Waterschapsblad van Waterschap Noorderzijlvest
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Waterschap Noorderzijlvest | Waterschapsblad 2025, 31205 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Waterschap Noorderzijlvest | Waterschapsblad 2025, 31205 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Deze publicatie bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst. Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
De publicatie wordt standaard getoond met verschilmarkering. Door te kiezen voor ‘Was’ of ‘Wordt’ kunt u de voormalige of vernieuwde tekst op zichzelf bekijken.
Toon versie van document
Dit document bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst.
Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
Het dagelijks bestuur,
Overwegende dat,
- de juridische regels in de Waterschapsverordening zijn gebaseerd op in de Waterschapswet en Omgevingswet opgenomen functionele taken van het waterschap en de daaruit afgeleide doelen;
- de juridische regels in het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) worden ontsloten via ‘Regels op de Kaart’;
- de juridische regels niet in strijd mogen zijn met het Nederlands- of internationaal recht;
- onduidelijkheden en tegenstrijdigheden in de juridische regels voorkomen dienen te worden;
- omissies in de juridische regels hersteld dienen te worden;
- juridische regels in de Waterschapsverordening geactualiseerd dienen te worden wanneer nieuwe of verbeterde regels nodig zijn vanuit het oogpunt van het watersysteem- en/of zuiveringsbeheer;
- de thans voorliggende bekendmaking een beleidsneutrale actualisatie betreft van de Waterschapsverordening;
- op grond van artikel 2, derde lid, van het Delegatiebesluit waterschap Noorderzijlvest 2023 het dagelijks bestuur daarom gebruikmaakt van haar bevoegdheid om de Waterschapsverordening gewijzigd vast te stellen;
Maakt, na beraadslaging tijdens zijn vergadering d.d. 16 december 2025 bekend de hiernavolgende onderdelen van de Waterschapsverordening te wijzigen:
De regeling 'Waterschapsverordening waterschap Noorderzijlvest 2023' wordt gewijzigd zoals aangegeven in Bijlage A.
Deze wijziging treedt in werking op de eerste dag nadat die bekend is gemaakt in het Waterschapsblad van waterschap Noorderzijlvest op officielebekendmakingen.nl.
A
Artikel 1.16 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Onder de zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13, wordt ten aanzien van de waterkwaliteit van het watersysteem en de waterketen in ieder geval verstaan, het voorkomen van:
verslechtering van de fysisch-chemische of ecologische kwaliteit van het (grond)watersysteem;
achteruitgang van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk;
schade aan waterstaatswerken en zuiveringtechnische werken;
het belemmeren van het beheer en onderhoud, alsmede inspectiewerkzaamheden aan het (grond)watersysteem en zuiveringtechnische werken;
belemmering van de vervulling van maatschappelijke functies van het watersysteem;
belemmering van doelmatige bemonstering van lozingen op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk;
significante verontreiniging van het (grond)watersysteem.
Onder de zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13, wordt ten aanzien van de waterkwaliteit van het watersysteem en de waterketen tevens verstaan, het zorgdragen voor:
alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging van het (grond)watersysteem;
toepassing van de beste beschikbare technieken;
representatieve metingen en dat niet verdunde monsters en meetresultaten op geschikte wijze worden geregistreerd, verwerkt en gepresenteerd;
het treffen van alle passende maatregelen om ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan, bedoeld in artikel 19.1, eerste lid, van de Omgevingswet, te voorkomen;
het na afronding van een activiteit achterlaten van het oppervlaktewaterlichaam in dezelfde of verbeterde toestand;
het waar mogelijk verbeteren van de fysisch-chemische en ecologische kwaliteit van het (grond)watersysteem.
B
Artikel 3.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor alle activiteiten die plaatsvinden in een beperkingengebied, bedoeld in artikel 1.10, die het waterschap op grond van algemene regels toestemmingsvrij, na een melding of middels een omgevingsvergunning toestaat dan wel hiervoor een projectbesluit heeft vastgesteld, geldt, tenzij anders wordt vermeld, dat:
de initiatiefnemer, die een melding heeft gedaan, een omgevingsvergunning of een projectbesluit heeft voor een activiteit:
ten minste 5 dagen voor de datum waarop de activiteit aanvangt, het waterschap informeert over de start van de activiteit;
het waterschap informeert over hulpconstructies en hulpwerken die ten behoeve van de activiteit worden aangelegd of geplaatst;
direct na afronding van de activiteit, het waterschap informeert over de afronding van de activiteit;
het waterschap direct informeert over schade aan waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken als gevolg van zijn handelen of nalaten;
direct na afronding van de activiteit, zorgt voor het opruimen en afvoeren van alle gebruikte werktuigen, materialen, (hulp)werken en afval;
het waterschap informeert over ongewone voorvallen, bedoeld in artikel 2.27;
die, door ongewone voorvallen, calamiteiten of bijzondere omstandigheden, niet aan de door het waterschap gestelde algemene en specifieke uitvoeringsregels en maatwerk- of vergunningvoorschriften kan voldoen, het waterschap direct hierover informeert.
ingeval een omgevingsvergunning is verleend of een projectbesluit is vastgesteld, een exemplaar van de vergunning of het projectbesluit, voor zover mogelijk, aanwezig is op de locatie waar de activiteit wordt uitgevoerd;
de initiatiefnemer die een (ondersteunend) (kunst)werk aanlegt in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een primair oppervlaktewaterlichaam, primaire, regionale- of overige waterkering of in beperkingengebied I van een bergingsgebied, het risico aanvaart dat het werk op aanzegging van het waterschap (tijdelijk) aangepast of verwijderd moet worden indien dit nodig is in het belang van het watersysteem- of zuiveringsbeheer.
Voor de activiteiten, bedoeld in titel 3.5 en bijlage 5, geldt ingeval van bemonstering dat:
op het bemonsteren van afvalwater, waarbij het monster niet is gefiltreerd, NEN 6600-1 van toepassing is of de NEN-uitgave die deze vervangt;
op het conserveren van een monster NEN-EN-ISO 5667-3 van toepassing is of de NEN-uitgave die deze vervangt;
bij het analyseren van een monster de volgende NEN-EN en/of ISO-normen van toepassing zijn of de NEN-uitgaven die deze vervangen:
voor chloride: NEN-EN-ISO 15682;
voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872;
voor biochemische zuurstofverbruik ISO 5815-1/2 of NEN- EN 1899-1/2; en
voor chemische zuurstofverbruik: NEN-ISO 15705.
voor ijzerverbindingen: NEN-EN-ISO 17294-2.
voor olie: NEN-EN-ISO 9377-2;
voor arseen, chroom, koper, lood, nikkel en zink: NEN 6966 of NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN-EN- ISO 11885, waarbij de elementen worden ontsloten volgens NEN-EN-ISO 15587-1 of NEN-EN-ISO 15587-2;
voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen: NEN-EN-ISO 17993;
voor nitrietstikstof en nitraatstikstof: NEN-EN-ISO 13395 of NEN-ISO 15923;
voor ammoniumstikstof: NEN 6646, NEN-EN-ISO 11732 of NEN-EN-ISO 15923-1; en
voor de som van fosforverbindingen: NEN-EN-ISO 15681-1, NEN-EN-ISO 15681-2, NEN-EN-ISO 6878, NEN-EN-ISO 11885 of NEN-EN-ISO 17294-2.
voor BTEX: NEN-EN-ISO 15680;
voor tetrachlooretheen, trichlooretheen, 1,2-dichlooretheen, 1,1,1-trichloorethaan, vinylchloride, de som van de vijf hiervoor genoemde stoffen, monochloorbenzeen, dichloorbenzeen, trichloorbenzenen: NEN-EN-ISO 10301 of NEN-EN-ISO 15680, waarbij voor vinylchloride enkel NEN-EN-ISO 15680 gebruikt kan worden;
voor minerale olie: NEN-EN-ISO 9377-2;
voor cadmium, koper, nikkel, lood, zink en chroom: NEN 6966 of NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN- EN-ISO 11885, waarbij de elementen worden ontsloten volgens NEN-EN-ISO 15587-1 of NEN-EN- ISO 15587-2;
voor kwik: NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN-EN-ISO 12846 of NEN-EN-ISO 17852, waarbij kwik wordt ontsloten volgens NEN-EN-ISO 15587-1 of NEN-EN-ISO 15587-2;
voor totale organische koolstof: NEN-EN-ISO 20236.
voor zover het een lozing van effluent afkomstig van een rioolwaterzuiveringsinstallatie op beperkingengebied I van een oppervlaktewaterlichaam betreft, dat bij het analyseren van het monster, in afwijking van artikel 4.608 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de emissiegrenswaarde voor chemisch zuurstofverbruik, bedoeld in Tabel 4.608a van het Besluit activiteiten leefomgeving, gelijkgesteld wordt aan drie keer de gemeten waarde van totale organische koolstof;
ingeval het afvalwater is gezuiverd door middel van een Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA), afhankelijk van de IBA Klasse, NEN-EN 12566-1 of NEN-EN 12566-3 is gebruikt of de NEN-uitgaven die deze vervangen;
ingeval van het meten van stof bij het afzuigen van lucht vanuit een hulpconstructie NEN-EN 13284-1 is gebruikt of de NEN-uitgaven die deze vervangen.
Voor de activiteiten, bedoeld in titel 3.5 en bijlage 5, geldt ingeval van bemonstering dat voor zover het een lozing van effluent afkomstig van een rioolwaterzuiveringsinstallatie op beperkingengebied I van een oppervlaktewaterlichaam betreft, dat bij het analyseren van het monster, in afwijking van artikel 4.608 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de emissiegrenswaarde voor chemisch zuurstofverbruik, bedoeld in Tabel 4.608a van het Besluit activiteiten leefomgeving, gelijkgesteld wordt aan drie keer de gemeten waarde van totale organische koolstof.
C
Artikel 3.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Een maatwerkvoorschrift is een besluit met daarin één of meerdere aanvullende of afwijkende specifieke uitvoeringsregels voor de uitvoering van een activiteit.
Een vergunningvoorschrift is een specifieke uitvoeringsregel die in een omgevingsvergunning wordt opgenomen ter aanvulling op of in afwijking van de in hoofdstuk 1, titel 1.4, opgenomen algemene zorgplichten, de in titel 3.1 tot en met titel 3.6 en de in bijlage 5 opgenomen specifieke zorgplichten, algemene of specifieke uitvoeringsregels.
In aanvulling op of in afwijking van de in hoofdstuk 1, titel 1.4, opgenomen algemene zorgplichten, de in titel 3.1 tot en met titel 3.6 en de in bijlage 5 opgenomen specifieke zorgplichten, algemene of specifieke uitvoeringsregels, kan het waterschap, ambtshalve of op aanvraag van een initiatiefnemer, met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 1.4 tot en met artikel 1.8, van deze verordening en ingeval van een meldingsplichtige activiteit, een maatwerkvoorschrift opleggen of ingeval van een vergunningplichtige activiteit, vergunningvoorschriften opnemen in een te verlenen omgevingsvergunning.
In een maatwerkvoorschrift of in een omgevingsvergunning kan voor bepaalde specifieke of algemene uitvoeringsregels een uitvoeringstermijn worden opgenomen.
Bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift voor een activiteit waarvoor op grond van hogere regelgeving of een bepaling opgenomen in titel 3.2 tot en met titel 3.6 en bijlage 5 van deze verordening een meldingsplicht geldt, worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
naam, adres en telefoonnummer van de aanvrager;
indien van toepassing, naam, adres en telefoonnummer van een derde voor wie de aanvraag wordt gedaan;
naam, adres en telefoonnummer van de kadastraal eigenaar of kadastrale eigenaren van het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waar de activiteit wordt uitgevoerd, inclusief kadastrale perceelnummers;
een opgave van de zorgplichten of uitvoeringsregels waarop de aanvraag om maatwerk is gericht;
een opgave van de reden voor de aanvraag om maatwerk toe te passen;
adres of locatie waar de activiteit wordt uitgevoerd;
een opgave van de reden voor het uitvoeren van de activiteit;
een situatietekening waarop de locatie van de werkzaamheden in beeld is gebracht;
een omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;
inzicht in de mate waarin en de manier waarop de omgeving is betrokken bij de voorbereiding van het initiatief en het mogelijke resultaat hiervan;
de verwachte datum van het begin van de activiteit; en
de verwachte duur ervan.
In een maatwerkvoorschrift of in een omgevingsvergunning kan voor bepaalde specifieke of algemene uitvoeringsregels een uitvoeringstermijn worden opgenomen.
D
Artikel 3.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor een andere activiteit dan, niet zijnde een activiteit waarvoor regels zijn gesteld in hogere regelgeving of waarvoor in dit hoofdstuk en in bijlage 5 regels zijn gesteld, die plaatsvindt in beperkingengebied B of beperkingengebied C geldt een vergunningplicht.
De vergunningplicht, bedoeld in het eerste lid geldt niet voor:
het lozen van stoffen of een warmtevracht op een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringtechnisch werk afkomstig van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in artikel 3.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving; of
het lozen van stoffen of een warmtevracht afkomstig van wonen.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit, bedoeld in het eerste lid:
zijn de artikelen: 3.1, 3.2, 3.5 en 3.6 onverkort van toepassing;
worden de in artikel 3.4, eerste lid, onder a tot en met j, opgenomen gegevens en bescheiden verstrekt;
voor zover die plaatsvindt in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een waterkering worden de in artikel 3.4, tweede lid, onder a tot en met c, opgenomen gegevens en bescheiden verstrekt;
voor zover het een lozingsactiviteit betreft, die plaatsvindt in beperkingengebied I van een oppervlaktewaterlichaam, in beperkingengebied C-I van rioolwaterzuiveringsinstallaties, in beperkingengebied C-II van rioolgemalen, of in beperkingengebied C-III van persleidingen worden de volgende aanvullende gegevens en bescheiden verstrekt:
het debiet in kubieke meters per uur van het te lozen afvalwater;
de regelmaat waarmee lozingen plaatsvinden;
een aanduiding of de lozing continu of niet-continu plaatsvindt;
een riooltekening;
de locaties van de lozingspunten;
de verwachte datum en het verwachte tijdstip van het begin van het lozen en de verwachte duur ervan;
een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de lozingen te voorkomen of te beperken;
een onderbouwing van de noodzaak om te lozen;
de samenstelling van het afvalwater dat wordt geloosd;
de resultaten van de bepaling van de waterbezwaarlijkheid van de stoffen die worden geloosd, verricht volgens de Algemene BeoordelingsMethodiek, bedoeld in bijlage XVIII bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
de resultaten van de immissietoets voor de te lozen stoffen, verricht volgens het Handboek Immissietoets, bedoeld in bijlage XVIII bij het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
een beschrijving van de wijze waarop de lozing wordt vastgesteld en geregistreerd en de wijze waarop over de lozing wordt gerapporteerd.
De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend als op basis van de aanvraag tenminste vaststaat dat:
Het waterschap kan voor een activiteit, bedoeld in titels 3.2 tot en met 3.6 en in bijlage 5, en voor een andere dan de hierin bedoelde activiteiten, die plaatsvindt in een door het waterschap in artikel 1.10 aangewezen beperkingengebied, een algeheel verbod opleggen, dat geldt voor één of meerdere beperkingengebieden of specifiek aangewezen gebieden binnen één of meerdere beperkingengebieden.
Het opleggen van een algeheel verbod, bedoeld in het vijfde lid, geschiedt bij deze verordening, mits sprake is van een calamiteit, bedoeld in artikel 2.28.
E
Artikel 3.9 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit bedoeld in artikel 3.8, houden in elk geval in dat:
een voor het watersysteembeheer passende doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam wordt geborgd;
het profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
het functioneren van kunstwerken niet negatief wordt beïnvloed;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
de maatschappelijke functievervulling van het oppervlaktewaterlichaam niet onaanvaardbaar gehinderd wordt;
voor oppervlaktewaterlichamen waarvan het waterschap vaarwegbeheerder is, de scheep- en recreatievaart niet wordt gehinderd;
de toe te passen materialen en constructie geen negatief effect hebben op de fysisch-chemische waterkwaliteit en de ecologische waarde van het watersysteem
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt.
F
Artikel 3.14 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten waterkwantiteit, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.13, houden in elk geval in dat:
het profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet wordt aangetast;
beplanting op korte en lange termijn geen belemmerende werking heeft op de bergingsfunctie van bergingsgebieden;
het functioneren van kunstwerken niet negatief wordt beïnvloedt;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
voor oppervlaktewaterlichamen waarvan het waterschap vaarwegbeheerder is, de scheep- en recreatievaart niet wordt gehinderd.
G
Artikel 3.24 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.23, houden in elk geval in dat:
een voor het watersysteembeheer passende doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam wordt geborgd;
het natte profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet wordt aangetast;
het waterbergend vermogen van bergingsgebieden niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
het functioneren van kunstwerken niet negatief wordt beïnvloed;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
voor oppervlaktewaterlichamen waarvan het waterschap vaarwegbeheerder is, de scheep- en recreatievaart niet onaanvaardbaar wordt gehinderd
de toe te passen materialen en constructie geen negatief effect hebben op de fysisch-chemische waterkwaliteit en de ecologische waarde van het watersysteem
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt.
H
Artikel 3.45 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
I
Artikel 3.46 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
J
Artikel 3.54 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.53, houden in elk geval in dat:
het waterpeil niet buitensporig wordt aangetast;
grondwateroverlast en grondwaterschaarste wordt voorkomen;
het functioneren van kunstwerken niet negatief wordt beïnvloed;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
vermindering van de ecologische waarde van het watersysteem zoveel mogelijk wordt voorkomen;
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt.
K
Artikel 3.56 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
L
Artikel 3.57 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
M
Artikel 3.94 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.93, houden in elk geval in dat:
een voor het watersysteembeheer passende doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam wordt geborgd;
het profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
het waterbergend vermogen niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
het functioneren van andere kunstwerken niet negatief wordt beïnvloed;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
de toe te passen materialen en constructie geen negatief effect hebben op de fysisch-chemische waterkwaliteit en de ecologische waarde van het watersysteem;
vermindering van de ecologische waarde van het watersysteem zoveel mogelijk wordt voorkomen;
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt.
N
Artikel 3.121 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.120, houden in elk geval in dat:
het profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet wordt aangetast;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
het functioneren van kunstwerken niet negatief wordt beïnvloed;
voor oppervlaktewaterlichamen waarvan het waterschap vaarwegbeheerder is, de scheep- en recreatievaart niet onaanvaardbaar wordt gehinderd;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
vermindering van de ecologische waarde van het watersysteem zoveel mogelijk wordt voorkomen;
verslechtering van de fysisch-chemische waterkwaliteit wordt voorkomen;
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt;
ingeval van sportvisserij, verlies van vislood zoveel mogelijk wordt voorkomen.
O
Artikel 3.126 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De algemene zorgplichten, bedoeld in artikel 1.13 en in artikel 1.14, die betrekking hebben op de activiteit, bedoeld in artikel 3.125, houden in elk geval in dat:
een voor het watersysteembeheer passende doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam wordt geborgd;
de maatschappelijke functievervulling van het oppervlaktewaterlichaam niet onaanvaardbaar gehinderd wordt;
voor oppervlaktewaterlichamen waarvan het waterschap vaarwegbeheerder is, de scheep- en recreatievaart niet onaanvaardbaar wordt gehinderd;
een aanwezige of voorziene natuurvriendelijke oever in primaire oppervlaktewaterlichamen, die als doel heeft om de waterkwaliteit te verbeteren, niet wordt aangetast;
het functioneren van kunstwerken niet negatief beïnvloed wordt;
de bereikbaarheid van de beperkingengebieden voor werkzaamheden van het waterschap niet belemmerd wordt;
onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam door het waterschap niet onaanvaardbaar worden belemmerd;
vermindering van de ecologische waarde van het watersysteem zoveel mogelijk wordt voorkomen;
verslechtering van de fysisch-chemische waterkwaliteit wordt voorkomen;
verbetering van de fysisch-chemische en ecologische waterkwaliteit niet geremd wordt.
P
Artikel 3.171 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor de activiteit, bedoeld in artikel 3.169, die plaatsvindt in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een primaire waterkering of in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een regionale waterkering of in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een overige waterkering, geldt dat:
de omvang van ontgravingen tot een minimum wordt beperkt;
gerooide beplanting buiten deze beperkingengebieden worden gelegd;
als deze plaatsvindt in de periode van 1 oktober tot 1 april, direct voorafgaand aan de activiteit en daarnaast, als de activiteit langer duurt dan een week, wekelijks wordt gerapporteerd aan het waterschap over de waterveiligheid. De rapportage bevat in elk geval de weersverwachting, de buitenwaterstandsverwachting als de activiteit plaatsvindt in of nabij een primaire waterkering en een opgave van de te nemen beheersmaatregelen.
Voor de activiteit, bedoeld in artikel 3.169, die plaatsvindt in beperkingengebied I van een primaire waterkering of in beperkingengebied I van een regionale waterkering of in beperkingengebied I van een overige waterkering of voor zover de activiteit plaatsvindt in een dijktalud, in beperkingengebied II van een regionale waterkering of in beperkingengebied II van een overige waterkering, geldt dat ingeval van het aanvullen van een ontgraving dat:
de door ontgraving vrijgekomen grond, mits geschikt, wordt teruggeplaatst in de oorspronkelijke laagopbouw in lagen van maximaal 0,3 meter waarbij elke laag afzonderlijk wordt verdicht tot minimaal dezelfde verdichtingsgraad als de omliggende (ongeroerde) grond;
een tekort aan materialen wordt aangevuld door materiaal van tenminste gelijke kwaliteit;
het profiel van de waterkering wordt afgewerkt zodat het aansluit op het profiel aan weerszijden van de ontgraving;
de bekleding van de waterkering wordt hersteld;
in geval van grasbekleding:
direct na afronding van de activiteit en ingeval van nazakkingen tot drie jaar na afronding van de activiteit, het profiel van de waterkering wordt hersteld.
Voor de activiteit, bedoeld in artikel 3.169, die plaatsvindt in beperkingengebied I van een primaire waterkering, geldt dat de activiteit onmiddellijk wordt opgeschort als de buitenwaterstandsverwachting in Delfzijl 3 meter ten opzichte van NAP of hoger is of als de stormvloedwaarschuwingsdienst een waarschuwing heeft gegeven voor hoog water op zee. Als de activiteit al in uitvoering is, wordt het werkterrein zo snel mogelijk in stormbestendige staat gebracht.
Voor de activiteit, bedoeld in artikel 3.169, die plaatsvindt in beperkingengebied I van een regionale waterkering of in beperkingengebied I van een overige waterkering, geldt dat de activiteit onmiddellijk wordt opgeschort als het waterschap dat aanzegt vanwege overvloedige regen of verhoogde waterstanden. Als de activiteit al in uitvoering is, wordt het werkterrein zo snel mogelijk in passende staat gebracht.
Q
Artikel 3.201 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Dit artikel is van toepassing op de activiteit, bedoeld in artikel 3.198, die plaatsvindt in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een regionale waterkering of in beperkingengebied I of in beperkingengebied II van een overige waterkering, voor zover de kabel of leiding de waterkering middels een horizontaal gestuurde boring kruist; en
de uitwendige diameter van de leiding of mantelbuis niet groter is dan 0,3 meter; ofen
ingeval van een drukleiding, de ontwerpdruk in de leiding niet groter is dan 10 bar; of
ingeval van een elektriciteitskabel, de spanning op de kabel niet hoger is dan 100 kV.
Voor de activiteit, bedoeld in het eerste lid, is een melding vereist.
De melding, bedoeld in het tweede lid, wordt uiterlijk 4 weken voor start van de activiteit ingediend via het Digitaal Stelsel Omgevingswet of schriftelijk aan het waterschap toegezonden.
R
Artikel 3.202 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De melding, bedoeld in artikel 3.201, bevat in aanvulling op de meldingsvereisten, bedoeld in artikel 3.3, tevens:
een lengteprofieltekening van de boring;
een opgave van de afmetingen en de technische specificaties van de kabel(s) of leiding(en);
een rapportage waarmee wordt aangetoond dat het werk conform een adequate techniek wordt ontworpen en aangelegd.
ingeval van aanleg van leidingen, inclusief mantelbuizen, een rapportage waarmee wordt aangetoond dat de leiding c.q. mantelbuis conform een adequate techniek wordt ontworpen en aangelegd.
S
Artikel 3.204 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De aanvraag om een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 3.203, bevat in aanvulling op de aanvraagvereisten, bedoeld in artikel 3.4, tevens:
de reden waarom de activiteit niet buiten de beperkingengebieden kan plaatsvinden;
ingeval van een boring: een lengteprofieltekening van de boring;
ingeval van een open ontgraving: een dwarsprofieltekening van de sleuf;
een opgave van de afmetingen en de technische specificaties van de kabel(s) of leiding(en);
een rapportage waarmee wordt aangetoond dat het werk conform een adequate techniek wordt ontworpen en aangelegd;
ingeval van aanleg van leidingen, inclusief mantelbuizen, een rapportage waarmee wordt aangetoond dat de leiding c.q. mantelbuis conform een adequate techniek wordt ontworpen en aangelegd;
in afwijking van artikel 3.4, tweede lid, onder a, enkel in geval van een open ontgraving, een rapportage van de effecten van de activiteit op de macrostabiliteit, de erosiebestendigheid, piping en andere relevante faalmechanismen waaruit blijkt dat het waterkerende vermogen van de waterkering niet in gevaar wordt gebracht.
T
Bijlage 1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
In deze bijlage van de verordening wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
toereikende techniek, telkens gedefinieerd in de toelichting
verwijderen van bodemlagen van een stuk grond
kunstmatig opdelingobjecten ten behoeve van scheiding van vastgoedobjecten of virtuele gebieden
het transport van water uit een bepaald (stroom-)gebied
het afgraven van grond ten behoeve van kleiwinning voor steenfabrieken
de hoogste afvoer die onder bepaalde omstandigheden een waterloop of kunstwerk kan passeren
afvoer van gezuiverd afvalwater naar oppervlaktewater OF: het door middel van een werk of langs natuurlijke weg brengen of laten stromen van water uit een oppervlaktewater naar een ander oppervlaktewater
bezonken sediment boven gewenste bodemhoogte
het gehele proces van ontgraven, transport en storten van materiaal onder water met als doel het verdiepen of winnen van mineralen
door uitgraven of baggeren verkregen grond
werksoort waarbij het gaat om de verkeersbeheersing in de verkeerbeheersingcentrales, de bediening en controle van tunnels en bruggen in rijkswegen en de bediening van objecten (bruggen, stuwen, stormvloedkeringen en sluizen)
het plantenkleed van een locatie (concreet)
werksoort waarbij het functioneren van het watersysteem, zuiveringtechnische werken en overige werken in kwalitatieve en kwantitatieve zin in stand wordt gehouden
plan met maatregelen voor herstel, inrichting en onderhoud van een object
gebied waarvoor geldt dat één organisatie dit beheert
een strategisch plan voor een watersysteem waarop de wijze waarop beheerd wordt inzichtelijk gemaakt wordt, zowel voor de eigen organisatie als voor derden
de bovenlaag eventueel in combinatie met een filter en de onderlaag van de waterkering ter hoogte van en onder het maatgevende hoogwaterpeil
het verwijderen van overtollig water door middel van een gemaal
het verkrijgen van een representatief monster ten behoeve van het analyseren van het afvalwater of slib
een monsterafnamevoorziening of monsternemingstoestel om hetzij met tussenpozen, hetzij continu een monster te verkrijgen met het doel een aantal duidelijk omschreven eigenschappen van het afvalwater of slib te kunnen onderzoeken
kleimineraal met hoog zwel- en absorptievermogen en een zeer lage doorlatendheid
gewassen, beplanting en struiken OF: natuurlijke vastgoedobjecten in lijnvormig en/of puntvormig voorkomen
bereikbaarheid is één van de vier thema’s binnen Wegbeheer. De mate waarin een bepaald gebied bereikbaar is vanuit andere gebieden. De voornaamste kenmerken hebben betrekking op de verplaatsingen (relaties) tussen de gebieden, de snelheid en betrouwbaarheid van die relaties en de toegankelijkheid. De kwaliteit van de bereikbaarheid wordt bepaald met het criterium trajectsnelheid
de hoeveelheid oppervlaktewater die maximaal in de boezem of in de polder kan worden geborgen tussen het peil en de maximaal toelaatbare waterstand
horizontale of licht hellende strook grond langs een weg, spoorweg, sloot of dijk
een oeververdedigingswerk in de vorm van materiaal dat is aangebracht op de grens van water en land, of langs de waterkant, om de oever tegen afkalving te beschermen, of om te voorkomen dat door afkalving van de oever de doorstroming, de waterbeheersing of het vaarwegverkeer belemmerd wordt
een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling
bestemming van gronden zoals opgenomen in een bestemmingsplan. Onder grond valt ook (oppervlakte-)water
gemeentelijk plan voor de ruimtelijke ordening, waarin de bestemming, ofwel de toegestane wijze van gebruik (en inrichting), van land (en water) wettelijk bindend zijn of kunnen worden vastgelegd
doorbraak van dijk of duin (einde waterkerende functie)
de overgang (snijlijn) van de taludhelling van een waterkering (dijklichaam) naar het maaiveld aan de binnendijkse- (binnenteen) en aan de buitendijkse (buitenteen) kant van de waterkering
aanwijzing voor de (streef)breedte op bodemniveau
daling van het grondoppervlak door oxidatie van veen, zetting of geologische processen
onderzoek en studie van de bodem die in het veld (ter plekke) worden uitgevoerd
het stelsel van met elkaar in open verbinding staande waterlopen en meren waarop het water van lager gelegen polders wordt uitgeslagen dat dient voor eventueel tijdelijke berging en lozing op het buitenwater
(water in) een stelsel van gemeen liggende, met elkaar in openverbinding staande waterlopen en meren waarop het water van lager gelegen polders wordt uitgeslagen en dienend voor eventueel tijdelijke berging en lozing op het buitenwater
het onttrekken van grondwater met als doel het kunnen uitvoeren van werkzaamheden in de bodem
voorziening die permanent in de fysieke leefomgeving aanwezig is voor noodsituaties en is aangelegd in combinatie met een put waaruit grondwater wordt onttrokken. Als een brandblusvoorziening ook voor andere doeleinden wordt gebruikt, wordt de voorziening niet als een brandblusvoorziening aangemerkt
het uit de bodem of bouwputten onttrekken van grondwater door middel van een pomp
het wegpompen van grondwater om een stuk grond droger te maken
een civielkundige constructie, zijnde een vaste of beweegbare verbinding van de ene kant van het water naar de andere kant van het water, aangelegd boven obstakels of tussen twee punten op een hoogte boven de grond, die doorgang verschaft voor voetgangers, dieren, voertuigen en diensten
omstandigheden waaronder de goede staat van één of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig in het ongerede is of dreigt te komen
het al dan niet met hemelwater gemengde afvalwater afkomstig van huishoudens, bedrijven en instellingen, dat met behulp van het communale afvalwatersysteem (riolering, persleidingen, rioolgemalen, rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi)) ingezameld, getransporteerd, behandeld en op het oppervlaktewater wordt geloosd
bestuursorgaan waarvan de leden worden gekozen uit het algemeen bestuur (het hoogste, democratisch gekozen bestuursorgaan van het waterschap) en dat onder voorzitterschap staat van de dijkgraaf
een wal in een watergang die het water tegenhoudt OF: in en dwars over een water opgeworpen aarden wal die dient om het water te keren, te leiden of te verdelen (in tegenstelling tot dijk: die langs het water ligt)
dam in een primair, secundair of tertiair oppervlaktewaterlichaam met een buis of koker, waar water doorheen kan stromen
een oeververdedigingswerk bestaande uit verticale constructiedelen die in een opeenvolgende rij in de grond worden gedreven, meestal om weerstand te bieden tegen zijkrachten
het volume van een vloeistof of een gas dat per tijdseenheid door een doorsnede stroomt
de onder de waterspiegel gelegen dwarsdoorsnede van een watergang
de kleinste breedte onder een brug of in een sluis die bij de maatgevende waterstand volledig door het maatgevende schip kan worden benut, gemeten loodrecht op de vaarwegas
de verticale afstand tussen de maatgevende hoogwaterstand en de onderkant van een overspanning boven de vaarweg bij volbelasting die te allen tijde beschikbaar is voor de scheepvaart
afvoer van water over en door de grond om de grondwaterstand kunstmatig te beïnvloeden
water bestemd of mede bestemd om te drinken, te koken of voedsel te bereiden dan wel voor andere huishoudelijke doeleinden, met uitzondering van warm tapwater, dat door middel van leidingen ter beschikking wordt gesteld aan consumenten of andere afnemers
het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het aangrenzende grondoppervlak
een kokervormige constructie met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken
bodemprofiel in een dwarsdoorsnede van een kust, rivier of dijk
de gewenste ecologische toestand van een water wordt bepaald door het watertype en de gewenste levensgemeenschap van planten en dieren die daarbij hoort, en de factoren die hiervoor bepalend zijn, zoals de inrichting, de wijze van onderhoud, het doorzicht en zuurstofgehalte en de gewenste concentraties van bepaalde stoffen die van nature in het water aanwezig zijn, zoals (onder meer) zuurstof, stikstof- en fosfaatverbindingen, chloride, bicarbonaat en sulfaat
kwaliteit van het water die voldoet aan de eisen van de plaatselijke flora en fauna
het proces waarbij grond, gesteente en dergelijke verplaatst worden door c.q. wegspoelen onder invloed van wind, stromend water of bewegende ijsmassa's
een persleiding waarop een Eis Voorzorgsmaatregel rust. Dat zijn persleidingen die doorgaans kwetsbaar en/of risicovol zijn en waarvoor extra voorschriften (eisen) gelden om te voorkomen dat er milieuschade kan optreden (bijvoorbeeld bij graafschade)
een georganiseerde gebeurtenis of groepsactiviteit zoals roei-, vis- en zwemwedstrijden, survivals, triatlons en fiets- en schaatstoertochten
de opeenvolging van gebeurtenissen die leidt tot falen
de dierenwereld van een regio
een voorziening langs een steile oever van een waterweg, waar (te water geraakte) dieren aan land kunnen komen
de plantenwereld van een regio
het stijgen en dalen van de grondwaterstand. Soms wordt deze term in kwantitatieve zin gebruikt als het verschil tussen GLG en GHG
een gemaal dient in principe om water van een laag peil naar een hoog peil te brengen, waarvan de noodzaak kan liggen in wateroverschot aan de lage kant (afvoer) of in waterbehoefte in het gebied aan de hoge kant (aanvoer)
op basis van de wetenschap die het grondwater onderzoekt
de oppervlakte van de gesloten verharding van het afvoerend oppervlak dat op de vrijvervalleiding loost
smal en meestal diep water, smal kanaal
een balk of ligger, aangebracht in de lengterichting van een oeververdedigingswerk met als doel de stabiliteit van het oeververdedigingswerk te verhogen
aanduiding die betrekking heeft op in de bodem aanwezig materiaal, waarvan de naam afhankelijk is van de onderlinge verhouding tussen de verschillende korrelfracties en eventueel aanwezige bijmengsels als kalk en humus
het verplaatsen van grond OF: het geheel van ontgraven, transport, inrijden/spuiten, spreiden en onder profiel brengen van grond
het verwijderen van verontreinigende componenten uit een grondwaterlichaam door middel van onttrekking (en zuivering) van verontreinigd grondwater
de hoogte van een punt waar het grondwater een drukhoogte gelijk nul heeft (de absolute waterdruk is dan gelijk aan de druk van de atmosfeer) ten opzichte van een referentieniveau
aaneengesloten rij struiken met als doel het scheiden van ruimte
afscheiding met vrij doorzicht
het intreden van water aan het grondoppervlak OF: de voeding door middel van infiltratiebassins of andere kunstmatige middelen OF: de voeding vanuit het oppervlaktewater, opgewekt door onttrekking in de omgeving OF: de aanvulling van water onder het grondoppervlak door middel van een slotenstelsel of buizenstelsel
houdt in dat grond trapsgewijs wordt ontgraven met treden waarvan zowel de hoogte als diepte doorgaans tussen de 0,3 en 0,5 meter ligt. Op deze manier wordt bij het terugplaatsen van grond een robuuste aansluiting van geroerde en ongeroerde grond gerealiseerd
constructie toegang gevend tot het ondergrondse leidingenstelsel
snijlijn van het talud van een oppervlaktewaterlichaam met het maaiveld
het laten overstromen OF: het via een waterkering binnendringen van water in een dijkring in een zodanige hoeveelheid dat het gebied de functie(s) waarvoor het is ingericht niet meer kan vervullen OF: het onder water zetten van lage gronden, (als middel tot verdediging)
zwaar driestrengtouw
omlaaggerichte wrijvingskracht op een paal door zetting van omringende grond, waardoor het nuttig draagvermogen van een paal wordt verkleind
natuurlijk door of in water afgezet materiaal dat is ontstaan door verwering van gesteenten, behorende tot de fijnste groep afzettingsgesteenten
door verwering en ontleding van gesteenten en de mineralen waaruit deze bestaan, vallen vooral door de invloed van water, deze uiteen in elementaire zouten, hydroxiden en kiezelzuur
verzameling korrels die de grootste van twee nader aangeduide zeven (nominale fractiegrenzen) passeert en blijft liggen op de kleinste. De ondergrens kan daarbij ook nul zijn
daling van het grondoppervlak veroorzaakt door uitdroging van de grond OF: de relatieve vermindering van het volume van de grond, veroorzaakt door uitdroging eventueel met scheurvorming, uitgedrukt in het huidige volume grond ten opzichte van het oorspronkelijke volume grond
strook tussen buitenkruinlijn en binnenkruinlijn OF: het hoogst gelegen deel van een waterkering
hoogte van de waterkering OF: de momentane hoogte van het waterkerende element in een kunstwerk waar het water overheen stroomt bij een hogere waterstand
civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf
in het algemeen: het diffuus uittreden van grondwater. In het bijzonder: het uittreden van grondwater onder invloed van grotere stijghoogten elders in het hydrologische systeem OF: water dat door een drukverschil vanuit de bodem omhoog komt
alle gebieden die gelegen zijn buiten stedelijke en glastuinbouwgebieden
overgang van een grondlichaam naar een brug OF: steunpunt van een brug in oever of talud
door de waterbeheerder vastgestelde dwarsdoorsnede waarop de minimale vereiste afmeting van een waterkering is aangegeven
buis of kabel bestemd voor voortgeleiding van energie, materie of data
lozingen van afvalwater vanuit een huishouden
een constructie om water in een oppervlaktewaterlichaam te laten stromen
hoogteligging van het grondoppervlak in een gebied, met uitzondering van taluds en bermen of andere (kunstmatige) verhogingen dan wel verlagingen
beschermingsbuis
een paal in het water, die meestal gebruikt wordt voor het aanmeren van vaartuigen
(niet) natuurlijke rechtspersoon of instantie die een mededeling doet omtrent een gebeurtenis
maatregel die negatieve effecten vermindert of wegneemt
een plan waarin beschreven is hoe bijvoorbeeld de geohydrologische effecten gemonitord worden
onder de waterspiegel gelegen oppervlakte van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewaterlichaam
oever die ten behoeve van de ecologisch toestand en (natte) natuurwaarden is ingericht met een ondiepe 'natte' zone die oever- en watervegetatie de kans bieden zich te ontwikkelen
NEN is een zelfstandige, onafhankelijke stichting die voor verschillende maatschappelijke thema’s aan de hand van een normalisatieproces op basis van consensus tussen belanghebbenden op nationaal en internationaal niveau afspraken (normen/’best practices’) vastlegt in documenten en in richtlijnen
water in vaste of vloeibare vorm dat uit de atmosfeer op het aardoppervlak valt
het Nederlands standaard vergelijkingsvlak voor de hoogteligging
door de mens geproduceerd of gerealiseerd voorwerp, constructie, bouwwerk
het gebied op de grens van water en land waar het dynamisch samenspel van land en water plaatsvindt
materiaal dat aangebracht is op de grens van water en land, ofwel langs de waterkant, om ofwel de oever tegen afkalving te beschermen, dan wel te voorkomen dat door afkalving van de oever de doorstroming, de waterbeheersing of het vaarwegverkeer belemmerd wordt
civiel technische kunstwerken zoals (paalschot)beschoeiingen, damwanden en kade- en keermuren met een grondkerende en/of waterkerende functie, die bedoeld zijn om afkalving en afschuiving van talud en oever te voorkomen
het plaatselijk lager houden van het waterpeil, dan het waterpeil dat het waterschap voor het betreffende peilgebied heeft vastgesteld of hanteert
de laag bestaande uit moedermateriaal die direct onder het gedeelte ligt wat bodem heet
dam met of zonder duiker die gelegen is haaks op een primair oppervlaktewaterlichaam en die door het waterschap gebruikt wordt voor het beheer en onderhoud van het primaire oppervlaktewaterlichaam
vorm van hydraulische grondbreuk waarbij een cohesieve afdekkende laag wordt opgelicht ten gevolge van wateroverspanning in de onderliggende watervoerende laag
het door middel van een onttrekkingsvoorziening kunstmatig halen van water uit een oppervlaktewaterlichaam of van grondwater uit een grondwaterlichaam
locatie waar water gewonnen wordt uit het oppervlaktewater of grondwater
de afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drainbuizen en greppels naar een stelsel van grotere waterlopen
de druk die maximaal in de leiding zal optreden
bezwijken van de grond, door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken
voorziening voor de inzameling en het transport van communaal afvalwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast, die is aangesloten op een zuiveringtechnisch werk
afmetingen van een tweedimensionaal gebied
levend biologisch wezen
het passeren van watermoleculen door een semi-permeabel membraan die twee waterige oplossingen met verschillende concentratie scheidt
civielkundige constructie waarmee een weg, plein of waterloop (waterweg) wordt overwelfd
een inzamelknooppunt, uitgevoerd als voorziening met drempel, van waaruit onder bepaalde omstandigheden afvalwater uit het rioleringsnetwerk wordt geloosd naar een ander rioleringsnetwerk of op het oppervlaktewater
onder water raken van ofwel de begrenzingen van een stroom of een ander oppervlaktewaterlichaam, ofwel van gebieden die normaal niet onder water staan
vaststellen en handhaven van waterstanden in rivieren, beken en sloten
bestuurlijk besluit met betrekking tot de te handhaven waterhoogte in waterlopen
gegradueerde schaal die gebruikt wordt voor het aangeven van de waterstand in een waterlichaam
een stuk grond bedoeld om op te wonen of voor het uitoefenen van een (landbouw)bedrijf of een combinatie daarvan
een kolom of steunpilaar met een dragende functie in een bouwwerk of een onderdeel van een brug dat voor ondersteuning van de brug zorgt
het verschijnsel waarbij tijdens hoogwater op het scheidingsvlak van een kleilaag en een zandpakket tunnels ontstaan en zand van onder de waterkering wegspoelt, waardoor langzaam maar zeker de waterkering ondermijnd wordt
een gebied, dat door een waterkering beschermd is tegen water van buiten en waarbinnen het peil beheerst kan worden
werktuig dat door middel van een verschil in druk vloeistoffen of gassen verplaatst
verzameling van individuen van dezelfde soort, die in een bepaalde omschreven ruimte woont
het onttrekken van grondwater met als doel het onderzoeken van de hoeveelheid grondwater dat tijdens toekomstige werkzaamheden moet worden onttrokken. Een proefbemaling is veelal kortdurend
doorsnede van een object in lengterichting, in dwarsrichting of langs een verticaal, waarbij kenmerken van het object langs de doorsnede worden vastgelegd
groep van personen of een organisatievorm die volgens de wet bevoegd is om zelf rechtshandelingen te verrichten, zoals bijvoorbeeld het sluiten van een contract
recreatieve activiteiten zoals wandelen, fietsen, varen en schaatsen, al dan niet in de vorm van een evenement
waterrecreatie of watersport met gebruikmaking van een pleziervaartuig
afvalwater dat met een rioolstelsel is verzameld
een bedrijf waar het rioolwater wordt gezuiverd tot effluentkwaliteit dat geloosd mag worden op een oppervlaktewaterlichaam
het verwijderen van de vervuilingsbron om ecologische redenen en/of volksgezondheid
verzamelnaam voor het verkeer te water
elk vaartuig met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervliegtuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer over water
perceelscheidende constructie bestaande uit overwegend dichte delen OF het geheel van handelingen, die verricht moeten worden om een vaartuig van het vaarwater aan de ene kant van de sluis, naar de andere kant te brengen
onderzoek naar de bodemopbouw door kunstmatig opgewekte trillingen
dicht bebouwd gebied; het kan gaan om woongebieden en bedrijventerreinen of een mengvorm daarvan
een constructie boven het water, meestal langs een oever, die dient voor het afmeren van schepen of woonschepen
doorstroming van het vaarwegverkeer plaatselijk geblokkeerd als gevolg van een incident
de gemiddelde stroomsnelheid van het water, zijnde het quotiënt van de cumulatieve aanvoerhoeveelheid en de natte oppervlakte
een houtige plant, die zich onmiddellijk boven of al in de grond vertakt
vaste of beweegbare constructie die dient om het peil bovenstrooms van de constructie te verhogen c.q. te regelen
een stuk kanaal of rivier tussen minimaal één stuw en een volgend kunstwerk
onder helling gelegen vlak
de bij deze verordening horende toelichting
uitholling door spoeling ontstaan OF: transport van materiaal vanuit tussenlaag of ondergrond door de toplaag naar buiten OF: het weglopen via het grondwater in het oppervlaktewater van bepaalde stoffen, zoals fosfaat en stikstof
een aansluiting van een perceel op de openbare weg. Ook wel in-, op-, af-, toe- of uitrit genoemd
het deel van de (breedte van de) bodem van de vaarweg dat voor de scheepvaart door baggeren op een bepaalde minimale diepte gehouden moet worden OF: een relatief smal gebaggerd en/of betond vaarwater
een zee- of binnenvaartuig, tot de vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen, zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators, alsmede woonschepen, glijboten, jachten, kano's en veerponten
een aaneengesloten stuk oppervlaktewater, dat als vaarweg in de Wegwijzer voor de binnenscheepvaart is gedefinieerd
de zorg voor het in stand houden van de scheepvaartwegen, de daartoe behorende kunstwerken en de daarlangs gelegen oevers en oeverwerken
de overheid of instantie die is belast met het op het vereiste profiel houden van de vaargeul voor het gebruik door vaartuigen
het plantenkleed van een bepaalde locatie
daken, bestrating, kassen etc., waarvan het regenwater wordt afgevoerd naar de riolering en/of het oppervlaktewater
in de afvoer hydraulica, de stroming waarvan de snelheid toeneemt in de stroomrichting
het toenemen van het zoutgehalte in oppervlaktewater, in de grond of het grondwater
aangewezen vissen + delen + kuit en broed, aangewezen schaal-, schelp- en weekdieren + delen + broed en zaad, zeesterren, zee- of koraalmos
het stroomopwaarts trekken van vissen om zich voort te planten
een vervoermiddel dat zich over het land verplaatst
de meest algemene, over de gehele aarde verbreide vloeistof die, als zij zuiver is, geen kleur, reuk of smaak heeft en waarvan de moleculen uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bestaan (H2O)
het geheel van onderzoekingen, plannen, technische werken en bestuurlijke maatregelen, dat dient om te komen tot een zo doelmatig mogelijk integraal beheer van het aanwezige grond- en oppervlaktewater
de instantie die verantwoordelijk is voor de zorg om (een deel van) een watersysteem
als functie van wateren: het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving
verticale afstand tussen waterspiegel en waterbodem
zie oppervlaktewater
een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijke of kunstmatige oorsprong met permanent of periodiek stromend water
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, en gebruikt, verbruikt en afgevoerd (enz.) wordt
de kwaliteit van water in sloten en rivieren wordt bepaald door de stoffen die in het water zitten
verzamelterm voor schade, ongemak en ontreddering door hoge waterstanden ten gevolge van overvloedige neerslag en/of onvoldoende ontwatering
de snijlijn van het watervlak ter hoogte van het waterpeil met de aangrenzende gronden, tevens het grensvlak tussen water en lucht
bodemdaling als gevolg van inklinking, krimp en door het aanbrengen van een bovenbelasting
U
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het eerste en tweede lid gelden niet voor het lozen van grondwater bij ontwatering, als:
V
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam wordt huishoudelijk afvalwater alleen op een oppervlaktewaterlichaam geloosd als het lozen plaatsvindt buiten een bebouwde kom of binnen een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater wordt geloosd met een vervuilingswaarde heeft van minder dan 2000 inwonerequivalenten, en de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of een zuiveringtechnisch werk waarop kan worden aangesloten meer bedraagt dan:
40 meter bij niet meer dan 10 inwonerequivalenten;
100 meter bij meer dan 10 maar minder dan 25 inwonerequivalenten;
600 meter bij 25 of meer inwonerequivalenten maar minder dan 50 inwonerequivalenten;
1.500 meter bij 50 of meer inwonerequivalenten maar minder dan 100 inwonerequivalenten; en
3.000 meter bij 100 of meer inwonerequivalenten.
W
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Met het oog op het beperken van verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam wordt huishoudelijk afvalwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam, geleid via een zuiveringsvoorziening.
Met het oog op het beperken van verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam wordt huishoudelijk afvalwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam geleid via een zuiveringsvoorziening voor Individuele Behandeling van Afvalwater, waarvoor geldt dat NEN-EN 12566-1 of de NEN-uitgave die deze vervangt, voorziet in de certificering voor septictanks en de NEN-EN 12566-3 of de NEN-uitgave die deze vervangt, geldt voor de certificering van andere zuiveringsvoorzieningen.
X
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Y
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor dat afvalwater zijn de emissiegrenswaarden bij het lozen op een aangewezen oppervlaktewaterlichaam de waarden, bedoeld in tabel 1.4.
Tabel 1.4 Emissiegrenswaarden bij lozen op een aangewezen oppervlaktewaterlichaam
Stof | Emissiegrenswaarden in mg/l | |
Representatief etmaalmonster | Steekmonster | |
Biochemisch zuurstofverbruik | 20 mg/l | 40 mg/l |
|
|
|
Totaal stikstof | 30 mg/l | 60 mg/l |
Ammoniumstikstof | 2 mg/l | 4 mg/l |
Onopgeloste stoffen | 30 mg/l | 60 mg/l |
Fosfor totaal | 3 mg/l | 6 mg/l |
Z
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor het te lozen afvalwater zijn de emissiegrenswaarden de waarden, bedoeld in tabel 1.5, gemeten in een steekmonster.
Tabel 1.5 Emissiegrenswaarden bij het lozen op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam
Stof | Emissiegrenswaarde in μg/l of mg/l |
Som van de metalen arseen, chroom, koper, lood, nikkel en zink | 1 mg/l |
Minerale olie | 20 mg/l |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen | 50 μg/l |
Onopgeloste stoffen | 100 mg/l |
Som van stikstofverbindingen | 10 mg/l |
Som van fosforverbindingen | 2 mg/l |
|
|
AA
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
BB
Binnen bijlage 5 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
CC
Bijlage 6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/01e52141-fdd2-4937-bfdf-3464402b08e5/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/01e52141-fdd2-4937-bfdf-3464402b08e5/nld@2025‑12‑16;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/2ba7caac-0fcd-4f86-a108-cda031718175/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/2ba7caac-0fcd-4f86-a108-cda031718175/nld@2025‑12‑16;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/58828cd4-285b-400f-bde9-e817fbc03b0d/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/6a9e6cf5-d44b-49ce-b81d-f001d0955fc1/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/84c90fc4-98ca-458d-a910-2e7ee6f92bb1/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/1459fa8f-2594-4655-8ab6-f9826b71e0b4/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/59203cac-ca80-407a-b911-b40cc91914a6/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/3f1bf58f-874c-4157-8c4e-3a32789b82e4/nld@2025‑05‑21;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/8b029eca-3667-441d-a723-18464b915db3/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/941eb5e3-9395-4b2c-94cb-364977f03368/nld@2025‑05‑21;4
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/252e5424-20bc-4c41-9deb-bd8d221b26aa/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/1b8d09e7-ef3e-4a37-9e90-0b34d12d3ac4/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/ddf5f546-e0e8-461e-b976-0086625530d2/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/b59be2c8-bdad-4a79-add8-e900a31d7f5d/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/972e9f18-29ea-4db1-a557-6bdff638d863/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/da39f6e9-80e4-4fb7-bf88-fb4624326c29/nld@2025‑05‑21;4
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/babd4e94-ca7a-4515-a6c7-fe97c1548604/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/4e318f68-9fa6-4823-ae8e-b15cc3702c84/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/523db201-cfa4-4c37-b268-6d4f513d157a/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/752dd162-7e69-4ab7-85a9-6d5385ceaff5/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/81b66004-bc5c-479a-91a5-306fca0c5964/nld@2024‑10‑28;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/3935ad92-ffab-4480-8e6b-8638e9a43e53/nld@2025‑09‑10;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/b7b8593a-1a6f-4550-ba43-c36385b96e24/nld@2025‑09‑10;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/b7b8593a-1a6f-4550-ba43-c36385b96e24/nld@2025‑09‑10;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/679776d0-6413-42e5-8078-7ab6e6e4287e/nld@2025‑12‑16;4
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/e8efa47b-9eae-40c2-8e24-07e1c9b44c4a/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/60b2329c-14dc-4769-811c-0e8f104a1646/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/60b2329c-14dc-4769-811c-0e8f104a1646/nld@2025‑12‑16;3
/join/id/regdata/ws0647/2024‑10‑25/8fa37c3a-966b-4135-b259-094dbbed0b3f/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2024‑10‑25/8fa37c3a-966b-4135-b259-094dbbed0b3f/nld@2025‑12‑16;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/eba1d6ff-6099-4a46-9ebe-d44ec43b9e18/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/7b5c98ce-85b3-44c4-a8b5-e76ff44aeb41/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/cc641859-d7b4-437c-9441-32dec7c512bd/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/8c4b0b73-449a-4695-ad9f-d6fc874650f9/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/73012a61-d0f2-42b6-b3f1-db5eb6e98b0a/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/679776d0-6413-42e5-8078-7ab6e6e4287e/nld@2025‑09‑10;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/0af136d5-aaf6-47a1-842c-325924854e9e/nld@2025‑09‑10;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/8d8de61e-6dc2-458e-a6bb-0f92835847d3/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/0d2bba59-92b1-4594-ba19-ac3a91ef0587/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/0d2bba59-92b1-4594-ba19-ac3a91ef0587/nld@2025‑12‑16;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/c03397a2-9e99-4078-b5bf-a829e0712e82/nld@2023‑12‑14;1
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/c03397a2-9e99-4078-b5bf-a829e0712e82/nld@2025‑12‑16;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/9e043fcb-4fca-4fd4-a5be-825f9787db4f/nld@2025‑09‑10;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/0f05c1bc-3003-4003-985e-a2c62a6e2585/nld@2025‑09‑10;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/5e61aaa8-17a7-4dcd-8353-d8ab101c3651/nld@2025‑09‑10;3
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/447d8501-63f5-47b3-9962-3b2d346f3433/nld@2025‑05‑21;2
/join/id/regdata/ws0647/2023‑12‑14/447d8501-63f5-47b3-9962-3b2d346f3433/nld@2025‑12‑16;3
DD
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 3.1 – algemene uitvoeringsregels voor toegestane activiteiten in beperkingengebieden
In het eerste lid, onder a, van deze bepaling staan zeven voorschriften die te allen tijde van toepassing zijn op de activiteiten die via een melding of vergunning zijn toegestaan in de beperkingengebieden van het waterschap. De toelichting bij deze zeven voorschriften is als volgt:
Ad1. Het waterschap wil op tijd worden geïnformeerd over de start van de activiteit zodat er eventueel toezicht tijdens de werkzaamheden kan worden ingepland en zodat rekening kan worden gehouden met werkzaamheden die het waterschap zelf uitvoert.
Ad 2. Met hulpconstructies en hulpwerken zijn tijdelijke constructies of werken die tijdens de werkzaamheden nodig blijken om de activiteit uit te voeren, bijvoorbeeld: pontons, slootschotten, bouwsteigers en rijplaten. Het waterschap wil beoordelen of hulpconstructies en hulpwerken passen binnen de algemene regels en zorgplichten van de toegestane activiteit. Naar aanleiding van de beoordeling kan het waterschap extra (maatwerk)voorschriften opleggen.
Ad 3. Het waterschap wil worden geïnformeerd over de afronding van de activiteit zodat vervolgens een oplevercontrole kan worden ingepland of zodat werkzaamheden die het waterschap ter plaatse zelf uitvoert kunnen worden ingepland.
Ad 4. Het waterschap wil hierover direct worden geïnformeerd om te weten wat de omvang van de schade is en om daarmee te kunnen beoordelen hoe snel de schade hersteld moet worden.
Ad 5. Dit voorschrift is in feite een fatsoensnorm. Het voorkomt daarnaast dat het functioneren van het waterstaatswerk kan worden belemmerd en borgt tevens de bereikbaarheid van waterstaatwerken voor inspectiedoeleinden of onderhoud.
Ad 6. Het waterschap wil hierover worden geïnformeerd om te kunnen beoordelen of en zo ja wanneer en welke maatregelen genomen moeten worden.
Ad 7. Het waterschap wil hierover worden geïnformeerd om de gevolgen te kunnen beoordelen zodat kan worden bepaald of en zo ja wanneer en welke maatregelen moeten worden genomen.
Met de regel die is opgenomen in het eerste lid, onder b, beoogt het waterschap te bewerkstelligen dat degene die het werk uitvoert, over het besluit beschikt en kennis heeft kunnen nemen van de regels die worden gesteld aan de uitvoering van de activiteit. Het waterschap stelt deze regel ook zodat in geval van ad-hoc toezicht door het waterschap, ter plaatse kan worden vastgesteld of de activiteit toegestaan is.
Voor de in titel 3.5 en bijlage 5 opgenomen lozingsactiviteiten geldt in sommige gevallen dat het nodig zal zijn om het te lozen afvalwater te bemonsteren. In deze bepaling is in het tweede lid opgenomen welke normen gehanteerd worden voor het meten van emissiegrenswaarden. Artikelen met normbladen voor het bemonsteren van afvalwater schrijven niet voor dat het afvalwater moet worden bemonsterd, maar wel wat er moet gebeuren áls er wordt bemonsterd. Er zijn normen opgenomen voor het bemonsteren en conserveren. Ook zijn de analysemethoden die moeten worden gebruikt voor de stoffen waaraan in deze afdeling emissiegrenswaarden worden gesteld voorgeschreven. Als er wordt bemonsterd, moeten de monsters volgens NEN-EN-ISO 5667-3 worden geconserveerd om te voorkomen dat in de monsters verandering optreedt voor de te analyseren parameter tussen het moment van bemonstering en het moment van analyse. Omdat de emissiegrenswaarden die zijn gesteld betrekking hebben op het totaal van opgeloste en niet opgeloste stoffen in het afvalwater, is het van belang dat het monster niet gefilterd wordt en dat de stoffen die zich onopgelost in het afvalwater bevinden meegenomen worden in de analyse.
In subonderdeel dhet tweede lid is een maatwerkregel opgenomen. Hierin wordt voor het analyseren van monsters van effluent afkomstig van rioolwaterzuivingsinstallaties (RWZI’s) in afwijking van het Besluit activiteiten leefomgeving het analyseren van totale organische koolstof (TOC) gelijkgesteld met het analyseren van chemisch zuurstofverbruik. Hiervoor is gekozen omdat de CZV-analysemethode gebruik maakt van schadelijke milieuvervuilende stoffen (kwik en chroom 6). Het voordeel van de TOC-analyse is dat het geen gebruik maakt van de schadelijke stoffen en daardoor milieuvriendelijker is. Een ander voordeel van TOC is dat hiermee betrouwbaar kan worden geanalyseerd in afvalwater met hoge zoutconcentraties in tegenstelling tot CZV. Vanaf 1 januari 2026 wordt de CZV-analyse met deze vervuilende stoffen verboden. Hierop wordt met deze maatwerkregel geanticipeerd. Om het zuurstofverbruik van een monster te bepalen met de TOC-methode moet een CZV/TOC-omrekenfactor worden geïntroduceerd omdat beide methoden niet hetzelfde meten. Tussen TOC en CZV bestaat een vaste theoretische verhouding die echter stofafhankelijk is. Voor mengsels van verschillende stoffen zoals in afvalwater is deze verhouding afhankelijk van de samenstelling van het mengsel. Uit vergelijkende onderzoeken bij de RWZI’s blijkt over het algemeen dat de resultaten van drievoudige TOC-analyse gelijkwaardig zijn aan die van CZV-analyse.
EE
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 3.2 – maatwerk– en vergunningsvoorschriften
Ingevolge artikel 4.5 Omgevingswet moeten de onderwerpen worden aangewezen waarvoor maatwerkvoorschriften kunnen worden opgesteld. In artikel 4.8 en in artikel 4.10 van de Omgevingswet is geregeld dat het waterschap bevoegd is voor het stellen van de maatwerk- c.q. vergunningvoorschriften. Maatwerk kan ambtshalve worden opgelegd door het waterschap op basis van een ingediende melding of naar aanleiding van toezicht en handhaving. Dit kunnen ook meldingen zijn die bijvoorbeeld op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving worden ingediend en door het waterschap worden beoordeeld. Daarnaast kan een maatwerkvoorschrift ook aangevraagd worden. Voor het aanvragen van maatwerk gelden over het algemeen dezelfde indieningsvereisten als bij een melding of aanvraag om een omgevingsvergunning. Aanvullend wordt gevraagd om aan te geven van welke zorgplichten en/of algemene (uitvoerings)regels afgeweken zal moeten worden en een toelichting op het verzoek om maatwerk.
FF
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 3.7 – vangnetvergunning en algehele verboden
In titel 3.2 tot en met titel 3.6 en bijlage 5 zijn voor de meeste voorkomende activiteiten in het beheergebied van het waterschap algemene regels, zorg-, meldings-, en vergunningplichten opgesteld. Voor de activiteiten die niet zijn gereguleerd in deze waterschapsverordening, noch in hogere regelgeving, zoals het Besluit activiteiten leefomgeving, geldt de vangnetvergunningplicht, opgenomen in artikel 3.7. Deze vergunningplicht geldt niet in de gevallen, opgenomen in het tweede lid. Niettemin gelden wel de door het waterschap in titel 1.4 opgenomen zorgplichten.
Voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een andere activiteit, dan die geregeld zijn in de titels 3.2 t/m 3.6 en bijlage 5, gelden de indieningsvereisten opgenomen in artikel 3.4 en aanvullende indieningsvereisten afhankelijk van de specifieke activiteit die wordt verricht.
Deze bepaling regelt, tot slot, ook de bevoegdheid van het waterschap (ontleend uit de Waterschapswet en Omgevingswet) om in hoofdstuk 3 algehele verboden op te leggen voor specifieke activiteiten in bepaalde beperkingengebieden of in specifiek aangewezen gebieden binnen deze beperkingengebieden. Zo geldt er voor de activiteit ‘’onttrekken van oppervlaktewater’’ een algeheel verbod om water te onttrekken uit oppervlaktewaterlichamen waarnaar geen wateraanvoer mogelijk is.
GG
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 1.13 – Zuiveringsvoorziening huishoudelijk afvalwater
In de situaties dat niet wordt aangesloten op de riolering maar direct wordt geloosd in het oppervlaktewater worden met dit artikel lozingseisen in de vorm van emissiegrenswaarden gesteld. Hierbij wordt voor lozingen in het oppervlaktewater een onderscheid gemaakt tussen lozingen in niet-aangewezen wateren (wateren die geen bijzondere bescherming behoeven) en aangewezen wateren (wateren die wel bijzondere bescherming behoeven). Aan de hier gestelde lozingseisen ligt het CIW- rapport ‘Individuele Behandeling van Afvalwater, IBA-systemen’ van januari 1999 ten grondslag.
Om een bepaalde mate van zuivering te garanderen worden de meeste IBA-systemen gecertificeerd aan de hand van de Europese CE-markeringsregels. Hiermee wordt ieder systeem getest op een aantal parameters zoals de zuivering van suspended solids (SS) bij een IBA Klasse 1 en 2 en worden IBA's met de klasse 3a en 3b getest op de zuivering van stikstof totaal (N-totaal). Voor septic tanks wordt de certificering NEN-EN 12566-1 gebruikt en voor IBA-systemen (tot 50 I.E.) geldt de CE-certificering NEN-EN 12566-3. In artikel 2.14, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is vastgelegd dat bouwproducten moeten voldoen aan CE-markeringsregels. Een bouwproduct is volgens het Bbl een product of bouwsysteem dat permanent in een bouwwerk wordt verwerkt. Een bouwwerk is een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties. Een zuiveringsvoorziening c.q. IBA-systeem kan daarom beschouwd worden als een bouwproduct waarvoor de CE-markeringsregels van toepassing zijn.
De voorwaarden die aan de beperkte directe lozingen in het oppervlaktewater van huishoudelijk afvalwater worden gesteld, komen in grote lijnen overeen met de hieraan voorafgaande voorwaarden op grond van het voormalige Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater.
Voor beperkte lozingen van huishoudelijk afvalwater kan de lozer er, in afwijking van de emissiegrenswaarden op grond van tabel 1.3, voor kiezen te lozen via een septic tank. Deze voorziening is geschikt voor lozingen tot en met 5 inwonerequivalenten. Vandaar dat in het derde lid van dit artikel is aangegeven dat lozingen van huishoudelijk afvalwater van minder dan 6 inwonerequivalenten via zo’n voorziening geloosd mogen worden.
Deze voorwaarden komen overeen met de voorwaarden die voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voormalige Activiteitenbesluit milieubeheer en het voormalige Besluit lozen afvalwater huishoudens golden op grond van de Regeling Wvo septic tank en de Uitvoeringsregeling lozingenbesluit bodembescherming. Oudere voorzieningen die nog steeds zijn afgestemd op de hoeveelheid te lozen afvalwater, mogen ook worden gebruikt. De voor 2009 geplaatste voorzieningen kunnen namelijk niet worden getoetst aan de norm voor het hydraulisch rendement, omdat de in de NEN-EN 12566-1 beschreven beproevingsprocedure niet in het veld toepasbaar is.
HH
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 1.25 – Lozen bij opslaan van goederen die kunnen uitlogen
Dit artikel heeft betrekking op goederen die bij contact met water kunnen uitlogen. Dit artikel geldt voor lozingen afkomstig van milieubelastende activiteiten die zijn aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal. In dat besluit is geregeld dat het te lozen afvalwater in een vuilwaterriool moet worden geloosd. Voor het doelmatig beheer van afvalwater kan het water ook op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam worden geloosd. Dit artikel is dus een maatwerkregel op het Bal. De verplichte lozingsroute naar het vuilwaterriool kan in deze waterschapsverordening niet worden ‘uitgezet’. Daarom is in het omgevingsplan een regel opgenomen die bepaalt dat de verplichte lozingsroute een facultatieve lozingsroute wordt, als in de waterschapsverordening lozen in het oppervlaktewater is toegestaan.
Lozen van afvalwater afkomstig van het opslaan van goederen waaruit stoffen kunnen uitlogen op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam is toegestaan als het perceel waar het afvalwater vrijkomt niet is aangesloten op een vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk en ook niet binnen een afstand van 40 meter aangesloten kan worden op een vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk. Als er binnen die afstand wel een vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk aanwezig is, is het niet toegestaan om te lozen op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam. Het ligt dan voor de hand om aan te sluiten op die riolering of zuiveringtechnisch werk. De afstand is de afstand van het vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk tot de kadastrale grens van het perceel waar het afvalwater vrijkomt.
Bij het lozen op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam moet voldaan worden aan de emissiegrenswaarden in de tabel 1.5. De emissiegrenswaarden zijn overgenomen uit het voormalige Activiteitenbesluit milieubeheer.
Niet voor alle goederen zijn alle stoffen in de tabel 1.5 relevant. Zo zijn bijvoorbeeld voor agribulk alleen het chemisch zuurstofverbruikde totaal organische koolstof (TOC), onopgeloste stoffen, som van stikstofverbindingen en som van fosforverbindingen van belang. Vanaf 1 januari 2026 mogen laboratoria niet meer analyseren op chemisch zuurstofverbruik (CZV) omdat daarvoor zeer toxische verbindingen worden gebruikt. De emissiegrenswaarde voor Chemisch Zuurstofverbruik (CZV) is daarom vervangen door een emissiegrenswaarde voor Totaal organische koolstof (TOC). De correlatie tussen CZV en TOC is voorlopig gesteld op een factor 3. Dit betekent dat de emissiegrenswaarde die gold bij CZV is gedeeld door drie. Indien in een concreet geval deze factor ter discussie staat, kan het waterschap besluiten van deze grenswaarde af te wijken.
II
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 1.301.33 – Lozen van algen en bacteriën
Dit artikel heeft betrekking op het lozen van algen en bacteriën op een oppervlaktewaterlichaam wat door of in opdracht van de waterbeheerder plaatsvindt in het kader van oppervlaktewaterbeheer.
Het artikel bepaalt dat algen en bacteriën afkomstig van een oppervlaktewaterlichaam op een ander oppervlaktewaterlichaam geloosd mogen worden in het kader van oppervlaktewaterbeheer. Daarbij geldt de voorwaarde dat beide oppervlaktewaterlichamen in beheer zijn bij dezelfde waterbeheerder. Het artikel maakt mogelijk dat de waterbeheerder, in het kader van het oppervlaktewaterbeheer, algen en bacteriën naar eigen inzicht in het eigen beheersgebied kan verplaatsten.
JJ
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 1.38 – Lozen vanuit andere gebouwen dan een kas Het afvalwater dat vrijkomt bij het telen van gewassen in een gebouw, anders dan een kas, moet op grond van artikel 4.795 van het Bal gelijkmatig worden verspreid over landbouwgronden of worden geloosd in een vuilwaterriool. Op grond van het voormalige Activiteitenbesluit milieubeheer was het ook mogelijk om dit afvalwater te lozen in het oppervlaktewater, als er geen vuilwaterriool aanwezig is binnen 40 meter vanaf de perceelgrens waar het afvalwater vrijkomt. Deze uitzondering is in dit artikel voortgezet. Bij lozingen die voor 2013 al plaatsvonden, wordt de afstand berekend vanaf de plek waar het vrijkomt in plaats van de perceelgrens. De afstand wordt berekend over de kortste lijn waarlangs aansluiting daadwerkelijk kan plaatsvinden. Dit is niet altijd hemelsbreed de kortste lijn. Privaatrechtelijke belemmeringen of de aanwezigheid van bijvoorbeeld een waterkering kunnen een reden zijn waarom de aansluitleiding langs een andere route moet worden aangelegd dan hemelsbreed de kortste lijn.
Het tweede lid bevat de emissiegrenswaarden die gelden voor deze lozing. Vanaf 1 januari 2026 mogen laboratoria niet meer analyseren op chemisch zuurstofverbruik (CZV) omdat daarvoor zeer toxische verbindingen worden gebruikt. De emissiegrenswaarde voor Chemisch Zuurstofverbruik (CZV) is daarom vervangen door een emissiegrenswaarde voor Totaal organische koolstof (TOC). De correlatie tussen CZV en TOC is voorlopig gesteld op een factor 3. Dit betekent dat de emissiegrenswaarde die gold bij CZV is gedeeld door drie. Indien in een concreet geval deze factor ter discussie staat, kan het waterschap besluiten van deze grenswaarde af te wijken.
KK
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Artikel 1.40 – Lozen bij sorteren van biologisch geteelde gewassen
Het afvalwater dat vrijkomt bij het wassen van biologisch geteeld fruit moet op grond van artikel 4.773 van het Bal gelijkmatig worden verspreid over landbouwgronden. Op grond van het voormalige Activiteitenbesluit milieubeheer was het ook mogelijk om dit afvalwater te lozen in een vuilwaterriool of, als er geen vuilwaterriool aanwezig is binnen 40 meter vanaf de perceelgrens waar het afvalwater vrijkomt, in het oppervlaktewater. De alternatieve lozingsroute naar het vuilwaterriool is opgenomen in het omgevingsplan. De alternatieve lozingsroute naar het oppervlaktewater is in dit artikel voortgezet. Bij lozingen die voor 2013 al plaatsvonden, wordt de afstand berekend vanaf de plek waar het vrijkomt in plaats van de perceelgrens. De afstand wordt berekend over de kortste lijn waarlangs aansluiting daadwerkelijk kan plaatsvinden. Dit is niet altijd hemelsbreed de kortste lijn. Privaatrechtelijke belemmeringen of de aanwezigheid van bijvoorbeeld een waterkering kunnen een reden zijn waarom de aansluitleiding langs een andere route moet worden aangelegd dan hemelsbreed de kortste lijn.
Het tweede lid bevat de emissiegrenswaarden die gelden voor deze lozing. Vanaf 1 januari 2026 mogen laboratoria niet meer analyseren op chemisch zuurstofverbruik (CZV) omdat daarvoor zeer toxische verbindingen worden gebruikt. De emissiegrenswaarde voor Chemisch Zuurstofverbruik (CZV) is daarom vervangen door een emissiegrenswaarde voor Totaal organische koolstof (TOC). De correlatie tussen CZV en TOC is voorlopig gesteld op een factor 3. Dit betekent dat de emissiegrenswaarde die gold bij CZV is gedeeld door drie. Indien in een concreet geval deze factor ter discussie staat, kan het waterschap besluiten van deze grenswaarde af te wijken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2025-31205.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.