Vragen van het lid Bosma aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Islamcoryfee op Leidse leerstoel".

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. De Universiteit Leiden heeft een naam hoog te houden op het gebied van de islamologie. Tenslotte was Leiden ooit de werkplek van Snouck Hurgronje, de aartsvader van de Nederlandse islamkunde. Hij werkte in Nederlands Indië en in de hele islamitische wereld, inclusief Mekka. Hij ontdekte dat de islam totalitair is en dat de jihad een centrale leerstelling van de islam is. Wat de elite in Nederland nu in alle toonaarden ontkent, wist Snouck Hurgronje 150 jaar geleden al. Ik weet niet of het de ironie van de geschiedenis of de onpeilbare onzinnigheid van de multikul is dat uitgerekend op deze universiteit de sultan van Oman zijn oliegeld komt besteden. Oman is een van de islamo-fascistische landen waar het woord democratie geheel onbekend is.

En hoe besteedt de sultan zijn oliegeld? Hij betaalt het salaris van Tariq Ramadan, die geen afstand neemt van het stenigen van overspelige vrouwen. Ramadan, wie terecht de toegang tot de VS geweigerd werd; hij wilde daar doceren, maar hij kreeg op basis van de bestrijding van het terrorisme geen visum. Hij wordt door het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken gezien als iemand die oproept tot geweld, tot terreur. Ramadan geeft zelf geld aan een terreurorganisatie, hij heeft zelf contacten hierover met Ayman Al-Zawahiri, de nummer 2 van Al Qaida. Ramadan vindt dat de joden de media controleren en hij ziet uit naar de vernietiging van de staat Israël. Het vermoorden van jongetjes van acht jaar vindt hij geen probleem, natuurlijk mits het joodse jongetjes zijn.

Academische vrijheid is een groot goed en als Leiden, onze oudste universiteit, vindt dat de aanstelling van zo'n persoon een bijdrage aan de wetenschap vormt, dan zou ik zeggen dat een intellectueel klimaat geen garantie is dat waanzin niet voorkomt. Ik verneem graag wat de minister vindt van de benoeming van Tariq Ramadan als hoogleraar in Nederland. En wat vindt hij ervan dat een ondemocratisch land als Oman nu als sponsor van extremisten optreedt, dat het een islamo-fascistische dictatuur wordt toegestaan, de toon te zetten op onze universiteiten?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Misschien is het goed om met een paar feiten even de achtergrond te schetsen van deze benoeming, die overigens nog niet heeft plaatsgevonden. De benoemingscommissie in Leiden heeft een voordracht gedaan en er moet nog een gesprek plaatsvinden tussen het college van bestuur en de voorgedragen kandidaat voordat er sprake zal zijn van een benoeming. Dit heb ik vandaag nog even nagetrokken.

Het gaat hierbij om een leerstoel bij de faculteit godsdienstwetenschappen, om precies te zijn bij de opleiding islamitische theologie. Het is interessant om te vermelden dat die onder het vorige kabinet door de toenmalige minister voor Integratie samen met OCW is ingesteld. De bedoeling was de discussie door en de opleiding van mensen in de islamitische theologie ook in Nederland mogelijk te maken, zodat daarvoor niet uitsluitend mensen uit het buitenland hoefden te komen.

Het is in eerste instantie belangrijk om te benadrukken dat wij in een vrij land leven en hier te maken hebben met een openbare universiteit die een eigen procedure heeft voor het kiezen van kandidaten. Ik begreep dat er voor deze vacature veertig kandidaten waren. Er is door een benoemingscommissie van zeven personen, voorgezeten door de decaan van de faculteit, een keuze gemaakt. Bij die keus waren ook betrokken: iemand van de Universiteit van Amsterdam en een studentenlid. De heer Ramadan is als de geschiktste kandidaat aangemerkt. Ik sta hier in de eerste plaats als beschermer van de academische vrijheid. In een vrij land kan de Tweede Kamer of het kabinet bij benoemingen niet als ballotagecommissie optreden. Gelet op het voorgaande, ben ik geneigd om nu een punt achter mijn beantwoording te zetten, want in principe zijn wij hiermee klaar: een vrij land, een vrije universiteit, een open procedure en men heeft gekozen wie men wilde kiezen. Het past ons niet om Berufsverboten in te stellen of om te toetsen dan wel te zeggen wat wij vinden van de opvattingen van anderen.

De heer Bosma stelde specifiek een vraag over de funding, dus over de subsidiëring van deze leerstoel. Hij heeft gelijk dat de financiering geschiedt aan de hand van een schenking van 2,5 mln. door het sultanaat van Oman. Ik heb mij door de Universiteit Leiden laat informeren en zij heeft mij gezegd dat aan die schenking geen voorwaarden zijn gesteld. Een vergelijkbare schenking is onder meer aan de Universiteit van Cambridge en die van Harvard gedaan en geaccepteerd. Dus zo ongebruikelijk is zo'n schenking elders in de vrije wereld niet. Het sultanaat heeft zich op generlei wijze bemoeid met de invulling van deze vacature. Het is dus niet waar dat Oman de aanstelling van deze hoogleraar subsidieert, althans niet in directe zin. Nogmaals, het past mij niet om een oordeel te hebben over de selectie van de universiteit, maar omdat de heer Bosma een duidelijke kwalificatie geeft van de opvattingen van de heer Ramadan, wil ik benadrukken dat hij adviseur is geweest van Barroso en van, naar ik heb begrepen, Tony Blair en dat hij voor de Franse televisie in debat is geweest met Sarkozy. Hij is in ieder geval iemand die, voor zover ik geïnformeerd ben, de opvatting heeft dat je een goede moslim kunt zijn en tegelijk een volwaardig burger in een Westers land. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik al zijn opvattingen ken, laat staan dat ik het daarmee eens zou zijn, maar dat hoeft in een vrij land ook niet om iemand als deze persoon te laten benoemen. Hij is in ieder een interessant en beeldbepalend figuur. Dat lijkt mij waar. Nogmaals, geen enkel misverstand: het voorgaande wil helemaal niet zeggen dat ik al zijn opvattingen plezierig, acceptabel of juist vind.

Voorzitter. Ik zou hierover graag veel meer zeggen, maar ik meen dat ik nu klaar ben.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. De heer Ramadan heeft inderdaad een gesprek gehad met mijnheer Sarkozy. Dat gesprek is uitgezonden op de televisie. In dat gesprek weigerde hij mijnheer Sarkozy "mijnheer" te noemen. Hij noemde hem gewoon gewoon Sarkozy. Juist in dat gesprek heeft hij aangegeven dat hij niet zo'n problemen heeft met het stenigen van vrouwen. Ik vind het dus een beetje eng dat het gesprek met mijnheer Sarkozy wordt aangehaald als zou dat een garantie zijn. Ik vind het sowieso verontrustend dat deze minister geen afstand wil nemen van het feit dat straks de oliemiljoenen de academische wereld binnenrollen. Er zijn allerlei papieren garanties, maar ga er alsjeblieft niet van uit dat deze mijnheer uit Oman, deze sultan, iemand anders zou financieren dan iemand uit de extremistische hoek. Mensen als Robert Spencer, Daniël Pipes en Bat Ye'or zullen nooit een leerstoel krijgen die gefinancierd wordt door de sultan van Oman, dus met oliegeld. Met islamo-fascistisch oliegeld wordt in de academische wereld de toon gezet, en dat is zeer ernstig.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Mijn informatie zegt dat de heer Ramadan steniging wel degelijk heeft afgekeurd.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor het feit dat hij opkomt voor de academische vrijheid, terwijl de Partij voor de Vrijheid dat niet doet. Mijn vraag aan de minister is: vindt u het geen verrijking voor het hoger onderwijs in Nederland dat iemand als Tariq Ramadan, die pleit voor een islam die verenigbaar is met democratie en met mensenrechten en die zelf radicale salafistische ideeën afwijst, die leerstoel gaat bekleden, juist omdat wij constateren dat radicalisering zich vooral voordoet onder hoogopgeleide allochtonen?

Minister Plasterk:

Laat ik ook de andere kant op in zekere zin hetzelfde antwoord geven. Het past mij niet een oordeel te hebben over de keuze die een universiteit in vrijheid heeft gemaakt, niet in afkeurende zin de heer Bosma volgend, maar ook niet in goedkeurende zin. Ik vind niet dat wij daarover gaan. Ik heb wel gezegd dat ik de keuze destijds van mevrouw Verdonk om zo'n opleiding hier te initiëren, ook om die discussie hier te laten plaatsvinden, verstandig vind.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De leerstoel is prima. De VVD is er altijd een voorstander van geweest, dus daar gaat de discussie niet over. De discussie gaat erover dat een hoogleraar wordt aangesteld over wie op zijn minst twijfels zijn. Frankrijk heeft hem in 1995 de toegang ontzegd en Amerika heeft verbanden aangetoond met terroristische organisaties. De minister treedt niet in de academische vrijheid en daar is wat voor te zeggen. Maar het kabinet in zijn geheel gaat wel over de nationale veiligheid en daar raakt dit wel degelijk aan. Wij verzoeken het kabinet in uw persoon om de achtergronden van deze meneer te laten onderzoeken door de AIVD. Bent u daartoe bereid en bent u bereid de resultaten daarvan aan de Kamer te overleggen?

Minister Plasterk:

Het veiligheidsonderzoek dat plaatsvindt wanneer iemand een vergunning moet krijgen om hier te komen, is regulier. Dat is overigens niet mijn portefeuille, dus vragen daarover zult u aan de collega van Justitie moeten stellen. Ik kan op dit moment ook niet overzien of het gebruikelijk is dat de resultaten van een antecedentenonderzoek aan uw Kamer worden voorgelegd. Ik wil de vraag terugleggen. Bepleit de VVD dat dit gebeurt? Begrijp ik dat goed uit uw vraag?

De voorzitter:

Het is nu de tweede keer dat dit gebeurt. Ik stel voor dat de bewindslieden geen vragen stellen aan Kamerleden. De situatie is hier omgekeerd. Het is de bedoeling dat u gewoon gaat zitten en dat de heer Van Dijk zijn vraag stelt.

Minister Plasterk:

Neemt u mij niet kwalijk. Ik probeerde de vraag te begrijpen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. De academische vrijheid is een groot goed en de regering dient zich in principe niet uit te spreken over de wetenschappen, maar u gaat natuurlijk wel over de financiering. Ik vind dat u daar wat gemakkelijk overheen gaat. Vindt u niet dat u in principe in eerste instantie verantwoordelijk bent voor de eerste geldstroom, dus ook voor de financiering van leerstoelen, hoogleraren en noem maar op?

Waar ligt bij u de grens, als u zo'n derde geldstroom of zo'n sponsoring wel toestaat? Waarschijnlijk bij beïnvloeding en dan kom je bij de vraag wat uw standpunt daarover precies is.

U zou mij nog altijd een reactie toesturen rondom de gedragscode van de KNAW, precies over dit onderwerp. Daar wacht ik nog steeds op. Wanneer komt die?

Minister Plasterk:

Ik zeg u toe dat die reactie er snel komt. U hebt gelijk dat het tijd wordt.

De grens ligt bij de kwaliteitsbewaking die door instellingen plaatsvindt. De opleiding islamitische theologie is vorig jaar door de accreditatieorganisatie geaccrediteerd en akkoord bevonden. Verder is er het reguliere toezicht. De te benoemen functionaris zal functioneren samen met de andere hoogleraren en in Leiden het curriculum opstellen dat wordt gedoceerd, waarbij die andere hoogleraren medeverantwoordelijk zijn voor het curriculum. Ik vind dat het in die vrijheid gebeurt.

In zijn algemeenheid ben ik er niet tegen dat er wordt gesponsord – deze Kamer, althans een meerderheid, is er ook nooit tegen geweest – mits het gebruikelijke kwaliteitstoezicht plaatsvindt. Dat is hier het geval.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Deze minister van Onderwijs weet mijn fractie iedere keer opnieuw te verbazen over zijn naïviteit en zijn verkeerde antwoorden. Daar is hij consistent in. Oman is een land waar geen vrije verkiezingen zijn, waar vrouwen niet mogen stemmen, waar homoseksuelen als varkens, als minderwaardige wezens worden gezien en waar op overspel de doodstraf staat. Dát is het sultanaat Oman. Vanuit die ideologie geeft niet zomaar een burger, maar de sultan zelf geld aan een Nederlandse universiteit om een verschrikkelijke man – maar laten wij het daar nu niet over hebben – de heer Ramadan, in staat te stellen zijn denkbeelden te spuien over de jonge geesten in een Nederlandse universiteit. Ik vind dat onbegrijpelijk. Ik vind dat de minister daarop serieus moet ingaan, want volgens mij is hij het met mij eens dat alles wat in Oman gebeurt onder leiding van die sultan geen knip voor de neus waard is, als het gaat om vrouwen, homoseksuelen, overspeligen en noem maar op. Wij mogen toch nooit accepteren in een democratisch land zoals Nederland dat vanuit zo'n verschrikkelijke dictatuur universiteiten in Nederland worden gefinancierd. Als u dat toestaat, bent u geen knip voor de neus waard.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Het is geen kwestie van toestaan. Het staat de Universiteit Leiden vrij te beoordelen welke sponsoring zij wel of niet accepteert. Het is niet aan ons om dit per subsidie hier te bespreken. Ik vind dat wij daar constitutioneel in moeten zijn.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Schinkelshoek, Haverkamp en Roland Kortenhorst;

Vendrik, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat ik namens de hele Kamer spreek als ik zeg dat wij allemaal blij zijn dat Henk Kamp weer deel uitmaakt van dit gezelschap. Mijnheer Kamp, vorige keer was u er al weer, maar ik niet. Nu heb ook ik u welkom geheten.

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Geachte medeleden, op zaterdag 3 november jongstleden is korporaal Ronald Groen van de 43ste gemechaniseerde brigade, gelegerd op de Johannes Post Kazerne te Havelte, omgekomen tijdens de operatie "Spin Ghar" in Afghanistan. Onze gevoelens van deelneming gaan uit naar hen die hem dierbaar waren, familieleden en vrienden. Ik zal samen met de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie hun namens ons allen onze deelneming betuigen.

Ontvangen is een bericht van het overlijden op 27 oktober jongstleden van het oud-lid van de Tweede Kamer de heer Henk Vredeling. De heer Vredeling was lid van de Kamer voor de fractie van de PvdA van 6 november 1956 tot 10 mei 1973.

Tevens is een bericht ontvangen van het overlijden van het oud-lid van de Tweede Kamer op 30 oktober jongstleden de heer T. Tolman. De heer Tolman was lid van de Kamer voor de fractie van de CHU van 5 juni 1963 tot en met 7 juni 1977 en lid voor de fractie van het CDA van 8 juni 1977 tot 17 juli 1979.

Namens de Kamer heb ik berichten van deelneming aan de families gezonden.

Naar boven