Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 februari 2006 over de warmtekrachtkoppeling.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Twee weken geleden hebben wij met de minister gesproken over de nieuwe MEP-subsidies voor warmtekrachtkoppeling. De CDA-fractie is blij dat de minister is teruggekomen op zijn besluit om alle subsidies voor warmtekrachtcentrales die ouder zijn dan tien jaar te schrappen. De minister zegt nu dat investeringen die de afgelopen tien jaar zijn gedaan en die nog zijn niet afgeschreven, in de subsidie worden meegenomen. Tot zover het positieve deel van het overleg.

Het minder goede deel heeft te maken met de warmtekorting. De minister wil de warmtekorting uit het berekeningsmodel voor de MEP-subsidie voor warmtekrachtcentrales halen. Die korting vindt hij niet langer een kostenpost in de onrendabele topberekening. Waarom is dat het geval? Die korting is ooit in dat systeem terechtgekomen omdat warmte een lokale prijs heeft en geen nationale prijs. Warmte kan ook alleen maar worden afgezet in de lokale markt en kan zich niet over grote afstanden verplaatsen.

Dat geldt nog steeds. De lokale warmteprijs is de marktprijs voor een bepaalde wkk-producent. Het argument van de minister is dat de korting kan vervallen omdat ze bedoeld was om klanten binnen te halen. Die klanten zijn inmiddels binnengehaald en de prijs kan worden verhoogd, aldus de minister. Dat argument deelt de CDA-fractie zeker niet. Het opheffen van de warmtekorting leidt volgens dezelfde redenering zonder meer tot een kostenstijging voor de consument. De CDA-fractie acht dit ongewenst en dient om die reden de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat warmtekrachtkoppeling (wkk) behoort tot de meest duurzame vormen van energieproductie;

overwegende dat wkk's, die warmte leveren aan een openbaar warmtenet vaak niet rendabel kunnen opereren;

overwegende dat een "warmtekorting" in de berekening van de rentabiliteit een voorwaarde is om warmtelevering op een vergelijkbaar prijspeil te brengen als andere vormen van verwarming;Hessels

overwegende dat het schrappen van de "warmtekorting" uit het model voor de berekening van de MEP-subsidie zou leiden tot een verhoging van de kosten voor de consument;

verzoekt de regering, de "warmtekorting" te handhaven in het model voor berekening van de MEP-subsidie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hessels, Samsom, De Krom en Van den Brink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(28665).

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Twee weken gelden spraken wij in een algemeen overleg over de subsidiebedragen voor wkk in 2006. Wij zijn het toen over veel zaken eens geworden, maar het enige punt waarover de Kamer nadere uitleg wilde, is hoe wij met de warmtekorting zouden omgaan. Daar gaat de discussie van vandaag over. Ik heb op 6 februari een brief geschreven, op basis waarvan de Kamer alsnog met een motie komt.

In het algemeen overleg spitste het debat over de warmtekorting zich toe op twee vragen. De eerste vraag is wat voor wkk's het effect zal zijn van het stoppen van het subsidiëren van de warmtekorting. De tweede is wat de gevolgen zijn voor de consument.

De heer Hessels herhaalt zijn suggestie, dit keer mede namens de heren Samsom, De Krom en Van den Brink, over de effecten op het wkk-park. Ik heb in mijn brief cijfermatig aangegeven dat ook zonder warmtekorting het wkk-park kan blijven doordraaien. Zonder warmtekorting draaien de wkk's op variabele kosten met een positief saldo. Er is dus geen risico van sluiting. Het positieve exploitatiesaldo, samen met de subsidie, geeft een gedeeltelijke dekking van de kapitaalkosten. Dat gebeurt weliswaar niet geheel, maar dat is ook niet nodig, want de enige inzet van de warmtekrachtkoppeling is om wkk's door te laten draaien. Op de integrale kosten maakt men verlies. Dat is niet fijn, maar dat is een ondernemersrisico. Dat hoeven wij niet af te dichten met MEP- of belastinggeld.

Nog curieuzer is de redenering van de heer Hessels over de effecten voor de consument. Ik meen dat de effecten voor de consument van mijn standpunt gering zijn. Het gaat namelijk niet over stadsverwarming. De tarieven voor de stadsverwarming worden aan de consumenten doorberekend, maar daar zit helemaal geen warmtekorting in. Het heeft alleen betrekking op industriële of tuinbouwproducten. De doorberekening naar consumentenprijzen is op industrieel en tuinbouwniveau niet te maken. De vraag is of de krant, de paprika of het bier iets duurder worden als de warmtekorting verdwijnt. Ik leg in mijn brief uit dat dit moeilijk te traceren is.

Wel is te traceren wie bij uitvoering van de motie de hogere kosten van de MEP-subsidie moet betalen. Dat is de consument, waar de heer Hessels zo bezorgd voor is. 20 mln. komt ofwel ten laste van het budget voor duurzame energie ofwel ten laste van de belastingbetaler. Als gevolg van de motie van de heer Hessels komt er € 3 per aansluiting bij. Als de heer Hessels en de andere ondertekenaars van de motie net als ik bezorgd zijn over het effect voor de consument, moeten zij mijn voorstel steunen. Dan is de consument per saldo beter af. Ik ontraad de motie, want zij kost veel geld, de warmtekrachtkoppeling wordt er niet beter door en zij levert geen bijdrage aan het doel van de subsidie, duurzame energie en verduurzaming en instandhouding van de warmtekrachtkoppeling. Ik ontraad de motie ten stelligste.

De heer Hessels (CDA):

Zo kan ik er ook wel een paar bedenken. De minister heeft zelf jarenlang een bepaalde berekeningssystematiek toegepast. Die geldt nog steeds. Hij haalt er nu iets uit en zegt dat het geld kost om de status quo te handhaven. Zo werkt het niet. Schaf dan de hele wkk af en alle subsidies af. Dat levert de consument pas echt wat op. Daar ben ik ook niet voor, maar laten wij elkaar wel met eerlijke argumenten bestrijden. Het kost, vergeleken met het afgelopen jaar, helemaal niks als wij de systematiek houden zoals die nu is.

Minister Brinkhorst:

Het spijt mij dat ik de redenering van de heer Hessels niet kan volgen. Ik heb op verzoek van de Kamer een nadere evaluatie van warmtekrachtkoppeling gedaan. Wij hebben het model nader bezien en zijn tot de conclusie gekomen dat de warmtekorting niet echt nodig is. Het is ook mijn opgave om zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met belastinggelden. Mijn uitgangspunt is dat er geen wkk zal omvallen als gevolg van het uitvallen van de warmtekorting. De heer Hessels en ik zijn het er volstrekt over eens dat warmtekrachtkoppeling belangrijk is. Het gaat echter niet, zoals bij duurzame energie, om het bevorderen van ontwikkelingen die er al zijn geweest. Er mag geen wkk-installatie omvallen. Daar gaat het om. Ik heb u in mijn brief van 6 februari een uitvoerig overzicht gegeven van het financiële resultaat van wkk op variabele kosten met en zonder verstrekking van warmtekorting. Daaruit blijkt dat zonder warmtekorting het resultaat op variabele kosten voor de gasmotor in de tuinbouw +1,17 is; als de wkk hoger is dan 120 MW, is het +0,94 en bij overige wkk: 1,14. Dit is dus allemaal positief. Mét warmtekorting is het respectievelijk 0,64, 0,73 en 0,67. Dat geeft naar mijn gevoel aan dat er geen enkel argument is om die warmtekorting niet door te berekenen.

Ik maak echter wel duidelijk dat dit gedaan wordt vanuit de MEP-subsidie. De MEP-subsidie is per definitie een omslagsysteem over de consumenten. De Kamer klaagt steen en been over hoge energieprijzen en vindt dat wij die moeten verminderen. Ik vind het buitengewoon inconsequent als de Kamer dan door de afschaffing van de warmtekorting de prijs per aansluiting met € 3 verhoogt. Dat is waarvoor ik u wil waarschuwen.

De heer De Krom (VVD):

In feite vraagt de motie de minister niets te veranderen aan het beleid zoals dat vorig jaar is gevoerd. Ik begrijp niet waarom er nu opeens € 3 per aansluiting bij moet komen. Als dat al het geval is, wijs ik erop dat de minister dat met de windmolens ook op een heel andere manier heeft opgelost.

Minister Brinkhorst:

De motie stelt: "dat het schrappen van de 'warmtekorting' uit het model voor de berekening van de MEP-subsidie zou leiden tot een verhoging van de kosten voor de consument". Zoals ik u al zei, het gaat om de industrie en het om tuinbouwproducten. U maakt mij niet wijs dat de krant, de paprika of het bier duurder worden omdat daar het energieverbruik iets duurder wordt. Als deze producten duurder worden, worden zij misschien een paar cent duurder. Dat is echter niets in vergelijking met de € 3 die het aantoonbaar duurder wordt, omdat de 20 mln. die ik hiermee bespaar voor deze MEP dan moet worden ingezet door de consumenten. Het is dus heel simpel. Naar mijn gevoel is één plus één nog steeds twee!

De heer De Krom (VVD):

Materieel is de strekking van de motie niets anders dan een verzoek aan de minister om de systematiek zoals die vorig jaar is gehanteerd, niet te veranderen. Waarom leidt dat opeens tot die € 3 per aansluiting? Nogmaals, de minister heeft dat met de windmolens ook op een heel andere manier opgelost.

Minister Brinkhorst:

Ik ga uit van een paar uitgangspunten die de heer De Krom buitengewoon belangrijk vindt. De overheid wil de publieke middelen zo zorgvuldig mogelijk besteden. De wkk wordt in mijn nieuwe model níet onderuitgehaald. Dat geeft dus aan dat ik op een zuinige manier dezelfde effecten voor de wkk kan bereiken. Als de Kamer toch vindt dat het moet worden doorgegeven, betekent dit dat het € 3 per aansluiting duurder wordt.

In de motie staat "dat het schrappen van de 'warmtekorting' uit het model voor de berekening van de MEP-subsidie zou leiden tot een verhoging van de kosten voor de consument". Naar mijn gevoel is het precies het omgekeerde. Er zijn veel hogere kosten voor de consument als de warmtekorting gehandhaafd wordt, want dan gaan de MEP-subsidiebedragen voor de consument met € 3 per aansluiting omhoog. Mooier kan ik het niet maken. Ik sta hier om het publieke belang te dienen.

De heer Hessels (CDA):

Ik constateer dat als een bestaande regeling gehandhaafd blijft, de subsidie per consument niet omhooggaat maar gelijk blijft. Wij willen de bestaande regeling handhaven. Het gaat dus niet € 3 per consument omhoog. Dat is een fabeltje!

Minister Brinkhorst:

Ik constateer dat in vergelijking met mijn model de consument € 3 méér betaalt. Het is dus duurder voor de consument dan wanneer wij de warmtekorting laten verdwijnen. Dat is de conclusie.

Ik persisteer bij mijn opmerking dat die MEP-subsidie beter op een andere manier kan worden ingezet dan voor het handhaven van de warmtekorting. Uiteindelijk is mijn model beter voor de consument.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de ingediende motie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven