dat zij moeten voorzien in de ondersteuning van deze leerlingen, en de resultaten hiervan met de Kamer voor het komende voorjaarsreces te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 339 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het schooljaar 2017-2018 maar liefst 4.479 kinderen langdurig thuiszitten en dat een groot deel van de thuiszitters uit hoogbegaafde kinderen bestaat;

constaterende dat het huidige aanbod niet voldoende aansluit bij de behoefte van hoogbegaafde leerlingen;

overwegende dat specifiek deze groep niet alleen baat heeft bij extra ondersteuning die valt onder de basisondersteuning, maar ook een stimulerende leeromgeving nodig heeft, met leraren die rijk onderwijs vormgeven dat aansluit bij de specifieke onderwijsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen;

voorts overwegende dat in het regeerakkoord 60 miljoen is vrijgemaakt over vier jaar om een extra impuls te geven aan dit aanbod;

verzoekt de regering om samen met de desbetreffende samenwerkingsverbanden, scholen, ouders en eventuele andere betrokkenen te werken aan een passend onderwijsaanbod specifiek voor hoogbegaafde kinderen dat aansluit op de behoefte van deze kinderen, en hierover de Kamer voor de zomer van 2020 en daarna periodiek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 340 (31497).

Hoeveel moties heeft u nog?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nog twee.

De voorzitter:

Ik zou zeggen: neem even de tijd en lees de moties rustiger voor. We lopen toch in qua tijd en anders kan niemand dit meer volgen.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Ik had al geoefend op mijn kamer. Ik had vier seconden extra nodig, maar ik ben blij dat ik iets meer ruimte van u krijg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de moties-Rudmer Heerema (31497, nr. 113 en 35300-VIII, nr. 41) Kamerbreed zijn aangenomen, waarbij de regering is verzocht samenwerkingsverbanden op te dragen te voorkomen dat voor een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde kinderen een eigen bijdrage aan ouders gevraagd wordt;

constaterende dat er nog steeds scholen zijn die een eigen bijdrage vragen van ouders van hoogbegaafde kinderen;

verzoekt de regering een sanctiebeleid op te stellen voor scholen die, ondanks de aangenomen moties, nog steeds een eigen bijdrage vragen aan ouders van hoogbegaafde kinderen, en deze met de Kamer te delen voor het voorjaarsreces van 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 341 (31497).

De voorzitter:

Deze motie roept een vraag op van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Een verduidelijkende vraag, want het is al duidelijk dat de Kamer niet wil dat er een verplichte eigen bijdrage is. Hoe ziet de heer Heerema zo'n sanctiebeleid voor zich? Wie zou dat moeten controleren en wie zou de sanctie moeten opleggen?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

We hebben in juli een motie aangenomen, waarin staat dat dit niet zou mogen. We hebben in november een motie aangenomen, waarin staat dat scholen geen eigen bijdrage mogen vragen. Zowel in september als in januari zijn er facturen verstuurd, aan de hand waarvan eigen bijdragen zouden moeten worden betaald. Ik vind dat bijna een schoffering van de Kamer, want zij heeft tot twee keer toe uitgesproken dat dit niet de bedoeling is. We krijgen heel veel signalen van ouders die de eigen bijdrage nog steeds moeten betalen. Volgens mij kunnen wij al die gegevens doorgeven aan het ministerie, zodat het ministerie weet om welke scholen en welke samenwerkingsverbanden het gaat. Volgens mij moeten we de Onderwijsinspectie er niet tussen zetten. We moeten er gewoon voor zorgen dat het ministerie rechtstreeks met de scholen in contact treedt en waarschuwt dat dit niet meer mag voorkomen. Als dat wel voorkomt, dan moeten die scholen een bekostigingsmaatregel of iets dergelijks opgelegd krijgen. Het is te zot voor woorden dat deze kinderen, die iets specifieks nodig hebben, geen ondersteuning kunnen krijgen.

De heer Beertema (PVV):

Ik begrijp de irritatie van de heer Heerema heel goed. Ik zit nog wel te worstelen met het sanctiebeleid. Ik hoor hem zeggen dat het een financiële sanctie zou moeten worden en geen personele sanctie. Dat is echter een beetje vaag. Een financiële sanctie wordt uiteindelijk gewoon betaald via de lumpsum. Wie schiet daar iets mee op? Dat is ook iets om over na te denken. Is de heer Heerema ook voor een personele sanctie? Dat zet namelijk meer zoden aan de dijk. Je kunt bestuurders ook persoonlijk aansprakelijk stellen.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Persoonlijk aansprakelijk, dat weet ik niet, maar ik ben er niet op tegen om er een persoonlijke sanctie aan vast te koppelen. Ik vraag om een sanctiebeleid. Ik ga ervan uit dat het ministerie, als de motie wordt aangenomen, met een voorstel komt. Als de Kamer vindt dat dit niet voldoende is, of niet ver genoeg gaat, ben ik de eerste om er weer een overleg over aan te vragen om te zorgen dat we kunnen bijsturen. Dat gaan we hopelijk ook doen met de motie over flexibele onderwijstijden.

De heer Beertema (PVV):

Ik denk dat de heer Heerema erop moet rekenen dat de financiële situatie gewoon uit de lumpsum betaald gaat worden, maar daar schiet niemand iets mee op. Dan is zo'n motie eigenlijk niets waard.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik deel deze richting met de heer Beertema. Ik hoop dat het ministerie met een wat bredere definitie van het sanctiebeleid komt en met wat meer voorstellen over hoe je daar een trap in kunt maken, of er opvolging aan kunt geven.

Dan de laatste motie. Deze luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de moties-Rudmer Heerema (31497, nr. 113 en 35300-VIII, nr. 41) Kamerbreed zijn aangenomen, waarbij de regering is verzocht samenwerkingsverbanden op te dragen te voorkomen dat voor een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde kinderen een eigen bijdrage aan ouders gevraagd wordt;

constaterende dat er nog steeds scholen zijn die een eigen bijdrage vragen van ouders van hoogbegaafde kinderen;

verzoekt de regering direct scholen op te dragen eventuele reeds betaalde eigen bijdragen door ouders van hoogbegaafde kinderen over het schooljaar 2019-2020 aan deze ouders terug te betalen, en deze te betalen uit de reserves van de samenwerkingsverbanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 342 (31497).

Dank voor uw inbreng. De heer Beertema? U ziet ervan af. Dan geef ik mevrouw Westerveld als laatste spreker van de zijde van de Kamer het woord.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week is een groep ouders, verenigd in de Boze Ouders, collectief naar de onderwijsinspectie gegaan omdat ze aangeven dat ze onderwijs willen voor hun kind. Ze hebben een enquête op hun website die inmiddels meer dan 1.000 keer is ingevuld. Ook onder deze ouders is er een heel aantal met een kind dat hoogbegaafd is. Er is veel onvrede onder die ouders over wat scholen bieden, maar ook over hoe de onderwijsinspectie daarmee omgaat. Ik heb daar een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groep kinderen die passend onderwijs behoeft zeer divers is, van kinderen met een beperking tot hoogbegaafdheid;

constaterende dat de ouders van deze diverse groep soms hinder ondervinden bij het vinden van passend onderwijs;

overwegende dat scholen wél een zorgplicht hebben, maar dat dit in de praktijk soms botst met het gewenste maatwerk;

overwegende dat potentieel waardevolle informatie over dit maatwerk nu niet volledig in beeld is bij de onderwijsinspectie, omdat zij geen klachten van individuele ouders kunnen aannemen;

verzoekt de regering te onderzoeken of een vertegenwoordiging van ouders met kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte standaard meegenomen kan worden in de kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 343 (31497).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb ook nog twee vragen aan de minister. De eerste vraag is of we weten of er voldoende aanbod is, helemaal als je het hebt over kinderen die uitzonderlijk hoogbegaafd zijn. Wij krijgen signalen dat er gewoon onvoldoende plekken zijn om voldoende en passend onderwijs aan deze kinderen aan te bieden. Ik wil de minister dus vragen of we de vraag en het aanbod goed in beeld hebben.

Ik heb ook nog een andere vraag. Er is ook veel onrust onder ouders omdat een aantal ouders die hun kind geen passend onderwijs kunnen aanbieden vervolgens wel een leerplichtambtenaar op de stoep krijgen. We vinden het natuurlijk allemaal onwenselijk dat er vervolgens een conflict ontstaat met de leerplichtambtenaar. Ik zou de minister willen vragen of hij deze signalen herkent en of hij bereid is om die in het gesprek dat hij gaat voeren met de ouders wil meenemen. Ik heb begrepen dat dat gesprek op korte termijn plaatsvindt.

De voorzitter:

Dank. Ik schors de vergadering twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het verslag schriftelijk overleg Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs. Het woord is aan de minister voor het geven van zijn oordeel over de vijf ingediende moties.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng. De moties zal ik stuk voor stuk langslopen. Allereerst de motie-Rudmer Heerema/Van Meenen op stuk nr. 339. Die vraagt van mij om de samenwerkingsverbanden en de scholen te informeren om te stoppen met het vragen van een verplichte eigen bijdrage aan ouders van hoogbegaafde kinderen, omdat we weten dat er ook gewoon geld is opgenomen in de middelen die ze krijgen. We weten ook dat, als er een eigen ouderbijdrage wordt gevraagd, deze vrijwillig is. Ik ben bereid deze motie uit te voeren en geef haar oordeel Kamer.

De motie-Rudmer Heerema/Van Meenen op stuk nr. 340 vraagt de regering om samen met samenwerkingsverbanden, scholen en ouders te werken aan een passend onderwijsaanbod en de Kamer voor de zomer van 2020 daarover te informeren. U weet dat we met de subsidieregeling begaafdheid van samenwerkingsverbanden, scholen, ouders en andere betrokken partijen — dat kunnen soms ook gemeenten zijn — vragen om een plan van aanpak te maken om het aanbod voor hoogbegaafde leerlingen in de regio te verbeteren. Soms gebeurt dat ook op stedelijk niveau. Daar hoort bij dat men daarover rapporteert en dat men het inzichtelijk maakt. Kortom, ik ondersteun wat u hier van ons vraagt en geef deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dat roept toch een vraag op bij de heer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Misschien meer een aanvulling, voorzitter. U had misschien door dat ik wat tijd tekort kwam, want ik wilde ook nog een vraag stellen. Ik ben erg blij met "oordeel Kamer" voor deze twee moties, maar het gaat mij met name om het volgende, en dat wil ik de minister meegeven. Wat je nu ziet gebeuren op scholen is dat er een extra uurtje wordt gegeven. Dus deze bijzondere groep kinderen moet meer van hetzelfde doen, of het reguliere onderwijs volgen met een beetje extra. Waar ik op wil wijzen — ik hoop dat dat voldoende duidelijk is in deze motie — is dat deze kinderen een totaal andere aanvliegroute van onderwijs nodig hebben. Ik vind het fantastisch dat de minister zegt: we hebben er inderdaad middelen voor beschikbaar en we kunnen dat op lokaal niveau zeker wat meer vormgeven. Maar deze opmerking wilde ik daar graag extra bij maken, want het moet gewoon nooit "meer van hetzelfde" zijn voor deze groep.

Minister Slob:

Dat biedt mij de mogelijkheid om hierop aanvullend het volgende aan te geven. Een deel van de extra financiële impuls die we geven, is voor de onderwijsachterstanden, zoals u weet. Een deel mag ook voor de hoogbegaafden worden gebruikt. Daar hoort bij dat de kennis die wordt opgedaan met de specifieke aanpakken, verder verspreid moet worden. Scholen moeten geholpen worden om aan de slag te gaan op basis van wat anderen hebben ontdekt en wat werkt. Sommigen komen niet zelf op die ideeën. We zijn ook bezig om een kenniscentrum in te richten. Daar kan deze kennis opgehaald worden, zou ik haast zeggen, maar ook verder verspreid gaan worden. Dus dat sluit volgens mij naadloos aan op hetgeen de heer Heerema hier van ons vraagt. Daarom heeft de motie ook oordeel Kamer.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 341, over het sanctiebeleid. In principe is in de wet gewoon heel helder geregeld dat men deze ondersteuning en dit aanbod aan kinderen moet geven en dat men daar ook gewoon geld voor krijgt. Ik wijs met name op artikel 40, eerste lid WPO, waar dat in staat. Er zijn voorbeelden — er is er zelfs een die de Raad van State heeft gehaald — dat er gewoon opgetreden is, dat er financiële sancties hebben plaatsgevonden. Ik verwijs u met name naar de casus Conexus. Mijn ambtsvoorganger was daar overigens mee begonnen, maar daarna ben ik natuurlijk eigenaar van dat onderwerp geworden. De Raad van State heeft ons uiteindelijk in het gelijk gesteld toen we een financiële sanctie hadden doen uitgaan richting die school. Dat deden we omdat men toch weer bijdrages ging vragen van ouders voor een aanbod waar de school gewoon al financiering voor had gekregen. Daar speelde ook nog mee dat men in de schoolgids niet heel helder was geweest over de ouderbijdrage en de vrijwilligheid daarvan. Dus in principe is het qua wet- en regelgeving echt afgedekt. Ik denk dat het nu zelfs nog strakker is geworden wat betreft de initiatiefwet die nu rond de eigen bijdrage is aangenomen, al moet die nog door de Eerste Kamer. Die wet maakt nog eens heel helder wat op dat punt van scholen verwacht mag worden. Het punt is nu dat we ook gewoon moeten weten waar het zich afspeelt, zodat er dan opgetreden kan worden, tot en met financiële sancties aan toe. Dus deze motie is in principe overbodig.

Ik maak bij deze motie wel gebruik van de gelegenheid om in dat opzicht ... Ik weet dat de heer Heerema dan soms vraagt: is dat ons werk? Maar als er signalen zijn, moeten die gewoon doorgegeven worden. We hebben ook een wettelijk instrumentarium om op te treden als men niet datgene doet wat we via wet- en regelgeving van ze vragen. Ik begrijp de grote ergernis op het moment dat we in het land toch deze situaties aanlopen. Daarom is de motie op stuk nr. 339 op z'n plaats, waarin wordt gevraagd om het nog een keer extra onder de aandacht van de scholen brengen. Maar de motie op stuk nr. 341 is in principe overbodig, omdat het al in de wet- en regelgeving geregeld is.

De voorzitter:

Toch hebben we met elkaar afgesproken dat het oordeel "overbodig" niet meer ...

Minister Slob:

Dan ontraad ik haar. Dat is waar; dat was de nieuwe regel waar ik aan het begin van mijn aantreden mee geconfronteerd werd. Ik was dat even vergeten. Excuus, voorzitter.

De voorzitter:

Geen probleem.

Minister Slob:

Voorzitter. De heer Heerema vraagt in de motie op stuk nr. 342 om terug te vorderen. Daar komt het op neer, als ik de motie goed begrijp. Die motie moet ik ontraden, omdat daar geen wettelijke grond voor is. Het vragen van een eigen bijdrage is namelijk niet verboden, mits de medezeggenschapsraad daar goedkeuring voor heeft gegeven. Als we echt een terugvordering zouden willen gaan vereisen, zou daar zelfs een wetswijziging voor nodig zijn. Ik ontraad dus deze motie, omdat ik er geen wettelijke grond voor heb om het te doen.

De voorzitter:

Daar gaat de heer Heerema nog even over nadenken. De minister vervolgt zijn betoog met zijn laatste oordeel.

Minister Slob:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 343 van mevrouw Westerveld, ook naar aanleiding van wat er heeft plaatsgevonden rond de groep die zich Boze Ouders noemt. Ik ga inderdaad vrij snel in gesprek met hen. Ik zal ook met hen spreken over hun ervaringen met leerplichtambtenaren. Wij hebben niet de indruk dat dat nou een heel groot onderwerp was, maar misschien is dat wel zo. Dat horen we dan wel. Het gesprek zal inderdaad heel snel gaan plaatsvinden. De vraag was ook of er voldoende aanbod is. Ik heb u al eerder via brieven gecommuniceerd dat we vinden dat er meer aanbod gecreëerd moet worden. Dat is de reden dat die subsidieregeling in werking is getreden, om extra middelen te geven om aanvullend een en ander te kunnen doen, naast het geld dat men vanuit de reguliere middelen al beschikbaar moet stellen voor deze leerlingen, wat helaas niet altijd gebeurt. Ik ben bereid om te onderzoeken — al weet ik dat het niet eenvoudig zal zijn, maar u vraagt mij ook gewoon om het te onderzoeken — wat er mogelijk is in het betrekken van ouders bij kwaliteitsbeoordeling en dergelijke. Daarover zal ik de Kamer te zijner tijd rapporteren. Dan zal ik in kaart brengen wat mogelijkheden en onmogelijkheden zijn op dit punt. Dus dan geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank. Tot slot toch nog een vraag van de heer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ja, ik moest er even over nadenken, voorzitter.

We hebben hierover twee keer Kamerbreed een motie aangenomen, zowel in juli als in november. Die ging specifiek over de eigen bijdrage voor hoogbegaafde kinderen. Kinderen met dyslexie, autisme en andere beperkingen worden prima ondersteund, maar bij hoogbegaafde kinderen is dat niet het geval. Daarover is twee keer een motie door de Kamer gegaan, maar scholen hebben willens en wetens toch die facturen verstuurd. Ik begrijp nu dat je wettelijk geen terugvordering kan vragen, hoewel ze dat willens en wetens hebben gedaan. Zorgt die wet van mevrouw Westerveld en de heer Kwint er nou voor dat die omissie in de wet wordt opgelost? Of hebben we daar meer voor nodig? Staan we hier volgend jaar niet weer met exact hetzelfde, met de constatering dat we wettelijk niks kunnen doen? Daar ben ik wel even benieuwd naar.

Minister Slob:

Als je een eigen bijdrage helemaal onmogelijk zou maken, heb je iets in handen voor de terugvordering. Maar nu er nog ruimte is voor een eigen bijdrage, is het heel erg belangrijk dat de randvoorwaarden die ervoor zorgen dat je dat kan gaan doen, in acht zijn genomen. Als een school een factuur uit heeft gedaan, kan de medezeggenschapsraad zeggen: wacht eens, hierover hebben we helemaal geen afspraken gemaakt. Dan is dat iets wat op schoolniveau met elkaar besproken kan worden. Maar ik heb hier geen wettelijke grond — dat is wat ik hier poneer, want een aangenomen motie is nog geen wettelijke grond — om tegen scholen en samenwerkingsverbanden te zeggen dat ze moeten gaan terugbetalen omdat ze toch rekeningen hebben gestuurd, terwijl er een motie van de heer Heerema was aangenomen. Dat kan ik helaas niet doen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het oordeel dat ik net over deze motie heb gegeven.

De voorzitter:

Afrondend, meneer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Afrondend, voorzitter. Dit voelt heel ongemakkelijk, want het land zou op zijn achterste benen staan als er eigen bijdrages gevraagd zouden worden voor kinderen die dyslectisch zijn, autisme hebben of een lichamelijke beperking hebben. Maar als het om hoogbegaafde kinderen gaat, laten we het zwemmen. Ik heb hier dus een ongemakkelijk gevoel bij. Ik snap dat de minister er wettelijk gezien niks aan kan doen, maar ik ga even broeden op hoe we dit handen en voeten kunnen geven, want dit mag niet plaatsvinden.

Minister Slob:

De eerste motie van de heer Heerema is volgens mij mede het antwoord. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we het ook bij deze leerlingen goed onder de aandacht van de scholen en ook de medezeggenschapsraden brengen. Ik zal in mijn brief ook nadrukkelijk aangeven dat dit ook gecommuniceerd moet worden met de medezeggenschapsraden. Dat bedenk ik nu ter plekke, maar ik denk dat dat een goede aanvulling is. En anders hoor ik wel op mijn ministerie wat ze ervan vinden, maar ik ben toch verantwoordelijk, dus ik doe het ook gewoon. De medezeggenschapsraden hebben gewoon een heel duidelijk instrument in handen om iets wel of niet goed te keuren. Ik hoop dat er dan op schoolniveau op het goede niveau over dit onderwerp wordt gesproken. Dan hoop ik oprecht met de heer Heerema dat we een keer verlost zijn van dit soort incidenten, want het is inderdaad echt niet goed dat dit nog steeds op deze manier blijft plaatsvinden.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik trek de motie op stuk nr. 342 in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Rudmer Heerema (31497, nr. 342) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De minister is ook klaar met zijn betoog, dus we zijn aan het einde van de behandeling gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De ingediende moties zullen we dinsdag 4 februari in stemming brengen. Ik dank de minister, zijn ondersteuning en de leden voor hun inbreng.

De vergadering wordt van 17.58 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven