Peilbesluit Akkerdijksche polder peilgebied 1, tussen Rotterdamseweg en de A13, nabij de Oude Lee

Op 27 november 2025 heeft de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland, conform art. 2.41 van de Omgevingswet en art. 7.5 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, de peilbesluiten cluster 2025 vastgesteld.

 

Deze peilbesluiten hebben betrekking op diverse gebieden in het beheergebied van Delfland (Delft, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rotterdam, Schiedam en Westland). De ligging van deze gebieden is terug te vinden op de diverse overzichtskaarten van de bekendgemaakte stukken.

 

In een peilbesluit worden voor een bepaald gebied de waterstanden of bandbreedtes waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd.

 

De ontwerppeilbesluiten hebben vanaf 8 augustus 2025 zes weken ter inzage gelegen. Hierop is een zienswijze ingediend. Daarop is gereageerd middels een nota van beantwoording.

 

De peilbesluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking in het Waterschapsblad of op een in het peilbesluit specifieke aangegeven datum. U kunt het besluit en de daarop betrekking hebbende stukken vanaf 31 december 2025 raadplegen op internet: https://www.delfland.nl/actueel/bekendmakingen of www.officielebekendmakingen.nl/waterschapsblad/op_organisatie/hoogheemraadschap_van_delfland. Als u de stukken wilt inzien op de locatie van het hoofdkantoor van Delfland, Phoenixstraat 32 te Delft kunt u contact opnemen via onderstaande contactgegevens.

 

Belanghebbenden kunnen gedurende een periode van zes weken vanaf de eerste dag, volgend op de datum van bekendmaking, in beroep gaan tegen dit besluit. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Rechtbank te Den Haag, Sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.

 

Een beroepschrift dient de gronden van beroep en een omschrijving van het besluit tegen welke het zich richt te bevatten. Verder dient het beroepschrift te worden gedateerd en te worden voorzien van naam, adres en handtekening van de belanghebbende. Indien mogelijk dient het afschrift van het besluit bij het beroep te worden gevoegd.

 

Een ingediend beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien u een beroepschrift heeft ingediend, kunt u zich in spoedeisende gevallen wenden tot de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH, Den Haag, met het verzoek een voorlopige voorziening ter treffen als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Het is ook mogelijk digitaal een verzoekschrift in te dienen bij de genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Indien u vragen heeft naar aanleiding van deze bekendmaking kunt u, op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur, contact opnemen met het Servicepunt van Delfland. Het Servicepunt is bereikbaar via één centraal telefoonnummer, namelijk (015) 260 81 08, of via e-mail loket@hhdelfland.nl.

 

Onderwerp Cluster peilbesluiten 2025

Dossiernummer 3445

 

De verenigde vergadering van Delfland,

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 14 oktober 2025, dossiernummer 3445;

gelezen het positieve advies van de commissie Waterkwantiteit en Waterkwaliteit.

 

Overwegende dat:

  • a)

    de vigerende peilbesluiten

    • -

      Peilbesluit Akkerdijkse polder;

    • -

      Peilbesluit Groeneveldse polder;

    • -

      Peilbesluit Abtswoude;

    • -

      Peilbesluit Noord-Kethelpolder;

    • -

      Peilbesluit Poelpolder;

    • -

      Peilbesluit polder van Nootdorp;

    • -

      Peilbesluit Schieveen;

    • -

      Peilbesluit Voordijkshoornse polder;

    • -

      Peilbesluit Klaas Engelbrechtspolder;

    • -

      Peilbesluit Zuidpolder van Delfgauw

  • niet meer actueel zijn en daarom moeten worden herzien;

  • b)

    de ontwerp-peilbesluiten gedurende zes weken van 8 augustus 2025 tot en met 19 september 2025 voor eenieder ter visie hebben gelegen op het kantoor van het Hoogheemraadschap van Delfland en via elektronische bekendmaking op internet;

  • c)

    tegen de ontwerp-peilbesluiten binnen de gestelde termijn één zienswijze is ingebracht;

  • d)

    de ingekomen zienswijze niet geleid heeft tot aanpassing van het peilenvoorstel van peilgebieden 2, 3, 36 - 43, 47- 49 van peilbesluit ‘zuidoostelijk Schieveen, broedgebieden nabij de Oude Bovendijk, de A16 en de Hofweg in Rotterdam’.

Gelet op:

De bepalingen in de Omgevingswet, de Waterschapswet, de Waterwet en de Omgevingsverordening Zuid-Holland;

 

Besluit:

  • 1)

    Vast te stellen het peil van de waterstand, het daarbij behorende schouwpeil en de peilenkaarten van onderstaande peilbesluiten van cluster peilbesluiten 2025 (DMS nummers: 2437560, 2437565, 2437572, 2437577, 2437578, 2437579, 2442611, 2437580, 2437581, 2443325, 2437705, 2442606, 2437706, 2437713, 2437711, 2442607, 2437707, 2437714, 2437715, 2437709, 2437708, 2437716, 2437710, 2437704):

     

    Peilgebied

    Voorgesteld peil

    (m t.o.v. NAP)

    Schouwpeil*(m t.o.v. NAP)

    Code peilenkaart

    Bepalingen (zie toelichting onder de tabel)

    Akkerdijksche polder, peilgebied 1

    Tussen de Rotterdamseweg en de A13, nabij de Oude Lee

     

    (DMS-nummer 2437560)

    -3,29

    -3,29

    PBS2025AKP 1

     

    (DMS-nummer 2437705)

    I en II

    Groeneveldse polder, peilgebieden 2, 3, 11 en 14

    Nabij de Noord-Lierweg in De Lier

     

    (DMS-nummer 2437565)

    Peilgebied 2:

    -2,12

    Peilgebied 3:

    -1,72

    Peilgebied 11:

    -1,45

    Peilgebied 14:

    -2,12

    Peilgebied 2:

    -2,12

    Peilgebied 3:

    -1,72

    Peilgebied 11: -1,45

    Peilgebied 14: -2,12

    PBS2025GRN 2, 3, 11, 14

     

    (DMS-nummer 2442606)

    I en II

    Noord-Kethelpolder, peilgebieden 16 en 18

    Ter hoogte van Kandelaarweg, langs spoorlijn Delft-Rotterdam en ten zuiden van Abtswoudse Bos

     

    (DMS-nummer 2437572)

    Peilgebied 16:

    -1,94

     

    Peilgebied 18:

    zomerpeil -3,27

    winterpeil -3,32

    Peilgebied 16: -1,94

     

    Peilgebied 18: -3,32

    PBS2025NKP 16 (DMS-nummer 2437706),

    PBS2025NKP 18

    (DMS-nummer 2437713) en PBS2025NKP18-1

    (DMS-nummer 2437711)

    I, II en III

    Poelpolder, peilgebied 1

    Waelpark ’s- Gravenzande

     

    (DMS-nummer 2437577)

    zomerpeil -1,83

    winterpeil -1,68

    -1,83 m

    PBS2025POP 1

     

    (DMS-nummer 2442607)

    I, II en III

    Polder van Nootdorp, peilgebied 21

    ’s-Gravenweg

     

    (DMS-nummer 2437578)

    -3,65

    -3,65

    PB2025PVN 21

     

    (DMS-nummer 2437707)

    I en II

    Polder van Nootdorp, peilgebied 26.

    ’s-Gravenweg en Langeveldseweg

     

    (DMS-nummer 2437579)

    getrapt peil** met bovengrens -4,19

    en ondergrens -4,29

    getrapt peil tussen -4,19

    en -4,29

    PB2025PVN 26

     

    (DMS-nummer 2437714)

    I en II

    Schieveen, Peilgebied 2

     

    Zuidoostelijk Schieveen, broedgebieden nabij de Oude Bovendijk, de A16 en de Hofweg in Rotterdam

     

    (DMS-nummer 2442611)

    zomerpeil -5,76

    winterpeil -5,84

    -5,84

    PBS2025SCH

    (DMS-nummer 2437715)

     

    Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-1

    (DMS-nummer 2437709)

    I, II en III

    Schieveen,

    Peilgebied 3

    Zomerpeil:

    -5,87

    Winterpeil:

    -6,04

    -6,04

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2 (DMS-nummer 2437708)

    I, II en III

    Schieveen,

    Peilgebied 36

    -5,65

    -5,65

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-1

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 37

    -5,27

    -5,27

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-1

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 38

    -5,18

    -5,18

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-1

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 39

    -5,38

    -5,38

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 40

    -5,82

    -5,82

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 41

    -5,81

    -5,81

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 42

    -5,60

    -5,60

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 43

    -5,60

    -5,60

    PBS2025SCH en Detailkaart Oude Bovendijk:

    PBS2025SCH-2

    II

    Schieveen,

    Peilgebied 47 broedgebied

    Broedpeil***:

    -5,39

    Zomerpeil:

    -5,76

    Winterpeil:

    -5,84

    -5,84

    PBS2025SCH

    I, II en IV

    Schieveen,

    Peilgebied 48 broedgebied

    Broedpeil***:

    -5,36

    Zomerpeil:

    -5,76

    Winterpeil:

    -5,84

    -5,84

    PBS2025SCH

    I, II en IV

    Schieveen,

    Peilgebied 49 broedgebied

    Broedpeil***:

    -5,64

    Zomerpeil:

    -5,87

    Winterpeil:

    -6,04

    -6,04

    PBS2025SCH

    I, II en IV

    Voordijkshoornse polder, peilgebied 7

    ter hoogte van het Agnetapark in Delft

     

    (DMS-nummer 2437580)

    -1,10

    -1,10

    PBS2025VHP 7

     

    (DMS-nummer 2437716)

    I en II

    Woudse polder,

    Peilgebied 4

    ter hoogte van viaduct N223 en A4

     

    (DMS-nummer 2437581)

    -1,80

    -1,80

    PBS2025WOP 4

     

    (DMS-nummer 2437710)

    I en II

    Zuidpolder van Delfgauw peilgebieden 18 en 27

    Weidevogelgebied

     

    (DMS-nummer 2443325)

    Peilgebied 18 (partieel):

    -5,20

     

    Peilgebied 27:

    broedpeil:

    -4,90

    zomerpeil:

    -5,05

    winterpeil:

    -5,20

    Peilgebied 18:

    -5,20

     

    Peilgebied 27:

    -5,20

    PB2025ZPD18

    (DMS-nummer 2437704)

    I, II en V

     

    *Het schouwpeil is maatgevend voor het bepalen van de waterdiepte en het referentieniveau voor het voeren van de schouw, het verlenen van watervergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen.

    **Getrapt peil: Het toegevoerde water stroomt getrapt naar de lagergelegen delen van het peilgebied.

    ***Broedpeil: in het broedseizoen wordt in het voorjaar een hoog waterpeil gebruikt ten behoeve van weidevogels.

     

    Met inachtneming van de per ontwerpbesluit in de laatste kolom van de tabel aangegeven navolgende bepalingen:

    • I

      Het schouwpeil zal worden aangeduid met ‘SP’ op de peilschaal. Deze peilschalen zijn te vinden op de peilenkaarten genoemd in bovenstaande tabel.

    • II

      De peilbesluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na openbaarmaking van het door de Verenigde Vergadering vastgestelde besluit;

    • III

      De overgang van zomerpeil naar winterpeil zal in de regel plaatsvinden in de loop van de maanden september en oktober, de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de loop van de maanden maart tot en met mei. Daarbij worden weersgesteldheid en verloop van de freatische grondwaterstand ter plaatse in aanmerking genomen.

    • IV

      Het broedpeil geldt van 1 maart tot 15 juni. Vanaf 15 februari stijgt het winterpeil richting het verhoogde broedpeil. Vanaf 15 juni zakt het broedpeil stapsgewijs naar het zomerpeil. Het zomerpeil geldt vanaf 1 juli. De overgang van zomerpeil naar winterpeil zal in de regel plaatsvinden in de loop van de maanden september en oktober. Daarbij worden weersgesteldheid en verloop van de freatische grondwaterstand ter plaatse in aanmerking genomen.

    • V

      Het broedpeil geldt van 1 februari tot 1 juni. Vanaf 1 januari stijgt het winterpeil richting het verhoogde broedpeil. Vanaf 1 juni zakt het broedpeil geleidelijk naar het zomerpeil. Het zomerpeil geldt vanaf 1 juli. De overgang van zomerpeil naar winterpeil zal in de regel plaatsvinden in de loop van de maanden september en oktober. Daarbij worden weersgesteldheid en verloop van de freatische grondwaterstand ter plaatse in aanmerking genomen.

  • 2)

    In te trekken de peilbesluiten voor de delen die herzien worden en aangegeven zijn op de voornoemde peilenkaarten van Akkerdijksche polder, vastgesteld 27 september 2007, Groeneveldse polder, vastgesteld 19 november 2009, Abtswoude, vastgesteld 29 november 2012, Noord-Kethelpolder, vastgesteld 23 april 2020, Poelpolder, vastgesteld 20 november 2014, polder van Nootdorp, vastgesteld 25 september 2014, Schieveen, vastgesteld 15 september 2011, Voordijkshoornse polder, vastgesteld 15 december 2011, Klaas Engelbrechtspolder, vastgesteld 25 september 2014 en Zuidpolder van Delfgauw, vastgesteld 15 september 2011.

  • 3)

    Vast te stellen de Nota van Beantwoording zienswijzen Peilbesluit ‘Zuidoostelijk Schieveen, broedgebieden nabij de Oude Bovendijk, de A16 en de Hofweg in Rotterdam’ zoals toegevoegd als bijlage 26 met DMS nummer 2468621.

Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 27 november 2025.

De verenigde vergadering voornoemd,

de secretaris,

ir. P.C. Janssen

de voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Toelichting op het peilbesluit Akkerdijksche polder peilgebied 1, tussen de Rotterdamseweg en de A13, nabij de Oude Lee

Wat staat er in deze toelichting?

 

In deze toelichting leggen we uit waarom drie delen van peilgebied 5 van de Akkerdijksche polder overgaan naar peilgebied 1 van de Akkerdijksche polder. Het gaat om drie gebieden nabij de Oude Lee tussen de Rotterdamseweg en de A13. Het waterpeil in deze gebieden verandert hierdoor van een zomerpeil van 3,35 meter beneden NAP en een winterpeil van 3,41 meter beneden NAP naar een vast peil van 3,29 meter beneden NAP.

 

Wat is een peilbesluit?

De verandering van een het waterpeil leggen we vast in een nieuw peilbesluit. Een peilbesluit is een officieel besluit van het waterschap. Hierin is het waterpeil vastgelegd van wateren zoals sloten, kanalen, plassen en vijvers. Het waterschap is verplicht om zo’n peilbesluit op te stellen. Daarna moet het waterschap zijn best doen om dat waterpeil te handhaven. Het beheergebied van Delfland heeft ongeveer 700 peilgebieden. Voor elk peilgebied is een waterpeil vastgelegd in een peilbesluit.

 

In de ‘beleidsnota Peilbeheer’1 heeft Delfland opgeschreven hoe peilbesluiten moeten worden opgesteld. Daarom worden de beleidsuitgangspunten en werkafspraken uit deze beleidsnota gebruikt voor dit peilbesluit.

 

Over welk gebied gaat het?

De drie gebieden waar deze toelichting over gaat staat aangegeven in onderstaande afbeelding (Figuur 1) met een A, een B en een C. De drie gebieden liggen in de gemeente Midden-Delfland. Gebied A ligt nabij het gemaal bij de Rotterdamseweg en is 0,4 hectare groot. Gebied B ligt ten zuiden van de Oude Lee en is 0,4 hectare groot. Gebied C ligt ten noorden van de Oude Lee ten westen van de A13 en is 2,0 hectare groot. De drie gebieden liggen in peilgebied 5 en worden onderdeel van peilgebied 1.

 

Figuur 1: Gebieden waar het waterpeil is veranderd

 

Waarom passen we het peilbesluit aan?

Het huidige waterpeil in gebied A is anders dan het officiële peilbesluit uit 2007. Deze situatie is ontstaan door de aanleg van het nieuwe gemaal Akkerdijksche polder (vergunning 1550061, 6 februari 2015) in het jaar 2017. Tijdens de werkzaamheden is een duiker (buis) onder het gemaal door aangelegd. Deze duiker is aangelegd voor de afvoer van water vanuit de sloot in gebied A. De duiker komt uit in een sloot in peilgebied 1. Hierdoor is een open verbinding ontstaan met peilgebied 1. Daarom is het nodig om het peilbesluit aan te passen.

 

Het huidige waterpeil in gebied B is anders dan het officiële peilbesluit uit 2007. Deze situatie is ontstaan doordat de sloot in dit gebied al langere tijd in verbinding staat met peilgebied 1. De verbindingen met de sloten in peilgebied 5 zijn dichtgemaakt met keerschotten. Onder de sloot is een sifon (buis) aangelegd zodat de sloten in peilgebied 5 nog steeds met elkaar verbonden zijn. Dit is gedaan voor de afvoer van water vanuit het gebied ten zuiden hiervan naar het gemaal. Daarom is het nodig om het peilbesluit aan te passen.

 

Het huidige waterpeil in gebied C is anders dan het officiële peilbesluit uit 2007. De peilgrenzen van dit gebied zijn in het verleden niet goed bepaald. De grens tussen peilgebied 1 en peilgebied 5 ligt daardoor in de praktijk op een andere plek. Daarom is het nodig om het peilbesluit aan te passen.

 

Hoe passen we het peilbesluit aan?

In hoofdstuk 2 leggen we uit welke belangen er in het gebied spelen. Daarom kijken we welke functies en waterbelangen het gebied heeft.

 

Hieronder staan alle gebiedsfuncties en waterbelangen genoemd, die in de beleidsnota Peilbeheer staan.

 

Gebiedsfuncties

Waterbelangen

  • -

    archeologie,

  • -

    bodemdaling,

  • -

    glastuinbouw,

  • -

    waterkeringen,

  • -

    grasland,

  • -

    watergangen,

  • -

    bouwland en vollegrondteelt,

  • -

    kunstwerken en andere objecten aan het water

  • -

    natuur,

  • -

    effecten op waterkwaliteit en planten en dieren,

  • -

    recreatie en groene ruimte,

  • -

    risico op wateroverlast, watertekort of droogte.

  • -

    stedelijk gebied en

  • -

    vaarwegbeheer.

 

In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe het watersysteem werkt en wat er verandert. In hoofdstuk 4 beschrijven we waarom het nieuwe waterpeil wordt gekozen. Bij deze peilkeuze hoort een peilenkaart om de begrenzing van het peilgebied aan te geven. De peilenkaart is als bijlage aan dit rapport toegevoegd.

 

Wat is belangrijk voor de keuze van het waterpeil?

 

Welke gebiedsfuncties zijn aanwezig in het gebied?

De bodem bestaat in gebied A en B uit veen. Dit soort bodem is gevoelig voor bodemdaling. In gebied C bestaat de bodem uit klei. Dit soort bodem is niet gevoelig voor bodemdaling. In alle drie de gebieden is er een hoge kans op archeologische resten.

 

Gebied A bestaat voor het grootste deel uit grasland. Voor veengronden mag de drooglegging bij grasland niet groter zijn dan 0,60 meter. De drooglegging is het hoogteverschil tussen het waterpeil in een watergang en de gemiddelde hoogte van het naastgelegen perceel. In de praktijk is de drooglegging bij het grasland kleiner dan 0,60 meter, behalve aan de westkant waar een waterkering aanwezig is. Ook is er een boerderij, een schuur en een weg aanwezig. De boerderij is gebouwd rond 1900. De fundering van deze boerderij is mogelijk gevoelig voor een verandering van het waterpeil. De schuur is gebouwd in 2001, de drooglegging is hier ongeveer 0,60 – 0,80 meter. Bij de bouw van de schuur is waarschijnlijk rekening gehouden met deze drooglegging. Voor wegen is de optimale drooglegging meer dan 0,80 meter. In de praktijk is de drooglegging bij de weg 1,20 meter of meer. Het nieuwe waterpeil leidt in de praktijk niet tot problemen.

 

Gebied B bestaat uit grasland. Voor grasland is een drooglegging vanaf 0,60 meter (bij winterpeil) ideaal. Voor veengronden mag de drooglegging niet groter zijn dan 0,60 meter. In de praktijk is de drooglegging overal kleiner dan 0,60 meter. Het nieuwe waterpeil leidt in de praktijk niet tot problemen.

 

Gebied C bestaat uit grasland. Voor grasland is een drooglegging vanaf 0,60 meter (bij winterpeil) ideaal. In de praktijk ligt de drooglegging tussen 0,20 meter en 1,00 meter. Het nieuwe waterpeil leidt in de praktijk niet tot problemen.

 

Welke waterbelangen zijn aanwezig in het gebied?

Voor het bepalen van het peil is de invloed van de regionale waterkering, objecten aan het water, de stuwen en damwand bij het gemaal en ecologie en waterkwaliteit bekeken.

 

Aan de westzijde van gebied A ligt een regionale waterkering, zoals te zien in Figuur 2. Een verandering van het waterpeil bij de waterkering kan ervoor zorgen dat de kering onstabiel wordt.

 

Figuur 2: Ligging regionale waterkering bij gebied A

 

Gebied A is met een duiker onder het gemaal door verbonden met de rest van peilgebied 1, zie Figuur 3. Een verandering van het waterpeil kan ervoor zorgen dat de duiker minder goed werkt. De duiker komt uit in een sloot in peilgebied 1. Deze sloot is door twee stuwen en een damwand gescheiden van de watergang naar het gemaal. De sloot heeft hetzelfde peil als peilgebied 1. De damwand en de stuwen moeten voorkomen dat het grondwaterpeil rondom de woning en het oude gemaal te snel daalt als het nieuwe gemaal lokaal de waterstand omlaag trekt. Hiermee wordt een vast peil rond de woning gecreëerd waarmee schade aan de woning wordt voorkomen.

 

Figuur 3: Ligging duiker en damwand en stuwen bij gebied A

 

De watergangen die gebied B kruizen zijn afgesloten van de watergang door gebied B door twee keerschotten. Een verandering van het peil kan gevolgen hebben voor het functioneren van de keerschotten.

 

Delfland moet zorgen voor schoon, gezond en levend water. Daarom is voor de keuze van het waterpeil gekeken naar de volgende punten:

  • -

    of het water van goede of slechte kwaliteit is,

  • -

    of het goed of slecht gaat met waterplanten en waterdieren,

  • -

    wat de problemen zijn,

  • -

    of je met het waterpeil deze problemen kan verhelpen of verbeteren.

Om deze vragen te beantwoorden en oplossingen te verzinnen is methode 'Ecologische Sleutelfactoren'2 gemaakt. In dit gebied zijn de volgende ‘ecologische sleutelfactoren’ belangrijk:

  • -

    ‘Productiviteit van het water’ – dit gaat over stoffen die het water te voedselrijk maken

  • -

    ‘Habitatgeschiktheid en verspreiding’ – dit gaat over de geschiktheid van het peilgebied voor waterdieren om te leven en om zich te verplaatsen

Ecologische sleutelfactor ‘Productiviteit van het water’:

 

Bij het meetpunt OW201-100 nabij het gemaal zijn in de periode 2018-2024 de volgende concentraties in het water gemeten.

  • Stikstof: gemiddeld 2,99 mg per liter, hoger dan de norm (norm 1,8 mg/l)

  • Fosfaat: gemiddeld 0,34 mg per liter, hoger dan de norm (norm 0,3 mg/l)

  • Zuurstof: zuurstofgehaltes tussen 1,4 en 14,1 mg per liter. Een gezond watermilieu heeft doorgaans een zuurstofgehalte van minimaal 4 mg/l.

  • Giftige stoffen (de zogenaamde toxiciteit): In het gebied zijn geen giftige stoffen boven de norm gemeten. Dit komt omdat er geen meetpunt aanwezig is. Een aantal metalen zijn wel gemeten, maar de concentraties hiervan blijven onder de norm, behalve een eenmalige overschrijding van de norm voor zink.

De bodem bestaat in gebied A en in gebied B uit veen. Peilverlaging kan leiden tot veenafbraak, wat nutriënten vrijmaakt en het oppervlaktewater voedselrijk kan maken.

 

Ecologische sleutelfactoren ‘Habitatgeschiktheid en verspreiding’:

Gebied A staat nu in open verbinding met peilgebied 1 waardoor het leefgebied voor vis (beperkt) is vergroot. Omdat de waterdiepte beperkt is (minimaal 15 cm), is het geschikt voor een klein aantal vissoorten.

 

De toevoeging van gebied B aan peilgebied 1 heeft het leefgebied voor vis vergroot, de waterdiepte is hier minimaal 50 cm.

 

De aanpassing van gebied C aan peilgebied 1 leidt in de praktijk niet tot een verandering van de situatie en heeft daarom geen effect op het leefgebied voor vis.

 

Welke mensen en organisaties zijn betrokken door Delfland

Als Delfland het waterpeil wil veranderen, kijken we eerst wie daarmee te maken krijgt. Dat kunnen burgers, agrariërs of organisaties zijn. Voor dit peilbesluit hebben we contact gehad met de gemeente Midden-Delfland.

 

Delfland heeft de afgelopen jaren een melding (200168) ontvangen, die over het streefpeil in peilgebied 1 ging. De melder geeft in deze melding en in contact met de peilbeheerder van Delfland aan dat het waterpeil hoog staat ten opzichte van de hoogte van het maaiveld. De melder wil het waterpeil graag structureel 5 cm lager. In peilgebied 1 komen maar enkele locaties voor waar het waterpeil zo hoog staat ten opzichte van het maaiveld. Dit is zo’n klein aandeel van het gehele peilgebied dat we niet het waterpeil in het gehele peilgebied of een deel daarvan willen verlagen omdat dit vanwege het veen in grond tot een toename van de bodemdaling zal leiden.

 

Hoe werkt het watersysteem?

 

Wat was het officiële waterpeil?

Op 20 december 2007 is een waterpeil voor peilgebied 1 vastgesteld in het peilbesluit3 Akkerdijksche polder. Een deel van de peilenkaart van dat peilbesluit is te zien op figuur 4.

 

Voor dit peilgebied is een vast waterpeil vastgesteld van 3,29 meter beneden NAP.

 

Figuur 4: Gedeelte van de peilenkaart van peilbesluit Akkerdijksche polder uit 2007

 

Wat is het waterpeil in werkelijkheid?

Figuur 5 laat de gemeten waterstanden zien in de hoofdwatergang bij het gemaal Akkerdijkse polder in peilgebied 1. De gemeten waterstanden in peilgebied 1 gaan over het algemeen enkele centimeters op en neer rond 3,29 meter beneden NAP. Daarmee voldoet het huidige peilbeheer aan het peilbesluit.

 

Figuur 5: Meetreeks gemeten waterpeilen meetpunt gemaal Akkerdijksepolder

 

Figuur 6: Meetreeks gemeten waterpeilen meetpunt sloot bij gemaal

 

Figuur 6 laat de gemeten waterstanden zien in de sloot het gemaal Akkerdijkse polder waarmee gebied A verbonden is via een duiker. De gemeten waterstanden in deze sloot gaan over het algemeen enkele centimeters op en neer rond 3,27 meter beneden NAP. De gemeten waterstanden in de sloot liggen dus net iets hoger dan de gemeten waterstanden in peilgebied 1.

 

In figuur 9 in paragraaf 3.3 zijn de locaties van de meetpunten weergegeven.

 

Wat is er veranderd aan het watersysteem?

We laten zien hoe het watersysteem in elkaar zit en hoe het werkt. Dit is belangrijk omdat door het watersysteem bepaalde waterpeilen soms niet mogelijk zijn. Figuur 8 is een kaartje met een overzicht van het watersysteem van peilgebied 1. Water kan uit het peilgebied gemalen worden bij het gemaal. Daar kan ook water het gebied ingelaten worden via de inlaat. In de praktijk wordt meestal de inlaat bij de vislift gebruikt om water het peilgebied in te laten.

 

Figuur 8: Overzichtskaart met de praktijksituatie van de waterhuishouding peilgebied 1

 

In figuur 8 is de praktijksituatie van de waterhuishouding in de directe omgeving van gebied A, B en C weergegeven.

 

Figuur 9: Kaart van de praktijksituatie van de waterhuishouding peilgebied 1 bij gebied A, B en C

 

Hoe hebben we het nieuwe waterpeil gekozen?

 

In dit hoofdstuk bekijken we of het nieuwe waterpeil goed past bij het gebied. Daarbij kijken we naar de gevolgen van het waterpeil voor de gebiedsfuncties en (Delflandse) belangen van peilgebied 1 bij gebied A, B en C. Dit doen we aan de hand van het beleid van de beleidsnota Peilbeheer.

 

Welke gevolgen heeft het nieuwe waterpeil?

Gebied A

Deze peilafweging gaat over het gebied A, nabij het gemaal langs de Rotterdamseweg, van peilgebied 1. Tijdens de aanleg van het nieuwe gemaal is een duiker (buis) onder het gemaal door aangelegd. Deze duiker is aangelegd voor de afvoer van water vanuit de sloot in gebied A. De duiker komt uit in een sloot in peilgebied 1. Hierdoor is een open verbinding ontstaan met peilgebied 1. Het nieuwe waterpeil in dit gebied wordt al langere tijd aangehouden.

 

Het nieuwe peil levert geen problemen op voor de bestaande gebiedsfuncties:

  • -

    Grasland: De drooglegging is bij het grasland kleiner dan 60 cm, dit is optimaal bij veengronden. Alleen aan de westzijde is de drooglegging groter bij de waterkering.

  • -

    Bestaande bebouwing: de fundering van de boerderij is mogelijk gevoelig voor een verandering van het waterpeil. Omdat het waterpeil in het gebied al langere tijd wordt aangehouden, leidt het nieuwe peil niet tot problemen voor de boerderij. De drooglegging bij de in 2001 aangelegde schuur is 0,60-0,80 meter. Dit is minder dan de optimale drooglegging van 1,20 meter, maar er is bij de aanleg van de schuur naar verwachting rekening gehouden met deze drooglegging. Het nieuwe waterpeil leidt daarom niet tot knelpunten.

  • -

    Infrastructuur: de drooglegging bij de weg 1,20 meter of meer, dit is optimaal.

Het nieuwe peil levert ook geen problemen op voor de waterhuishouding:

  • -

    Aan de westzijde van gebied A ligt een regionale waterkering. Een verandering van het waterpeil bij de waterkering kan ervoor zorgen dat de kering onstabiel wordt. Het nieuwe waterpeil wordt al langere tijd aangehouden en heeft dus geen gevolgen voor de stabiliteit van de kering.

  • -

    Gebied A is met een duiker onder het gemaal door verbonden met een sloot in peilgebied 1. Een verandering van het waterpeil kan ervoor zorgen dat de duiker minder goed werkt. De sloot is door een damwand en twee stuwen gescheiden van de watergang naar het gemaal. De sloot heeft hetzelfde peil als peilgebied 1 en moet voorkomen dat het grondwaterpeil rondom de woning en het oude gemaal te snel daalt als het nieuwe gemaal lokaal de waterstand omlaag trekt. Hiermee wordt een vast peil rond de woning gecreëerd waarmee schade aan de woning wordt voorkomen. Het nieuwe waterpeil wordt al langere tijd aangehouden waardoor het geen effect heeft op de werking van de duiker en goed past bij de nieuwe situatie.

Het nieuwe peil levert ook geen problemen op voor de waterkwaliteit en ecologie. Het leefgebied voor vis is beperkt vergroot.

 

Het is niet gewenst dat het waterpeil terug gaat naar het zomer- en winterpeil volgens het peilbesluit van 2007, want het watersysteem werkt goed met het nieuwe peil. Daarnaast zou het gebied bemalen moeten worden om water af te kunnen voeren naar het gemaal. Bovendien zou dit in de praktijk een peilverlaging zijn, wat leidt tot een toename van de veenafbraak, waardoor er meer nutriënten vrijkomen en het oppervlaktewater voedselrijker wordt.

 

Gebied B

Deze peilafweging gaat over het gebied B, ten zuiden van de Oude Lee, van peilgebied 1. De sloot in dit gebied maakt sinds 2007 onderdeel uit van peilgebied 1 om de afvoer van water vanuit het gebied ten zuiden hiervan naar het gemaal te verbeteren. Het nieuwe waterpeil in dit gebied wordt al langere tijd aangehouden.

 

Het nieuwe peil levert geen problemen op voor de bestaande gebiedsfunctie grasland. De drooglegging is bij het grasland kleiner dan 60 cm, dit is optimaal bij veengronden.

 

Het nieuwe peil levert ook geen problemen op voor de waterhuishouding. Omdat het nieuwe waterpeil al lagere tijd wordt aangehouden, heeft het geen gevolgen voor de keerschotten die aanwezig zijn.

 

Het nieuwe peil levert ook geen problemen op voor de waterkwaliteit en ecologie. Het leefgebied voor vis is vergroot.

 

Het is niet gewenst dat het waterpeil terug gaat naar het zomer- en winterpeil volgens het peilbesluit van 2007, omdat dat negatieve effecten zou hebben voor de afvoer van water uit het ten zuiden van gebied B gelegen deel van peilgebied 1. Bovendien zou dit in de praktijk een peilverlaging zijn, wat leidt tot een toename van de veenafbraak, waardoor er meer nutriënten vrijkomen en het oppervlaktewater voedselrijker wordt.

 

Gebied C

Deze peilafweging gaat over het gebied C, ten noorden van de Oude Lee ten westen van de A13, van peilgebied 1. De peilgrenzen van dit gebied zijn in het verleden niet goed bepaald. De grens tussen peilgebied 1 en peilgebied 5 ligt daardoor in de praktijk op een andere plek. Het nieuwe waterpeil in dit gebied wordt al langere tijd aangehouden.

 

Het nieuwe peil levert geen problemen op voor de bestaande gebiedsfunctie grasland. De drooglegging is bij het grasland tussen 0,20 en 1,00 meter. Voor grasland is een drooglegging vanaf 0,60 meter ideaal. In de praktijk ligt de drooglegging tussen 0,20 meter en 1,00 meter. Het nieuwe waterpeil leidt in de praktijk niet tot problemen.

 

Het nieuwe peil levert ook geen problemen op voor de waterhuishouding en voor waterkwaliteit en ecologie omdat de situatie in de praktijk niet verandert.

 

Het is niet gewenst dat het waterpeil terug gaat naar het zomer- en winterpeil volgens het peilbesluit van 2007, omdat het watersysteem nu goed werkt.

 

Wat wordt het nieuwe waterpeil?

We kiezen voor gebied A, B en C een waterpeil van 3,29 meter beneden NAP. Het nieuwe peil heeft positieve effecten en de risico’s zijn acceptabel. Het gebied met het nieuwe peil is te zien op de peilenkaart in bijlage 1. Het schouwpeil wordt ook 3,29 meter beneden NAP.

 

In vergelijking met het vorige peilbesluit wordt het peil 0,06 meter hoger in de zomer en 0,12 meter hoger in de winter.

 

Welke maatregelen zijn nodig?

Het voorgestelde peil wordt in de praktijk al gehanteerd. Er zijn geen maatregelen nodig voor het vaststellen van het peil.

 

Woordenlijst

  • Bodemdaling: Het dalen van de hoogte van een terrein. Bodemdaling kan veroorzaakt worden door oxidatie, inklinking, gas- en oliewinning en lange termijn geologische processen.

  • Drooglegging: Het hoogteverschil tussen het waterpeil in een watergang en de gemiddelde hoogte van het naastgelegen perceel.

  • Gebied met afwijkend peil: Een klein gebied waarin het peil afwijkt van het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld.

  • Gebiedsfuncties: Waarvoor een gebied wordt gebruikt. Elke plek heeft een bepaalde functie of doel, zoals wonen, landbouw of recreatie.

  • Gebiedsvreemd water: Water dat in een (peil)gebied wordt ingelaten. Dit water heeft meestal een waterkwaliteit die niet van nature voorkomt in dit (peil)gebied.

  • Hoogwatervoorziening: Een hoogwatervoorziening is een peilgebied waarin het waterpeil hoog wordt gehouden om schade aan houten funderingspalen te voorkomen. Hoogwatervoorzieningen zijn vaak te vinden bij oude bebouwing. Het kan dan gaan om één of meerdere naastgelegen gebouwen. Meestal ligt aan de achterkant van de bebouwde percelen een watergang met een hoger waterpeil.

  • Peil: Door waterschap in peilbesluit vastgelegde waterpeil dat in een bepaald gebied moet worden gehandhaafd.

  • Peilaanpassing: Het aanpassen van het waterpeil in gelijke mate met de natuurlijke maaivelddaling.

  • Peilbeheer: Het zorgen voor het juiste waterpeil door water aan- of af te voeren.

  • Peilbeheercyclus: Werkzaamheden die na elkaar komen om steeds een goed waterpeil in een gebied te hebben. Deze werkzaamheden zijn: het opstellen van peilbesluiten, het aanpassen van het peil en het dagelijkse peilbeheer, meten van het waterpeil en evaluatie. Na de laatste activiteit beginnen deze werkzaamheden weer van voren.

  • Peilbesluit: Besluit van het algemeen bestuur van een waterschap. Hierin staat welke waterpeilen er moet worden ingesteld, de ligging van de peilgebieden en plaats van de peilschalen zijn aangegeven.

  • Peilgebied: Gebied met elkaar verbonden watergangen. In dat gebied wordt één waterpeil aangehouden.

  • Peilschaal: Een peilschaal is een maatlat die in het water staat. Op deze peilschaal is een centimeterverdeling te zien. Daarmee is waterstand af te lezen en te controleren of de waterstand overeenkomt met het peilbesluit. Peilschalen zijn bevestigd aan kademuren, beschoeiingen of een aparte plank in het water.

  • Praktijkpeil: Waterstand die werkelijk in een watergang aanwezig is, afgelezen van de peilschaal.

  • Schouwpeil: In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van schouw, dagelijks peilbeheer, afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.

  • Vast peil: Tijdens het hele jaar wordt er één peil aangehouden.

  • Waterbelang: Alles wat belangrijk is voor het beheren van water. Waterbelang gaat onder andere over het zorgen voor genoeg schoon water en het voorkomen van overstromingen.

Bijlage 1 Peilenkaart

 

  • Peilenkaart Akkerdijksche polder, peilgebied 1

Naar boven