2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Roemer aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over de zaak Klaas-Carel Faber en het bericht "Faber nu oorlogsmisdadiger nummer 1".

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het is een hele eer om het nieuwe parlementaire jaar te mogen starten. 59 jaar geleden ontsnapte de ter dood veroordeelde oorlogsmisdadiger en oud-SS'er Klaas-Carel Faber uit de gevangenis in Breda. Deze Nederlander is sinds gisteren de nummer 1 op de ranglijst van meest gezochte oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog. Faber was tijdens de Tweede Wereldoorlog onder andere in kamp Westerbork lid van het executiepeloton en van een speciaal commando dat verzetsmensen vermoordde. Hij heeft dan ook veel moorden op zijn geweten. Deze veroordeelde oorlogsmisdadiger ontsnapte naar Duitsland waar hij nota bene door een nog steeds geldende naziwet nog steeds vrij rondloopt. Hoe kan een land zichzelf serieus nemen als niet alles op alles wordt gezet om gerechtigheid te kunnen laten geschieden? Hoe kan het dat deze oorlogsmisdadiger nog steeds niet in het gevang zit, terwijl nabestaanden al die jaren gevangen zitten in verschrikkelijke herinneringen en onzekerheid over wat er precies is gebeurd?

Alle politieke partijen in deze Kamer steunen openlijk ieder initiatief om Faber achter de tralies te krijgen. Daar ben ik alle collega's in de Kamer zeer erkentelijk voor. Een gezamenlijke brief van alle fracties en vragen van alle politieke partijen in de Kamer hebben echter tot nog toe onvoldoende opgeleverd. Het is daarom de hoogste tijd om een stap verder te gaan. Ik vraag daarom de minister-president om vandaag uit te spreken dat hij er een persoonlijke missie van maakt om Klaas-Carel Faber achter de tralies te krijgen. De tijd dringt namelijk. Ik vraag de minister-president om dit persoonlijk aan te kaarten bij de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Ik vraag de minister-president om de bondskanselier in het openbaar te laten zeggen dat Faber zijn straf niet mag ontlopen. Tot slot vraag ik de minister-president om snel de nabestaanden te helpen die nog in onzekerheid leven over onder andere de vraag wie hun geliefden heeft vermoord. Nog steeds is het dossier met getuigenissen tegen Faber en zijn broer niet openbaar. Wil de minister-president ervoor zorgen dat alle relevante stukken om dit op te helderen kunnen worden ingezien?

Minister Rutte:

Voorzitter. Het gaat hier natuurlijk om een ongelooflijk belangrijke zaak. Het lijkt mij ook heel goed dat wij hier aan het begin van het parlementaire jaar aandacht aan besteden. De feiten zijn dat de minister van Veiligheid en Justitie op 31 mei van dit jaar heeft verzocht om tenuitvoerlegging van de straf die deze man moet ondergaan. Dit is ook aan de Kamer gemeld door middel van een brief van dezelfde datum van de minister van Veiligheid en Justitie. Het verzoek is zowel gedaan aan de Duitse bondsminister van justitie als aan de Beierse minister van justitie. De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging ligt, zoals bekend, op Länderniveau, op het niveau van de deelstaat Beieren. Daar moet het gebeuren. De rechter daar moet de tenuitvoerlegging goedkeuren. Ik heb daar uiteraard contacten over met de collega van Veiligheid en Justitie. Onze zeer stellige indruk is dat de Duitsers zeer gemotiveerd zijn om dit tot een goed einde te brengen.

Niettemin geldt ook in Duitsland de scheiding der machten. Dat betekent dat deze zaak niet door middel van politieke beïnvloeding door de executieve macht, de regeringsmacht te zeer kan worden beladen. Dat kan worden gezien als inmenging van de politieke in deze zaak. Daarom ben ik zeer terughoudend wat betreft de suggestie van de heer Roemer om dit op te nemen met de Duitse bondskanselier. Daarmee zou immers aan haar worden gevraagd om zich persoonlijk te bemoeien met een zaak die onder de rechter is. En er is op dit moment geen enkele aanleiding om aan te nemen dat men in het Duitse rechtssysteem niet bezig is om hierin tot de goede conclusies te komen. Er is in Duitsland een scheiding der machten, zoals die ook in Nederland geldt. Het ligt dus voor de hand dat een en ander gebeurt langs de lijn van de minister van Justitie.

Ik kan de heer Roemer verzekeren dat deze zaak mijn grootste persoonlijke aandacht heeft en dat ik mij realiseer hoeveel mensen zich hierbij betrokken voelen en deze zaak van zeer groot gewicht vinden. Het gaat om vreselijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de Tweede Wereldoorlog. Daar laat ik geen twijfel over bestaan. Nogmaals, ik zeg in alle eerlijkheid dat er terughoudendheid is van mijn kant om dit op te nemen met de Duitse bondskanselier, omdat dat van mijn kant een inmenging zou zijn in de scheiding der machten binnen de Duitse Bondsrepubliek, die eerder contrair kan werken aan een goede afwikkeling van de zaak dan bevorderend. Wij moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat een goede afwikkeling wordt bevorderd.

De heer Roemer (SP):

Allereerst dank voor de beantwoording, maar naast de juridische feiten die gegeven worden en ons allen bekend zijn, is het wel degelijk van belang om de politieke druk nu op te voeren. Dat mensen nog steeds niet vanuit Duitsland uitgeleverd kunnen worden op basis van een nog steeds geldende naziwet, is een politieke keuze. Het is dus wel degelijk van groot belang om dit onderwerp op het hoogste politieke niveau aan de kaak te stellen. De minister-president komt de bondskanselier immers vaak genoeg tegen, zeker in deze tijden. De minister van Justitie in Duitsland heeft zich wel uitgesproken om Faber zo snel mogelijk achter de tralies te krijgen. Het zou een heel goed signaal zijn als de bondskanselier in Duitsland dat ook zou doen. Daar kan de minister-president naar vragen. Dat geeft een politieke druk en zal alleen maar de snelheid bevorderen. Dat zou goed zijn. Ik hoop dus dat de minister-president er toch met haar over wil spreken.

De tweede vraag, waar de minister-president nog niet op heeft geantwoord, ging over de stukken die nog steeds niet openbaar zijn en voor heel mensen van groot belang zijn. Zij weten immers nog steeds niet wat er met hun geliefden is gebeurd. Ik hoop dat de minister-president ook die vraag nu positief wil beantwoorden.

Minister Rutte:

Wat de tweede vraag betreft, ik zeg de heer Roemer toe dat ik mij zal inspannen om op dat punt zo snel mogelijk de onderste steen boven te krijgen. Mij ontbreekt op dit moment de informatie om daar bevestigend op te antwoorden, maar ik zeg hem toe dat ik op het punt van de dossiers de onderste steen boven zal krijgen en hem laat weten wat mijn bevindingen zijn. Daarmee geef ik hem het antwoord dat ik hem nu kan geven en geen gratuit antwoord.

Wat de eerste vraag betreft, het is niet verstandig voor deze zaak om hier openlijk uit te spreken dat ik zoiets ga bespreken met de Duitse bondskanselier vanwege de staatkundige verhoudingen in Duitsland, die op dit moment zeer vergelijkbaar zijn met Nederland, waarbij de minister van Justitie wel een brug is naar de rechtsprekende macht, maar de bondskanselier niet. Over wat er achter de schermen gebeurt en wat ik informeel met mensen bespreek, kan ik nooit praten. Als ik daar nu formeel uitspraken over doe, leg ik een politieke druk op de executieve macht in Duitsland. Ik ben ervan overtuigd dat dat eerder contrair werkt aan een snelle oplossing van dit probleem dan bevorderend. Maar ik denk dat ik de heer Roemer zeer goed versta; wij zijn het er allemaal met elkaar over eens dat deze zaak tot een goed einde moet komen. Ik zeg hem nogmaals toe dat ik er van mijn kant ook alles aan zal doen om dat te bevorderen.

De heer Roemer (SP):

Dank voor het tweede deel van het antwoord, namelijk dat de Kamer zo snel mogelijk wordt geïnformeerd over hoe mensen spullen kunnen inzien die openbaar kunnen worden. Ik beschouw dat als de toezegging dat de minister-president alles in het werk zal stellen zodat mensen kunnen inzien wat nodig is om antwoorden te krijgen. Daar komt nog bij dat het waarschijnlijk om extra belastend materiaal gaat, dat in het dossier van Faber kan helpen om hem hetzij in Nederland, hetzij in Duitsland achter de tralies te krijgen. Er zijn dus twee redenen om dat te doen.

Wat het andere aangaat, de minister-president geeft een formeel antwoord over de juridische strijd, die gevoerd moet worden. Ik had zo gehoopt dat hij over de hoofden van de Kamerleden heen de nabestaanden had toegesproken en op zijn minst de indruk had gewekt er op alle mogelijke manieren, al is het niet formeel maar wel achter de schermen, voor te zorgen dat de politieke en menselijke druk in Duitsland zo hoog mogelijk wordt. Ik hoop dat de minister-president dat zo heeft bedoeld, al zei hij het weliswaar in juridische bewoordingen.

Minister Rutte:

Ik betreur het dat de heer Roemer in een soort strijd komt over wie deze zaak belangrijker vindt. Wij vinden dit allemaal heel erg belangrijk. Dit raakt ons allemaal heel diep. Toen ik begon met deze beantwoording heb ik al gezegd hoezeer ik mij realiseer hoeveel mensen deze kwestie volgen en hierdoor geraakt zijn, en voor hoeveel mensen dit belangrijk is.

De heer Roemer vraagt mij echter iets te doen waarvan ik ten diepste overtuigd ben dat ik de zaak er niet mee bevorder. Hij vraagt mij dit op te nemen met de voorzitter van de Duitse Bondsregering. Zij gaat daar niet over. Daarmee vraag ik haar in te grijpen in een gang van zaken die zich afspeelt binnen het stelsel van de scheiding der machten en in de rechterlijke macht. Dit is geen formeel juridisch argument, maar een betoog om uit te leggen dat wat de heer Roemer vraagt niet de oplossing van de zaak bevordert, maar haar eerder tegenhoudt. Dat wil de heer Roemer niet en ik wil dat ook niet. Ja zeggen op zijn concrete vraag helpt de zaak niet. Dat is echt mijn overtuiging. Daarom zal ik er in algemene zin alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze zaak tot een goed einde komt. Dat herhaal ik hier. Wij vinden het allebei even vreselijk wat deze man heeft gedaan. Wij realiseren ons hoeveel mensen die nu kijken en dit debat volgen, dit diep raakt.

Tot slot, ik heb de Kamer gezegd dat ik haar zo snel mogelijk zal berichten wat er ten aanzien van de stukken kan gebeuren. Ik wil de onderste steen boven krijgen en weten hoe het zit, en de Kamer zo snel mogelijk berichten over wat er wel en wat er niet kan.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor de antwoorden. Ik zie geen verzoek om een aanvullende vraag te stellen. De minister-president blijft bij ons voor de tweede serie vragen.

Naar boven