10 Lokaal veiligheidsbeleid

Voorzitter: Verbeet

Aan de orde is de behandeling van:

- het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid (32459).

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Ik ben me ervan bewust dat u daar niet erg van gediend bent, maar voortschrijdend inzicht bij een meerderheid van de Kamerleden heeft ons ertoe doen besluiten om uitstel te vragen van het debat dat nu zou plaatsvinden, mede met het oog op het belang van deze wetswijziging voor de nationale politie, maar ook met het oog op het AO over straattoezicht dat voor donderdag staat geagendeerd. Dat is hiervan eigenlijk een belangrijk onderdeel en het zou een beetje een valse start van het nieuwe politieke seizoen zijn als we het debat hierover in de verkeerde volgorde met elkaar aangaan.

De voorzitter:

Het is een understatement dat ik dit niet prettig vind.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind dat een heel wijs voorstel. Het is een heel slechte wet. Dat is meer dan de mening van een fractie. Ik zou het ook heel wijs vinden om de minister van Veiligheid en Justitie niet op te zadelen met zo'n slechte wet als kern van de lokale inbedding van de nationale politie. Ik kan me ook niet voorstellen dat de minister van Binnenlandse Zaken accepteert dat hij hier een wetsvoorstel moet verdedigen dat door de Raad van State is ontraden.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Het wetsvoorstel behoeft enige aanscherping. Het is wat dat betreft goed dat we eerst het AO van donderdag houden. Dan kan de aanscherping die in ieder geval door de PVV-fractie gewenst wordt, aangehoord worden. Dan kunnen we het wetsvoorstel daarna misschien in ietwat gewijzigde vorm behandelen.

Mevrouw Berndsen (D66):

Voorzitter. Ook mijn fractie en de fractie van GroenLinks, namens welke ik vanavond eveneens het woord zou voeren, ondersteunen dit verzoek, met name omdat ik echt denk dat het een verkeerde volgorde is. Wij moeten eerst het AO over straattoezicht houden, want daar kunnen punten uit voortkomen die in de wet verankerd moeten worden.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Kunt u mij beloven dat u dit soort inzichten in het vervolg wat eerder hebt? Ik moet hier nu nazorg plegen. De minister wil iets zeggen.

Minister Donner:

Dit noem je gewoon opstand. Onderdrukken!!

De voorzitter:

U wilt nu gewoon met de sterke arm … Dat werkt hier niet zo, maar dat weet u.

Minister Opstelten:

Ik zou willen vragen om nader beraad in het kabinet.

De voorzitter:

Het kabinet mag zich van mij zo veel beraden als het wil, maar deze Kamerleden willen dit debat vanavond niet voeren. Dat is een feit, dus we gaan het niet doen.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Ik denk dat het wel wijs is om hier met elkaar af te spreken dat wij met het oog op het AO van donderdag – als dat mogelijk is, want ik besef natuurlijk welke chaos we hiermee creëren – het debat tot nader order uitstellen, maar het in ieder geval wel voor het herfstreces zullen laten plaatsvinden.

De voorzitter:

U vraagt nu wel veel. U gaat niet over de agenda van de Kamer.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Nee, ik doe een suggestie.

De voorzitter:

Een suggestie. Ik zou zeggen: achteraan in de rij.

De heer Van Raak (SP):

Ik zou toch het voorstel van de minister van Veiligheid en Justitie willen volgen, namelijk dat de regering zich eerst gaat beraden en dat wij het niet nu ineens van de agenda halen en over een paar weken weer op de agenda zetten. Het lijkt mij belangrijk dat het kabinet zich gaat beraden, rekening houdend met de gevoelens in de Kamer, en dat het de Kamer dan per brief informeert wat de verdere plannen zijn met dit wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik zie geen andere leden die daar ook behoefte aan hebben. Ik snap dat het uw gevoel is, mijnheer Van Raak, maar niemand steunt dat.

Sluiting 19.09 uur.

Naar boven