27 Voortgang van de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Caribisch Nederland

Aan de orde is het VSO Voortgang van de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Caribisch Nederland (35300-VIII, nr. 141).

De voorzitter:

Ook dit onderwerp bespreken wij met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Als eerste is het woord aan de heer Van Meenen, namens D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Ik vervang collega Jan Paternotte, die dit debat heeft gevoerd. Ik volsta met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Caribisch Nederland geen speciaal onderwijs aangeboden wordt;

constaterende dat Bonaire aangeeft dat het huidige onderwijsaanbod voor meerdere Bonairiaanse kinderen niet voldoende ontwikkelingsperspectief biedt vanwege bijvoorbeeld het syndroom van Down, ASS-problematiek, meervoudige lichamelijke beperkingen of zwakbegaafdheid;

overwegende dat dit voorjaar de evaluatie van de Wet passend onderwijs (Wpo) wordt opgeleverd;

overwegende dat het wenselijk is tegelijkertijd te kunnen beoordelen of het arrangement zonder speciaal onderwijs voor de BES-eilanden volstaat;

verzoekt de regering tegelijk met de evaluatie van de Wpo ook een inventarisatie van de behoefte aan speciaal onderwijs op de BES-eilanden te maken, en deze aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (35300-VIII).

De voorzitter:

De volgende en tevens laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kuiken, namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik sta hier namens mevrouw Van den Hul en ook ik wil een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2014 de toenmalige staatssecretaris stelde dat de examens van de Caribean Examination Council breed werden erkend, ook in Nederland;

constaterende dat de leiding en het docententeam van de Gwendoline van Puttenschool naar analogie met de Nederlandse havo- en vwo-systematiek een zodanige keuze heeft gemaakt in CXC-CSEC-modulen dat een A- en een B-profiel is samengesteld met een zo passend mogelijke aansluiting op het hbo in Nederland;

verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland op basis van de vigerende praktijk op de school,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Paternotte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146 (35300-VIII).

De voorzitter:

De ministers moeten de moties nog krijgen. Wij schorsen kort.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, die inmiddels is binnengekomen. Ik heet hem van harte welkom. Hij heeft de beide moties en ik geef hem bij dezen het woord.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik dank de indieners voor de moties, die zij mede namens collega's hebben ingediend. Dat zijn inderdaad twee onderwerpen waar discussie over is en waar we ook aandacht aan besteden. Allereerst de motie-Van Meenen/Van den Hul op stuk nr. 145 over de behoefte aan speciaal onderwijs op de BES-eilanden. We zijn op dit moment bezig met het maken van een inventarisatie en evaluatie van wat er op dat vlak op de eilanden gebeurt. De bedoeling is dat dat in het voorjaar met een beleidsbrief erbij richting de Kamer zal gaan. Dan kan dat inderdaad ook betrokken worden bij de wat bredere discussie over passend onderwijs. Ik kan deze motie dus oordeel Kamer geven. We gaan ermee aan het werk en u wordt zo snel mogelijk geïnformeerd.

De motie op stuk nr. 146 van de leden Kuiken en Paternotte verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen, gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland, op basis van de vigerende praktijk op de school. Nu wordt er één school uit gehaald, maar u weet dat er op Saba ook een gelijksoortige situatie speelt. Op dit punt zijn we bezig met voorbereidingen voor een AMvB om daar een wettelijke grondslag voor te bieden. Die zal nog in internetconsultatie gaan. We zijn hier dus al mee aan het werk, maar ik kan deze motie oordeel Kamer geven. We zullen u dan ook zo snel mogelijk verder informeren.

Dat was het wat betreft de beide moties en de reactie die ik daar namens het kabinet op mag geven.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we alweer aan het einde gekomen van de behandeling van dit verslag schriftelijk overleg over de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Caribisch Nederland.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over beide ingediende moties zullen we op dinsdag 4 februari stemmen.

Naar boven