Waterschapsblad van Hoogheemraadschap van Delfland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2025, 29723 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap van Delfland | Waterschapsblad 2025, 29723 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Watersysteemheffing Delfland 2026
De Verenigde Vergadering van Delfland,
op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 28 oktober dossiernummer 3562
gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Financiën en Organisatie van donderdag 13 november;
Gelet op artikel 5.23 lid 2 van de Waterwet en de artikelen 77 en 83 van de Waterschapswet [artikelen vermelden];
De tarieven die voor de watersysteemheffing worden gehanteerd, gebaseerd zijn op de begroting 2026.
Voor de watersysteemheffing vanaf 1 januari 2026 een nieuwe verordening nodig is.
De Verordening Watersysteemheffing Delfland 2026 vast te stellen.
a. Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
ingezetene: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, met dien verstande dat gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een door de heffingsambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden;
c. Hoofdstuk 3 Watersysteemheffing ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en van artikel 2, tweede lid, onderdeel b en artikel 9, derde lid van deze verordening, wordt als één ongebouwde onroerende zaak die geen natuurterrein is aangemerkt een kadastraal perceel of een gedeelte daarvan, met dien verstande dat buiten aanmerking wordt gelaten:
Voor de heffing worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, aangemerkt als ongebouwde onroerende zaken.
e. Hoofdstuk 5 Watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikellid maken de ongebouwde eigendommen, voor zover de waarde daarvan bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, vierde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten, geen deel uit van de gebouwde onroerende zaak.
Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de kostentoedelingsverordening watersysteemheffing Delfland 2026, bedraagt het tarief van de heffing voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0256% van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel d van deze verordening.
Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de kostentoedelingsverordening watersysteemheffing Delfland 2026, bedraagt het tarief van de heffing voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,0303% van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel d van deze verordening.
f. Hoofdstuk 6 Heffing en invordering
Artikel 13 Tenaamstelling en invordering belastingaanslag bij meer heffingplichtigen
Indien de heffingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van een van de heffingplichtigen is gesteld, kan de invorderingsambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen op degene op wiens naam de aanslag ingevolge het eerste lid is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige heffingplichtigen.
De watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken wordt niet geheven ter zake van:
straatmeubilair, waaronder alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen- worden begrepen die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het waterschapsgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen,
Artikel 16 Invorderingstermijnen
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de aanslag, indien deze het bedrag van € 15.000,00 niet te boven gaat, op verzoek van de belastingschuldige door middel van automatische incasso worden ingevorderd in maximaal 10 gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Van de watersysteemheffing natuurterreinen, de watersysteemheffing ongebouwd en de watersysteemheffing gebouwd wordt geen kwijtschelding verleend.
Het dagelijks bestuur van het waterschap kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de heffing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2025-29723.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.