Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Drents Overijsselse Delta 2025

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

 

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens en het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • administratieve organisatie: stelsel van organisatorische maatregelen dat is gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging;

  • autorisatie: toestemming van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur om in een bepaald jaar voor een bepaald doel uitgaven te doen en verplichtingen aan te gaan tot een bepaald bedrag;

  • begrotingscriterium: criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het algemeen bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • besluit: Waterschapsbesluit;

  • doelmatigheid: mate waarin bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen worden gerealiseerd;

  • doeltreffendheid: mate waarin de doelen en effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • financiële administratie: onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch verzamelen, verwerken en vastleggen van de financiële gegevens van de organisatie van het waterschap, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • de financiële positie;

    • het financieel beheer;

    • de uitvoering van de begroting;

    • de uitvoering van investeringsprojecten;

    • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • financiële rechtmatigheid: rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met relevante wettelijke voorschriften, waaronder mede begrepen de waterschapsverordeningen;

  • misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium: criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen van het waterschap bij financiële beheershandelingen;

  • rechtmatigheidsverantwoording: verantwoording van het dagelijks bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en vastlegging daarvan overeenstemmen met relevante wettelijke voorschriften, waaronder mede begrepen de waterschapsverordeningen.

  • voorwaardencriterium: criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen;

  • wet: Waterschapswet.

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en -verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2 Beleids- en verantwoordingscyclus

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt een jaarlijkse planning op voor de beleids- en verantwoordingscyclus, welke ten minste omvat de begrotingsbrief, de programmabegroting & meerjarenraming, de bestuursrapportage(s) en de jaarstukken. Het algemeen bestuur geeft jaarlijks aan op welk moment de onderdelen daarvan moeten worden aangeboden en wanneer deze zullen worden behandeld.

Artikel 3 Vaststellen programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur in de begrotingsbrief vast op welke wijze de baten en lasten uit de programma’s toegerekend worden aan de van toepassing zijnde kostendragers.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt in de begrotingsbrief vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

 

Beleidsbepaling

Artikel 4 Kaders meerjarenbeleid (begrotingsbrief)

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks aan het algemeen bestuur, door middel van de begrotingsbrief, ter instemming de beleidsmatige en financiële uitgangspunten voor de begroting en meerjarenraming aan.

Artikel 5 Begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks ter vaststelling aan het algemeen bestuur een begroting met toelichting en ter kennisneming een meerjarenraming aan, waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar en ten minste de vier daaropvolgende jaren.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen. Bij het vaststellen van de begroting neemt het algemeen bestuur een besluit over de omvang van deze post. Deze post kan ook op nihil gesteld worden.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma alsmede de raming van de dekkingsmiddelen waaronder de belastingopbrengsten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt bij de behandeling van de begroting en meerjarenraming voor de investeringskredieten een delegatielijst vast. Deze lijst bevat de voorgenomen investeringen voor begrotingsjaar T-1, het begrotingsjaar T en het begrotingsjaar T+1.

  • 3.

    In de delegatielijst staat welke investering door welk bestuursorgaan op een later tijdstip separaat wordt vastgesteld mits deze binnen de financiële kaders van de delegatielijst blijft.

  • 4.

    Voor investeringen waarvoor geen autorisatie is verleend bij de begrotingsbehandeling legt het dagelijks bestuur voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur in het voorstel over het effect van de investering op de begroting en meerjarenraming van het waterschap.

 

Uitvoering, sturing en beheersing

Artikel 7 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de doelstellingen die bereikt worden, de middeleninzet, de maatregelen die getroffen zijn en de prestaties die geleverd worden en de baten en lasten die gemaakt worden, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen worden getoetst.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat de lasten van de programma’s en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, met inachtneming van het Delegatiebesluit, niet worden overschreden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat de baten waaronder de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de raming van de belastingopbrengsten en de inkomsten die in investeringskredieten zijn opgenomen, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 9, niet worden onderschreden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd uitvoering te geven aan een rol van penvoerder, in het kader van de coördinatie van projecten met meerdere projectpartners, waarbij deze gelijk wordt gesteld aan het uitvoeren van het gestelde in artikel 8 lid 1.

Artikel 8 Ruimte bij begrotingsuitvoering

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt via het Delegatiebesluit financiële kaders vast waarbinnen het dagelijks bestuur bevoegd is om te handelen zonder toestemming vooraf indien de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid. Een dergelijk feit wordt achteraf aan het algemeen bestuur gerapporteerd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd de geraamde lasten van een programma te overschrijden, mits de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid. Hiervoor geldt een limiet van 5% en het totale exploitatieresultaat wordt niet meer dan € 1 miljoen (incl. btw) ongunstiger dan begroot.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd de geraamde baten van een programma te onderschrijden, mits de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid. Hiervoor geldt een limiet van 5% en het totale exploitatieresultaat wordt niet meer dan € 1 miljoen (incl. btw) gunstiger dan begroot.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd de voor een investering geraamde uitgaven te overschrijden ten opzichte van het beschikbaar gestelde investeringskrediet. Voor projecten tot € 1 miljoen geldt een limiet van 10% (incl. btw) en voor projecten vanaf € 1 miljoen een limiet van 5% (incl. btw).

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd de voor een investering geraamde inkomsten te onderschrijden ten opzichte van het beschikbaar gestelde investeringskrediet. Voor projecten tot € 1 miljoen geldt een limiet van 10% (incl. btw) en voor projecten vanaf € 1 miljoen een limiet van 5% (incl. btw).

  • 6.

    Dergelijke feiten zoals beschreven in lid 2 tot en met lid 5 worden tijdig achteraf aan het algemeen bestuur gerapporteerd.

 

Rapportage en verantwoording

Artikel 9 Informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur tijdig als de realisatie van het beleid in betekende mate afwijkt van hetgeen in de begroting is opgenomen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur tijdig als hij verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet de geautoriseerde investeringsuitgaven dreigen te overschrijden, de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden of de investeringsinkomsten van een investeringskrediet de geautoriseerde investeringsinkomsten dreigen te onderschrijden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur tijdig als hij verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te onderschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet de geautoriseerde investeringsuitgaven dreigen te onderschrijden, de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te overschrijden of de investeringsinkomsten van een investeringskrediet de geautoriseerde investeringsinkomsten dreigen te overschrijden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van één of meerdere tussentijdse rapportages.

  • 5.

    De inrichting van de tussentijdse rapportage(s) sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 6.

    In de tussentijdse rapportage(s) worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van per programma en de uitgaven en inkomsten van investeringskredieten in de begroting groter dan € 250.000 toegelicht.

  • 7.

    In de tussentijdse rapportage doet het dagelijks bestuur, als dat noodzakelijk is, voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en (meerjarige) investeringskredieten en voor bijstellingen van het beleid. Waar nodig legt het dagelijks bestuur een voorstel tot begrotingswijziging voor.

Artikel 10 Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan het algemeen bestuur over de uitvoering van de programma’s door middel van het ter vaststelling aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening.

  • 2.

    Bij het opstellen van de jaarrekening wordt de onttrekking aan een tariefegalisatie reserve conform het bedrag zoals opgenomen in de begroting geboekt.

  • 3.

    De onttrekking aan de algemene reserve en de bestemmingsreserve vindt plaats tot het maximum van de werkelijk gemaakte kosten waarvoor dekking beschikbaar is gesteld.

Artikel 11 Budgetoverheveling

  • 1.

    Het budget van een verstrekt maar volledig niet aangewend investeringskrediet valt vrij bij het opstellen van de jaarstukken, nadat deze één keer is overgeheveld naar het nieuwe begrotingsjaar.

  • 2.

    Het resterende deel van het budget van een verstrekt en aangewend krediet wordt op moment van ingebruikname op basis van een reële inschatting omgezet in een krediet voor de nazorgfase.

  • 3.

    Het budget van een (gedeeltelijk) niet aangewend voorgenomen investeringskrediet valt vrij bij het opstellen van de jaarstukken, nadat deze één keer is overgeheveld naar het nieuwe begrotingsjaar.

  • 4.

    Investeringskredieten die ineens zijn aangevraagd en toezien op meerdere jaren worden pas onderhevig aan overheveling op het moment dat de gehele aangevraagde termijn is verstreken.

  • 5.

    Het resterende budget van een exploitatiebudget valt, tenzij bij de verstrekking anders is besloten, vrij bij het opstellen van de jaarstukken.

  • 6.

    Als het dagelijks bestuur een budget wenst over te hevelen, dan wordt het algemeen bestuur daarvan via de tweede bestuursrapportage in kennis gesteld.

Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 12 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan het algemeen bestuur over de geconstateerde rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden in de jaarrekening door middel van een rechtmatigheidsverantwoording met in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting daarop.

  • 2.

    Voor zover het totaalbedrag aan rechtmatigheidsfouten of het totaalbedrag aan onduidelijkheden in het kader van de financiële rechtmatigheid hoger is dan de verantwoordingsgrens die is opgenomen in het controleprotocol, neemt het dagelijks bestuur deze op in de rechtmatigheidsverantwoording.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag worden de geconstateerde afzonderlijke rechtmatigheidsfouten en/of afzonderlijke onduidelijkheden groter dan de rapportagegrens die is opgenomen in het controleprotocol nader toegelicht.

Artikel 13 Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium als bedoeld in artikel 1 heeft betrekking op de eisen/voorwaarden die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 14 Begrotingscriterium

  • 1.

    De begrotingsrechtmatigheid als bedoeld in artikel 1 wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het algemeen bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 7.

  • 2.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal beschikbaar gestelde investeringskrediet. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal beschikbaar gestelde investeringskrediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Onderschrijdingen van de lasten of investeringsuitgaven en over- en onderschrijdingen van de baten of investeringsinkomsten worden niet als begrotingsonrechtmatigheid aangemerkt wanneer deze onder- en overschrijdingen tijdig aan het algemeen bestuur zijn gemeld.

  • 4.

    Indien het een afwijking betreft die zich na het opstellen van de tussentijdse rapportage heeft geopenbaard en deze tijdig is gemeld. Tijdig is gedefinieerd als gemeld en toegelicht in de jaarstukken.

  • 5.

    Afwijkingen van de begroting worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

    • b.

      er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      de afwijking is geautoriseerd door middel van een begrotingswijziging bij de tussentijdse rapportage;

    • d.

      er is sprake van overschrijdingen van lasten of investeringsuitgaven die vallen binnen de bepalingen van artikel 9;

    • e.

      er is sprake van overschrijding op de geraamde bouwrente bij aanvraag van het krediet.

  • 6.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het algemeen bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor rechtmatigheidsfouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 15 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het waterschap.

Hoofdstuk 4 Financieel beleid

Artikel 16 Waardering en afschrijving van activa

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur eenmaal in de vier jaar ter vaststelling een nota Activabeleid aan. De nota behandelt het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van materiële vaste activa.

Artikel 17 Risicomanagement, weerstandsvermogen, reserves en voorzieningen (WRRV)

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur eenmaal in de vier jaar ter vaststelling een nota RWRV aan. In deze nota worden kaders vastgelegd ten aanzien van risicomanagement, weerstandsvermogen, reserves en voorzieningen.

Artikel 18 Kostentoerekening en onderbouwing tarieven en prijzen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur eenmaal in de vier jaar ter vaststelling een nota Kostentoerekening aan. De nota behandelt het beleid omtrent kostentoerekening en omvat in ieder geval kaders omtrent:

    • a.

      de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa;

    • b.

      de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden kan leveren en waarmee het waterschap in concurrentie treedt met marktpartijen;

    • c.

      de wijze van verdeling van het geraamde bedrag aan kwijtschelding, via de belastingtarieven.

  • 2.

    Ten aanzien van het eerste lid, onderdeel b geldt aanvullend dat:

    • a.

      de tarieven voor rechten en voor de levering van producten en diensten door het waterschap ten minste de geraamde integrale kostprijs (inclusief indirecte kosten) in rekening wordt gebracht;

    • b.

      bij het verstrekken van leningen of garanties door het waterschap ten minste de geraamde integrale kosten in rekening worden gebracht;

    • c.

      bij het verstrekken van kapitaal door het waterschap ten minste uitgegaan wordt van de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 3.

    Tarieven voor rechten worden jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de overige tarieven vast. Het is bevoegd af te wijken van het gestelde in het eerste lid als dit in het belang is van het waterschap.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, producten en diensten.

Artikel 19 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een treasurystatuut vast als beleidskader waarbinnen de financiering- en beleggingsactiviteiten dienen plaats te vinden.

Hoofdstuk 5 Paragrafen in begroting en jaarstukken

Artikel 20 Paragraaf uiteenzetting van de financiële positie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur geeft in de paragraaf uiteenzetting van de financiële positie van de beleidsbegroting en van het jaarverslag de risico’s van materieel belang en hun financiële consequenties weer. Het dagelijks bestuur brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s die worden genoemd in het beleid bedoeld in artikel 17.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft in de paragraaf uiteenzetting van de financiële positie van de beleidsbegroting en van het jaarverslag aan wat de weerstandscapaciteit is en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 3.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf uiteenzetting van de financiële positie naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.1 van het besluit in ieder geval op:

    • a.

      algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de financieringsfunctie; b. de liquiditeitsprognose en de financieringsbehoefte;

    • b.

      doelmatigheidsdrempel schatkistbankieren;

    • c.

      de plannen inzake het risicobeheer, inclusief de eventuele inzet van derivaten.

Artikel 21 Paragraaf assetmanagement

  • 1.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf assetmanagement de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.15 van het besluit.

Artikel 22 Paragraaf bedrijfsvoering

  • 1.

    In de paragraaf bedrijfsvoering in de beleidsbegroting en het jaarverslag gaat het dagelijks bestuur in op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf bedrijfsvoering de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.16 van het besluit.

  • 3.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag besteedt het dagelijks bestuur in de paragraaf bedrijfsvoering gelet op artikel 4.16, onderdelen c en d van het besluit aandacht aan:

    • a.

      alle rechtmatigheidsfouten én onduidelijkheden die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen voor zover deze niet voldoen aan de rapportagegrens zoals vastgesteld in het controleprotocol en welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

    • b.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

    • c.

      rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

    • d.

      geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de beleidsbegroting en het jaarverslag over de plannen en voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 109a van de wet.

Artikel 23 Paragraaf openbaarheid

  • 1.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf openbaarheid de verplichte onderdelen op grond van artikel 3.3 Woo op.

Artikel 24 Paragraaf verbonden partijen

  • 1.

    In de beleidsbegroting en het jaarverslag gaat het dagelijks bestuur in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.17 van het besluit in ieder geval in op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van relaties met bestaande verbonden partijen, wijzigingen bij of ten aanzien van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 25 (Financiële) administratie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het waterschap als geheel en in zijn organisatieonderdelen;

    • b.

      het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het waterschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

    • c.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de (vaste) activa, voorraad strategische gronden, vorderingen, schulden en contracten;

    • d.

      het verstrekken van informatie over baten en lasten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;

    • e.

      een doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

    • f.

      een goede interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

    • g.

      het inzicht krijgen in en bevorderen van de (financiële) rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • h.

      het afleggen van verantwoording door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • i.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de (financiële) rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het besluit en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de financiële administratie tijdig alle door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur genomen besluiten waaraan financiële gevolgen verbonden zijn alsmede alle overige gegevens en stukken verstrekt krijgt die ten behoeve van een juiste verzorging van de financiële administratie, de verslaggeving en het beheer van de vermogenswaarden nodig is;

    • c.

      de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie(s), de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het waterschap.

Artikel 26 (Administratieve) organisatie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt in ieder geval zorg voor:

    • a.

      een eenduidige indeling van de organisatie van het waterschap en een eenduidig toewijzing van de taken van het waterschap aan organisatorische eenheden;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

    • c.

      de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt;

    • d.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • e.

      de te maken afspraken met de verantwoordelijken voor de organisatorische eenheden van het waterschap over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen;

    • g.

      regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringsbesluiten die aan het algemeen of dagelijks bestuur worden voorgelegd;

    • h.

      regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • i.

      het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van regelingen en eigendommen van het waterschap, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

    • j.

      het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie en regelingen zodra hiertoe aanleiding is.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang en citeertitel

  • 1.

    De verordening financieel beleid en beheer Waterschap Drents Overijsselse Delta wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Drents Overijsselse Delta 2025

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 april 2025,

het algemeen bestuur voornoemd,

de plv. secretaris-directeur, I. Geveke

de dijkgraaf, D.S. Schoonman

Toelichting verordening financieel beleid en beheer  

Algemeen

1. Inleiding

Artikel 108 van de Waterschapswet bepaalt dat het algemeen bestuur een verordening vaststelt die betrekking heeft op ‘het financieel beleid, het financieel beheer en de financiële organisatie’ van het waterschap.

 

Deze verordening is een uitwerking van de bepalingen die in dat artikel zijn opgenomen. Deze verordening vult daarnaast de ruimte nader in die WDODelta heeft bij de inrichting van het eigen financieel beleid, het beheer en organisatie en de rechtmatigheid.

 

Nieuwe verslaggevingsregels

Op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat IenW) heeft de Unie van Waterschappen (Unie) in 2022 een advies uitgebracht over nieuwe verslaggevingsregels voor de waterschappen. Met het advies is de vraag van het ministerie beantwoord wat de knelpunten zijn voor de waterschappen als de vergelijkbare verslaggevingsregels voor gemeenten en provincies voor hen van toepassing zouden worden. Het advies bevat onder andere een voorstel voor een volledige set van nieuwe bepalingen van de verslaggevingsregels voor waterschappen.

 

Het ministerie van IenW heeft op basis van het door de Unie uitgebrachte advies Hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, ‘De beleidsvoorbereiding en de verantwoording’ aangepast. De (nieuwe) verslaggevingsregels voor waterschappen die in dit hoofdstuk 4 zijn opgenomen zijn op 5 december 2023 in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2023, 424).

 

Rechtmatigheidsverantwoording door het dagelijks bestuur

Met het van kracht worden van de Wet versterking decentrale rekenkamers is het dagelijks bestuur van een waterschap verplicht verantwoording aan het algemeen bestuur af te leggen over de financiële rechtmatigheid van zijn handelen. Daarnaast is WDODelta op grond van deze wet verplicht tot het instellen van een volledig onafhankelijke, extern samengestelde rekenkamer maar dit gedeelte van de wet heeft geen invloed op deze verordening.

 

Vanaf het verslaggevingsjaar 2025 legt het dagelijks bestuur verantwoording af aan het algemeen bestuur over de financiële rechtmatigheid van zijn handelen. Met deze rechtmatigheidsverantwoording wordt het gesprek over de financiële rechtmatigheid tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur gestimuleerd met als doel de kaderstellende en controlerende rol van het algemeen bestuur op dit vlak te versterken. Naar verwachting zal de rechtmatigheidsverantwoording een kwaliteitsimpuls geven aan de interne processen en beheersing bij het waterschap, zodat het dagelijks bestuur kan steunen op een adequaat functionerend systeem. Omdat het dagelijks bestuur ook beheersmaatregelen moet formuleren om onrechtmatigheden in de toekomst te voorkomen, zal naar verwachting ook meer vooruitgekeken worden naar het oplossen van onrechtmatigheden.

 

Waar de accountant voorheen een oordeel vormde over de getrouwheid én rechtmatigheid van de jaarrekening, beperkt de accountant zich nu tot een oordeel over het getrouwe beeld van de jaarrekening (inclusief het getrouwe beeld van de rechtmatigheidsverantwoording door het dagelijks bestuur). De accountant geeft vanaf het verslaggevingsjaar 2025 dus geen afzonderlijk oordeel meer over de rechtmatigheid.

 

2. Artikel 108 Waterschapswet

In artikel 108 van de Waterschapswet is bepaald dat het algemeen bestuur een verordening vaststelt die betrekking heeft op ‘het financieel beleid, het financieel beheer en de financiële organisatie’ van het waterschap. Het artikel luidt als volgt:

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • 2.

    De verordening bevat in ieder geval:

    • a.

      regels voor waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      grondslagen voor de berekening van door het waterschapsbestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 115, eerste lid;

    • c.

      regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

De begrippen ‘financieel beleid’, ‘financieel beheer’ en ‘financiële organisatie’ (tezamen de financiële functie’) zijn centrale begrippen in dit artikel en in deze verordening en worden hierna toegelicht.

 

Financieel beleid

Het begrip ‘financieel beleid’ omvat de uitgangspunten voor de beleids- en verantwoordingsfunctie. In de eerste plaats zijn dat de algemene uitgangspunten en doelen voor uitoefening, organisatie en werking van de functie en de daarbij behorende informatievoorziening. Ten tweede gaat het om activiteiten die nauw samenhangen met de cyclus van beleidsvoorbereiding en verantwoording. Het gaat daarbij vooral om de programmatische aspecten (welke effecten / doelstellingen worden beoogd en welke prestaties moeten daarvoor geleverd worden?) en daarnaast om de financiële aspecten. In de derde plaats gaat het specifiek om uitgangspunten die de budgettaire ruimte beïnvloeden.

 

Financieel beheer

Het ‘financieel beheer’ omvat de activiteiten die moeten bewerkstelligen dat de uitvoering van het in de begroting opgenomen, vastgestelde beleid volgens de gestelde plannen en doelen en binnen de gestelde kaders plaatsvinden en dat de financiële positie daarmee in overeenstemming is. De betreffende activiteiten moeten er voor zorgen dat de beleidsuitvoering en financiële situatie onder controle is.

 

Financiële organisatie

De ‘financiële organisatie’ ondersteunt de beheersing van de uitvoering van het beleid. Het gaat daarbij ten eerste om de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie. Ten tweede gaat het om de inrichting en het onderhoud van de (administratieve) systemen die de activiteiten en processen van het financieel beheer ondersteunen. Deze systemen ondersteunen niet alleen de geldstromen (wat mag het kosten; input), maar evenzeer de prestaties (output) en de doelstellingen/effecten (outcome). Tot de systemen behoren ook managementcontrolsystemen binnen de ambtelijke organisatie, tussen de ambtelijke organisatie en het dagelijks bestuur en tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur.

 

Samenhang financieel beleid, beheer en organisatie

De begrippen uit artikel 108 moeten breder dan ‘financieel’ worden opgevat en hebben betrekking op de beleids- en verantwoordingsfunctie. Deze functie is een verzamelbegrip voor alle onderwerpen die te maken hebben met de voorbereiding van meerjarenraming en begroting, de uitvoering en beheersing van het daarin opgenomen beleid en de verantwoording daarover, zowel intern als extern. Het zijn onderwerpen waarbij vooral het algemeen bestuur een centrale rol vervult. Het algemeen bestuur neemt aan de voorkant beslissingen en controleert de uitvoering lopende en na afloop van een bepaald begrotingsjaar.

 

De beleids- en verantwoordingsfunctie omvat alle directe en indirecte activiteiten en processen ter uitvoering van de onderwerpen die zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, ‘De beleidsvoorbereiding en de verantwoording’.

 

3. Uitgangspunt van de verordening

Deze verordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten.

 

De taakverdeling tussen algemeen en dagelijks bestuur

De taakverdeling tussen het algemeen en het dagelijks bestuur luidt op hoofdlijnen als volgt:

  • a.

    door middel van deze verordening en de verordeningen op basis van de artikelen 109 en 109a van de Waterschapswet geeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur een aantal kaders mee waarbinnen beleidsvoorstellen moeten worden gedaan en de wijze waarop het beleid moet worden uitgevoerd (kaderstelling);

  • b.

    het algemeen bestuur spreekt zich bij de behandeling van de meerjarenraming uit over het meerjarig beleid van het waterschap en de financiële consequenties daarvan (beleidsbepaling);

  • c.

    op basis van een voorstel van het dagelijks bestuur stelt het algemeen bestuur via de begroting het beleid van het waterschap voor het komend jaar vast (beleidsbepaling) en de (financiële) middelen beschikbaar die maximaal bij de beleidsuitvoering mogen worden ingezet (kaderstelling);

  • d.

    over het vastgestelde beleid en de benodigde middelen kan transparant naar de samenleving worden gecommuniceerd (externe verantwoording);

  • e.

    het is vervolgens aan het dagelijks bestuur om het beleid uit te voeren, waarbij de beschikbaar gestelde middelen mogen worden ingezet. Het dagelijks bestuur moet er voor zorgen dat deze middeleninzet rechtmatig, doeltreffend en doelmatig is: door middel van een goede uitvoering en interne organisatie moet er voor worden gezorgd dat de beleidsdoelen daadwerkelijk worden bereikt (doeltreffendheidsvraag), dat dit met zo min mogelijk middeleninzet gebeurt (doelmatigheidsvraag) en dat de middelen worden ingezet zoals is toegestaan (rechtmatigheidsvraag) (uitvoering en sturing);

  • f.

    lopende het begrotingsjaar informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur over de beleidsuitvoering en na afloop van het begrotingsjaar legt het dagelijks bestuur hierover verantwoording af. Hierbij wordt aangegeven of de gestelde doelen en prestaties worden c.q. zijn gehaald en welke middeleninzet gerealiseerd zal worden c.q. gerealiseerd is en hoe het met de doelmatig- en echtmatigheid is gesteld (interne informatieverstrekking en verantwoording);

  • g.

    op basis van deze rapportages kan het algemeen bestuur een oordeel geven en wanneer noodzakelijk het beleid en/of de uitvoering daarvan bijstellen (controlerende functie);

  • h.

    uiteindelijk kan het algemeen bestuur verantwoording afleggen aan de samenleving (externe verantwoording).

De relatie tussen het algemeen en dagelijks bestuur

In deze verordening komen de taken van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur beide aan de orde, maar de verordening regelt niet de relatie tussen het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie. Dit is een verantwoordelijkheid en een bevoegdheid van het orgaan dat met de uitvoering is belast, het dagelijks bestuur dus, om een in de gegeven situatie best passende organisatie in te richten. Binnen de kaders die deze verordening aangeeft, zal het dagelijks bestuur de (administratieve) organisatie goed moeten inrichten en moeten zorgen dat daarbinnen een adequate functiescheiding wordt aangebracht.

 

Aansluiting bij de opzet van en geeft een nadere invulling aan hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesl uit

De beleids- en verantwoordingsfunctie is een verzamelbegrip voor alle onderwerpen die te maken hebben met de voorbereiding van het meerjarenbeleid, de meerjarenraming en de begroting, de uitvoering en beheersing van het daarin opgenomen beleid en de verantwoording daarover, zowel intern als extern. De beleids- en verantwoordingsfunctie omvat daarmee ook alle directe en indirecte activiteiten en processen die de onderwerpen ter uitvoering brengen die zijn opgenomen in de verslaggevingsregels in hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit. De kernonderwerpen van de verslaggevingsregels zijn de meerjarenraming, de begroting en de jaarstukken, inclusief de daar onderdeel van uitmakende paragrafen, de daarin gepresenteerde financiële positie en de balans. Het zijn onderwerpen waarbij vooral het algemeen bestuur een centrale rol vervult.

 

De uniformiteit tussen en daarmee de vergelijkbaarheid van de waterschappen

Waterschappen hechten aan bedrijfsvergelijkingen om zichzelf te verbeteren, transparant te zijn en verantwoording af te leggen. Ook de stakeholders vinden bedrijfsvergelijkingen van waterschappen steeds belangrijker. Deze verordening biedt de mogelijkheid om meer uniformiteit en vergelijkbaarheid van de waterschappen te realiseren.

 

Interpretatie verslaggevingsregels door Commissie Beleidsvoorbereiding en -verantwoording

Op grond van artikel 4.77 van het Waterschapsbesluit is de commissie Beleidsvoorbereiding en - verantwoording (BBV) verantwoordelijk voor de (eenduidige) interpretatie van de verslaggevingsregels voor gemeenten, provincie en waterschappen. Deze verordening sluit aan op de aanbevelingen en adviezen van deze commissie.

 

Onduidelijkheden over de interpretatie

Bij onduidelijkheden over de interpretatie van deze verordening moet het algemeen bestuur aangeven welke uitleg hieraan moet worden gegeven. Deze interpretatie van het algemeen bestuur moet vervolgens vastgelegd worden in een bestuursbesluit, waarna dit besluit kan worden verwerkt in deze verordening.

 

4. Opbouw van de verordening

De verordening bestaat uit vijf hoofdstukken.

 

In het eerste hoofdstuk wordt een aantal begrippen gedefinieerd.

 

Het tweede hoofdstuk gaat over de beleids- en verantwoordingscyclus. Het algemeen bestuur stelt de kaders voor de uitvoering van het beleid. Hij doet dat vooral door het behandelen van de kadernota, meerjarenraming en het daarin opgenomen beleid ten aanzien van de programma’s die het waterschap hanteert. Het algemeen bestuur legt in deze verordening de hoofdlijnen van de rolverdeling vast tussen zichzelf en het dagelijks bestuur en formuleert een aantal eisen waaraan het dagelijks bestuur moet voldoen.

 

Het derde hoofdstuk gaat over de rechtmatigheidsverantwoording. Met ingang van het verslaggevingsjaar 2025 legt het dagelijks bestuur op grond van de Wet versterking decentrale rekenkamers in het jaarverslag verantwoording af aan het algemeen bestuur over de financiële rechtmatigheid van zijn handelen.

 

Het vierde hoofdstuk behandelt de uitgangspunten die het algemeen bestuur aan enkele belangrijke onderdelen van het financieel beleid stelt. Hierin komen onder andere investeringen (activering en afschrijving), reserves en voorzieningen, onderbouwing van tarieven en prijzen en financiering aan de orde. De artikelen in dit hoofdstuk voldoen aan de bepaling in artikel 108, tweede lid van de Waterschapswet dat de verordening in ieder geval regels stelt voor de waardering van activa, de kostprijsberekeningen en de financieringsfunctie.

 

In het vijfde hoofdstuk komen de paragrafen van de begroting en de jaarstukken aan de orde. Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag welke eisen het algemeen bestuur aan de inhoud van de paragrafen stelt in aanvulling op de eisen uit hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit. De paragrafen dienen als een planning en control-instrument voor de uitvoering van het beleid zoals uiteengezet in het financieel beleid.

 

Het zesde hoofdstuk bevat de uitgangspunten voor de financiële organisatie en het financiële beheer rond de beleids- en verantwoordingsfunctie en voor de administratie. Het algemeen bestuur moet er immers van op aan kunnen dat de aansturing van de ambtelijke organisatie en de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van en binnen de ambtelijke organisatie goed zijn vastgelegd. Bovendien moeten er administratieve systemen zijn die de uitvoering van het beleid, de begroting, het inzicht in de financiële positie en de toepassing van de paragrafen ondersteunen. Overeenkomstig het principe ‘sturen op hoofdlijnen’, gaat het dan vooral om eisen waaraan het dagelijks bestuur moet voldoen en niet om de meer gedetailleerde uitvoeringsregels zelf.

 

In het zevende hoofdstuk zijn de slotbepalingen opgenomen.

 

Toelichting op de artikelen

Hierna worden de bepalingen die verdere toelichting behoeven, nader toegelicht.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Verschillende begrippen die in deze verordening zijn opgenomen, worden ook gebruikt in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Uiteraard zijn de definities die in die regelgeving zijn opgenomen ook van toepassing op de begrippen in deze verordening. Belangrijke andere begrippen uit deze verordening worden in dit artikel van een definitie voorzien.

 

Artikel 2 Beleids- en verantwoordingscyclus

De interactie tussen algemeen en dagelijks bestuur rond beleidsvoorbereiding, kaderstelling, controle en verantwoording speelt zich in belangrijke mate af rond de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus die jaarlijks wordt doorlopen. De informatie die het algemeen bestuur tijdens de verschillende onderdelen van de cyclus krijgt, stelt dit orgaan in staat zijn rol goed in te vullen.

Daarom is het belangrijk dat het algemeen bestuur zelf kan bepalen welke beleidsdocumenten hij ontvangt en op elke momenten deze worden aangeboden. De onderdelen meerjarenraming, begroting en jaarstukken zijn verplicht op grond van het Waterschapsbesluit.

 

Artikel 3 Vaststellen programma-indeling en paragrafen

Eerste lid

De waterschappen kunnen zelf bepalen volgens welke indeling het in de meerjarenraming, begroting en jaarstukken opgenomen beleid aan het algemeen bestuur wordt gepresenteerd. Hierdoor kan de inrichting van deze beleidsdocumenten worden toegesneden op de eigen situatie van het waterschap en wensen van het algemeen bestuur. Het waterschap kan zelf het aantal en de inhoud van de programma’s bepalen. Omdat er een bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s, stelt het algemeen bestuur de indeling vast. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een gehele bestuursperiode. Het algemeen bestuur zou als programma-indeling bijvoorbeeld kunnen kiezen voor thema’s, beleidsvelden, beleidsproducten, of reglementaire taken.

 

Derde lid

Het Waterschapsbesluit schrijft een aantal verplichte paragrafen voor de begroting (artikel 4.13) en de jaarstukken (artikel 4.28) voor. In deze paragrafen wordt ingegaan op de toepassing en uitvoering van het beleid dat ten aanzien van verschillende onderwerpen op hoofdlijnen is vastgesteld.

Daarnaast kan het algemeen bestuur bij het vaststellen van de begrotingsbrief aangeven, welke paragrafen hij nog meer wenst. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een paragraaf duurzaamheid en energietransitie of een paragraaf digitale transformatie.

 

Artikel 4 Kaders meerjarenbeleid (Kadernota)

Een logische eerste stap in de beleids- en verantwoordingscyclus is om voorstellen te doen voor de kaders voor het meerjarenbeleid. Met deze kaders kunnen ook voorstellen worden gedaan voor de komende meerjarenraming op basis van de bevindingen van de beleidsuitvoering in de voorafgaande periode.

Omdat dit de kaders biedt voor de begroting, is het van belang dat een moment van aanbieden wordt gekozen die de ruimte biedt om de begroting op te stellen volgens het vastgestelde beleid en de financiële kaders. In de praktijk wordt deze begrotingsbrief vaak ruim voor het zomerreces vastgesteld.

 

Artikel 5 Begroting en meerjarenraming

De meerjarenraming vloeit voort uit artikel 4.6 van het Waterschapsbesluit

 

Eerste lid

In de meerjarenraming wordt het beleid van het waterschap voor de komende jaren integraal weergegeven en wordt aangegeven wat de financiële consequenties van dit beleid zijn, inclusief de gevolgen voor de waterschapsbelastingen. Het (verplichte) onderdeel van de beleids- en verantwoordingscyclus is vooral van belang voor de kaderstellende en beleidsbepalende functie van het algemeen bestuur. Met de behandeling van de meerjarenraming markeert het algemeen bestuur wat hij van dagelijks bestuur en ambtelijke organisatie verwacht. De meerjarenraming is daardoor primair een beleidsinstrument en geen financieel instrument.

 

De meerjarenraming moet ook in verband worden gezien met artikel 99 van de Waterschapswet dat bepaalt dat de begroting alleen niet in evenwicht1 mag zijn als aannemelijk kan worden gemaakt dat dit evenwicht in de eerstkomende jaren tot stand zal zijn gebracht. De meerjarenraming is het instrument waarmee het evenwicht in meerjarenperspectief kan worden aangetoond.

 

Op grond van de nieuwe verslaggevingsregels (zie Inleiding) is de periode van de meerjarenraming met één jaar verlengd. De meerjarenraming heeft vanaf het verslaggevingsjaar 2025 betrekking op het begrotingsjaar en de vier daarop volgende jaren.

Daarnaast moet op grond van dezelfde nieuwe verslaggevingsregels ingegaan worden op een drietal nieuwe kengetallen te weten, nettoschuldquote, wendbaarheid van de begroting en lastendruk.

Ook is nieuw dat een geprognosticeerde balans in de meerjarenraming moet worden opgenomen.

 

Tweede lid

Dit lid vloeit voort uit artikel 4.10, eerste lid, onderdeel d van het Waterschapsbesluit en bepaalt dat in de begroting een post onvoorzien wordt opgenomen. De omvang daarvan wordt in de begroting zelf opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld een elk jaar nader te bepalen bedrag zijn of een percentage van de totale lasten.

 

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten

Het budgetrecht berust op grond van artikel 99, eerste lid van de Waterschapswet bij het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen hij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt.

 

Eerste lid

Het algemeen bestuur autoriseert het dagelijks bestuur met het vaststellen van de begroting om het opgenomen beleid te gaan uitvoeren. Autorisatie vindt plaats op het niveau van programma’s zoals vastgesteld op grond van artikel 3 en op het niveau van belastingopbrengsten. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de programma’s en de raming van de belastingopbrengsten besloten liggen, geaccordeerd. Autorisatie van lasten en baten van de programma’s betekent een impliciete autorisatie van de onderliggende lasten en baten uit de begroting naar kosten- en opbrengstsoorten.

 

Vierde lid

Dit lid regelt dat over de investeringen waarvan het algemeen bestuur bij de begrotingsbehandeling geen autorisatie heeft verleend, in de loop van het jaar besluitvorming zal moeten plaatsvinden. Om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, zullen in het voorstel dat hiertoe aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd niet alleen de technische aspecten worden gespecificeerd, maar zal ook worden ingegaan op het doel van de investering en de consequenties die de investering met zich meebrengt voor de begroting en meerjarenraming. Nadat het algemeen bestuur een investeringsbesluit heeft genomen, kan met de uitvoering van het betreffende project worden begonnen.

Het kan ook voorkomen dat in de loop van het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens ontstaan die bij het opstellen van de begroting niet waren voorzien. Dit lid is ook van toepassing op deze investeringsvoornemens.

 

Artikel 7 Uitvoering begroting

Eerste lid

Lopende de uitvoering van het in de begroting opgenomen beleid zullen dagelijks en algemeen bestuur per programma willen nagaan of met deze uitvoering de beoogde doelstellingen alsmede middeleninzet, maatregelen en prestaties gerealiseerd worden. Wanneer deze beleidsaspecten worden geregistreerd, kan dit worden nagegaan en kan ook de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsuitvoering in beeld worden gebracht. Dit lid maakt het dagelijks bestuur verantwoordelijk voor een adequate registratie.

 

Tweede en derde lid

Er mag geen overschrijding c.q. onderschrijding plaatsvinden van bedragen die het algemeen bestuur via het vaststellen van de begroting beschikbaar heeft gesteld. Het tweede en derde lid geven het dagelijks bestuur de opdracht hiervoor te zorgen. Het dagelijks bestuur zal zorgen dat er een systeem van budgetbeheer en –bewaking is dat waarborgt dat de baten en lasten binnen de begroting blijven en dat belangrijke wijzigingen of dreigende overschrijdingen tijdig worden gemeld aan het algemeen bestuur, zodat dit orgaan tijdig een besluit kan nemen. Een systeem met onvoldoende waarborgen voor tijdige melding van budgetoverschrijdingen aan het algemeen bestuur is een groot risico voor het budgetrecht van dat bestuur.

 

Artikel 8 Ruimte bij begrotingsuitvoering

Tijdens de beleidsuitvoering is de hoofdregel dat budgetonder- en -overschrijdingen (beleidsmatig en/of financieel) autorisatie door het algemeen bestuur behoeven en dat begrotingswijzigingen vooraf door het dagelijks bestuur ter autorisatie aan het algemeen bestuur worden voorgelegd.

Hiermee wordt toestemming gevraagd voor het te realiseren beleid en voor de besteding van het benodigde bedrag.

Budgetover- en onderschrijdingen zijn echter nooit geheel uit te sluiten en het is verstandig door middel van afspraken tussen algemeen en dagelijks bestuur enige flexibiliteit in te bouwen zodat de uitvoering niet bij iedere afwijking behoeft te worden stopgezet totdat het algemeen bestuur een besluit kan nemen. De bedoelde spelregels tussen algemeen en dagelijks bestuur zijn in dit artikel opgenomen. Door dit soort spelregels vooraf vast te leggen, kan discussie achteraf worden voorkomen.

 

Tweede en derde lid

Deze leden bieden de mogelijkheid om lasten en baten van programma’s en uitgaven en inkomsten van investeringen te overschrijden zonder toestemming vooraf van het algemeen bestuur. Dat betekent dat er achteraf’ nog altijd vaststelling door het algemeen bestuur moet plaatsvinden zoals toegelicht bij artikel 4.8 van het Waterschaspsbesluit.

 

Artikel 9 Informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen

In dit artikel geeft het algemeen bestuur aan welke informatie het dagelijks bestuur moet verstrekken zodat het algemeen bestuur de uitvoering van de begroting kan volgen en kan besluiten of bijsturing nodig is. De stand van zaken van en prognose voor het lopende begrotingsjaar kunnen daarnaast, samen met de jaarverslaggeving van het afgelopen jaar, mede een belangrijke basis zijn voor het inzicht voor en het opstellen van de komende begroting.

 

Eerste lid

Dit lid gaat over de verplichting voor het dagelijks bestuur om belangrijke afwijkingen van de beleidsuitvoering ten opzichte van het vastgestelde beleid tijdig. Wat tijdig concreet betekent, wordt bepaald door de ‘spelregels’ tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur over het informeren over afwijkingen en wanneer nodig het vaststellen van begrotingswijzigingen bij onderschrijdingen van lasten of investeringsbudgetten en/of lagere of hogere baten dan begroot.

 

Vierde tot en met zevende lid

Met het tweede tot en met het achtste lid van dit artikel geeft het algemeen bestuur de kaders voor de inhoud van de tussentijdse rapportages.

 

De tussentijdse rapportage is geen in hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit verplicht voorgeschreven onderdeel van de beleids- en verantwoordingscyclus.

 

Artikel 10 Jaarstukken

In dit artikel komt het sluitstuk van de beleids- en verantwoordingscyclus aan de orde, namelijk de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het dagelijks bestuur en de controle van het algemeen bestuur daarop. Dit gebeurt in belangrijke mate via de jaarstukken (het jaarverslag en de jaarrekening).

Het is belangrijk dat de indeling van de jaarstukken aansluit op die van de begroting zodat inzicht, controle en verantwoording van het algemeen bestuur worden gefaciliteerd.

 

Artikel 11 Budgetoverheveling

In dit artikel komen de regels aan de orde die van toepassing zijn op budgetoverheveling. Er worden verschillende situaties toegelicht en de daarbij horende regels voor budgetoverheveling.

Het kan voorkomen dat een situatie zich voordoet die niet in artikel 11 is omschreven, maar waar budgetoverheveling wel gewenst en/of noodzakelijk is. In dat geval is de basisregels dat budgetoverheveling één keer mag plaatsvinden.

 

Artikel 12 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 12 vloeit voort uit artikel 4.64, eerste lid van het Waterschapsbesluit.

 

Bij de verantwoording over rechtmatigheid wordt gekeken naar negen criteria. Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over alle negen criteria in de jaarrekening. De eerste zes criteria zijn niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze criteria hebben betrekking op verantwoording van getrouwheid en rechtmatigheid. Ze komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. Dit zijn het calculatiecriterium, valuteringcriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium, aanvaardbaarheidscriterium en leveringscriterium.

 

De andere drie criteria hebben specifiek betrekking op de verantwoording over financiële rechtmatigheid. Deze komen tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze criteria zijn:

  • a.

    voorwaardencriterium: voorwaarden in wet- en regelgeving worden nageleefd, zoals subsidievoorwaarden;

  • b.

    begrotingscriterium: de financiële handelingen passen binnen het kader van de geautoriseerde begroting;

  • c.

    misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: toetsing op juistheid en volledigheid van gegevens die door derden zijn verstrekt, met het oog op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Tweede lid

In dit lid stelt het algemeen bestuur de verantwoordingsgrens vast, waarboven het dagelijks bestuur over rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden rapporteert aan het algemeen bestuur.

Voor zowel rechtmatigheidsfouten als voor onduidelijkheden afzonderlijk geldt hetzelfde percentage.

Rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden worden niet bij elkaar opgeteld.

 

Derde lid

Dit lid geeft aan boven welk bedrag afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapportagegrens). Dat kan van toepassing zijn op zowel rechtmatigheidsfouten als onduidelijkheden afzonderlijk. Ook als één van deze twee onrechtmatigheden de verantwoordingsgrens niet overschrijden maar de rapportagegrens wel, moeten in die gevallen de onrechtmatigheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden toegelicht. Bij de toelichting wordt ook aangegeven welke maatregelen worden genomen om deze afwijking in de toekomst te voorkomen.

 

Artikel 13 Voorwaardencriterium

Met het voorwaardencriterium wordt bedoeld dat het waterschap zich aan alle regels moet houden bij financiële beheershandelingen, zoals bij subsidies, aanbestedingen en personeelskosten.

 

Tweede lid

Dit lid geeft aan dat jaarlijks een normenkader ten aanzien van de rechtmatigheidsverantwoording door het algemeen bestuur moet worden vastgesteld.

 

Artikel 14 Begrotingscriterium

Met het begrotingscriterium wordt bedoeld dat financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, en de balansposten, tot stand zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en de hiermee samenhangende programma’s.

 

Het algemeen en dagelijks bestuur leggen in dit artikel vast op welke wijze wordt omgegaan met begrotingsonrechtmatigheden. Hieruit moet blijken hoe afwijkingen geïnterpreteerd moeten worden in het kader van het uitoefenen van het budgetrecht door het algemeen bestuur.

 

Derde lid

De baten en lasten moeten zich bewegen binnen de door het algemeen bestuur goedgekeurde en vastgestelde budgetten. Dit lid regelt dat als er een overschrijding plaatsvindt er in principe sprake is van een begrotingsonrechtmatigheid.

 

Vierde en vijfde lid

In dit lid wordt vastgelegd wat onder tijdig moet worden verstaan. Wat tijdig concreet betekent, wordt bepaald door de ‘spelregels’ tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur over het informeren over afwijkingen en wanneer nodig het vaststellen van begrotingswijzigingen bij onderschrijdingen van lasten of investeringsbudgetten en/of lagere of hogere baten dan begroot.

 

Zesde lid

Voor het algemeen bestuur is belangrijk dat hij met de rechtmatigheidsverantwoording overzicht en inzicht heeft in het totaal aan begrotingsonrechtmatigheden voor zover die de verantwoordingsgrens overschrijden, en dat niet vooraf al bepaalde begrotingsonrechtmatigheden worden uitgezonderd van opname in de rechtmatigheidsverantwoording.

 

In de rechtmatigheidsverantwoording kan wel worden aangegeven voor welk bedrag aan afwijkingen van de begroting op basis van vooraf gemaakte interne afspraken, de conclusie is dat deze afwijkingen acceptabel zijn. Deze interne afspraken worden in dit lid van de verordening opgenomen.

Overwegingen die meegenomen kunnen worden bij het maken van afspraken of afwijkingen van de begroting acceptabel zijn, zijn bijvoorbeeld:

  • a.

    er is wel/niet tijdig een voorstel ingediend om de begroting te wijzigen;

  • b.

    de overschrijding past wel/niet binnen het door het algemeen bestuur geaccordeerde beleid;

  • c.

    er is sprake van compensatie via direct te relateren baten;

  • d.

    er is sprake van een open-einde-regeling;

  • e.

    het algemeen bestuur is wel geïnformeerd, maar er is geen begrotingswijziging vastgesteld.

De dan nog resterende afwijkingen vereisen een nadere toelichting in de Rechtmatigheidsverantwoording en de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Artikel 15 Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Misbruik is onrechtmatig omdat wet- en regelgeving niet is nageleefd.

 

Van oneigenlijk gebruik is sprake als bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan. Oneigenlijk gebruik is niet onrechtmatig omdat de wet- en regelgeving naar de letter van de wet wel is nageleefd.

 

Bij het bestrijden van misbruik passen beheersmaatregelen zoals misbruikpreventie, handhaving, misbruik- en fraudeopsporing en sancties. De beheersmaatregelen die passen bij oneigenlijk gebruik zijn handhaving, voorlichting, analyse toepassen en actualisering van wet- en regelgeving.

 

Geconstateerd misbruik waarbij het Misbruik en oneigenlijk gebruik-beleid juist is uitgevoerd en op een getrouwe wijze is verwerkt in de jaarrekening, wordt niet betrokken bij het opstellen van de rechtmatigheidsverantwoording. Wel moet in de paragraaf bedrijfsvoering inzicht worden gegeven in de aard en de (financiële) impact van het geconstateerde misbruik.

 

Artikel 16 Waardering en afschrijving van activa

De verordening verwijst hier naar de nota Activabeleid.

 

Artikel 17 Risicomanagement, weerstandsvermogen, reserves en voorzieningen

De verordening verwijst hier naar de nota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen.

 

Artikel 18 Kostentoerekening en onderbouwing tarieven en prijzen

In dit artikel worden de kaders geschetst voor de wijze waarop het waterschap invulling geeft aan de eis uit artikel 4.12, onderdeel a van het Waterschapsbesluit dat de kostentoerekeningssystematiek aan kostendragers zich moet baseren op objectieve bedrijfseconomische criteria.

 

Eerste lid

Bij waterschappen worden nagenoeg alle kosten door belastingplichtigen opgebracht. Dit schept niet alleen bijzondere verplichtingen in de sfeer van transparantie en verantwoording afleggen, maar vereist ook een consistente en zo volledig mogelijke toepassing van bedrijfseconomische principes in het systeem waarmee de gemaakte kosten uiteindelijk aan de kostendragers worden toegerekend.

Omdat de wijze van kostentoerekening grote invloed kan hebben op de kosten per kostendrager en daarmee op de hoogte van de waterschapslasten, is kostentoerekening een onderwerp dat ook de betrokkenheid van het algemeen bestuur vereist.

 

Tweede lid

Het is van belang dat als een waterschap producten en diensten levert aan overheidsbedrijven of derden hij deze activiteiten niet mag bevoordelen wanneer het activiteiten zijn waarmee het waterschap in concurrentie met andere ondernemingen treedt. Feitelijk houdt het in dat ten minste een integrale kostprijs voor de levering van producten en diensten en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht.

 

Artikel 19 Financieringsfunctie

De verordening verwijst hier naar het treasurystatuut.

 

Artikel 20 Paragraaf uiteenzetting van de financiële positie

Dit artikel vloeit voort uit artikel 4.14 van het Waterschapsbesluit. De paragraaf uiteenzetting van de financiële positie is in samenhang met artikel 20 van deze verordening een belangrijk instrument voor het transparant maken, en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie door het algemeen bestuur. Artikel 20 van deze verordening geeft de hoofdlijnen van het beleid weer. Deze hoofdlijnen vinden hun weerslag in met name het onderdeel financiering van de paragraaf uiteenzetting van de financiële positie.

 

Eerste lid

Dit lid regelt over welke risico’s en hun financiële consequenties het algemeen bestuur wil worden geïnformeerd.

 

Tweede lid

Dit lid regelt dat het dagelijks bestuur de weerstandscapaciteit in beeld brengt en aangeeft in hoeverre schade en verliezen als gevolg van risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. Voor een toelichting op de weerstandscapaciteit wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 17.

 

Derde lid

Dit lid regelt over welke feiten inzake de financieringsfunctie het algemeen bestuur in elk geval in de paragraaf uiteenzetting van de financiële positie bij de begroting en jaarstukken wil worden geïnformeerd. Uit de uiteenzetting van de financiële positie moet blijken dat de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer prudent is en dat aan kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan.

 

Artikel 21 Paragraaf assetmanagement

Gezien het belang van het goed onderhouden van kapitaalgoederen (assets) en de steeds grotere aandacht voor assetmanagement bij de waterschappen, is in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b van het Waterschapsbesluit een verplichte paragraaf assetmanagement voorgeschreven in de beleidsbegroting en het jaarverslag.

Deze paragraaf bevat op grond van artikel 4.15 van het Waterschapsbesluit het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van deze financiële consequenties in de begroting. Hierbij wordt ten minste onderscheid gemaakt in de meest omvangrijke onderdelen van de waterschapstaken:

  • a.

    waterkeringen en bijbehorende kunstwerken;

  • b.

    watergangen, waterkwantiteitskunstwerken en gemalen;

  • c.

    zuiveringstechnische werken;

  • d.

    wegen, vaarwegen, havens en bijbehorende kunstwerken.

Met assetmanagement is een substantieel deel van de begroting gemoeid. In de paragraaf assetmanagement kan worden ingegaan op de uitvoering van het beleid voor de assets, het beoogde onderhoudsniveau, de planning voor het onderhoud en de kosten van onderhoud. De financiële consequenties van het beleidskader voor onderhoud en de vertaling ervan in de begroting moeten expliciet worden aangegeven. Het is geen verplichting om in deze paragraaf in te gaan op het onderhoud aan gebouwen en andere objecten die niet direct aan de taakuitoefening bijdragen.

 

Artikel 22 Paragraaf bedrijfsvoering

Dit artikel vloeit voort uit artikel 4.13, tweede lid, onderdeel c van het Waterschapsbesluit. Onder bedrijfsvoering wordt in de verstaan het geheel van interne organisatie–onderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van het goede verloop van de primaire processen van de waterschappen. Hieronder vallen zaken zoals de algemene aansturing van de organisatie, personeel & organisatie, kwaliteits–, arbo– & milieuzorg, ondersteuning van de beleids- en verantwoordingscyclus, controlling, financieel beleid & beheer, informatisering, communicatietechnologie & automatisering, geografische informatievoorziening en facilitaire dienstverlening (waaronder huisvesting). Daarnaast zijn de ondersteunende processen en derhalve de bedrijfsvoering essentieel ten behoeve van de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsuitvoering.

 

Het domein van de bedrijfsvoering is de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur en beleid op dit gebied wordt in de eerste plaats vormgegeven door dit orgaan. Het dagelijks bestuur gaat in deze paragraaf van de beleidsbegroting en het jaarverslag in op de stand van zaken, beleidsvoornemens en beleidsrealisatie ten aanzien van de bedrijfsvoering, waarbij wordt ingespeeld op de informatiebehoefte van het algemeen bestuur. Op deze wijze worden aspecten van de bedrijfsvoering niet alleen transparant voor het algemeen bestuur, maar ook voor geïnteresseerden buiten de organisatie. Uiteraard kan het algemeen bestuur ook zelf aangeven welke onderwerpen in de paragraaf moeten komen.

 

Tweede lid

Met dit lid geeft het algemeen bestuur aan ten aanzien van welke onderwerpen van de bedrijfsvoering hij in ieder geval over stand van zaken, beleidsvoornemens en beleidsrealisatie wil worden geïnformeerd.

 

Derde lid

In verband met de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording door het dagelijks bestuur met ingang van het verslaggevingsjaar 2025, krijgt de paragraaf bedrijfsvoering een grotere rol. Het dagelijks bestuur geeft in deze paragraaf bij de jaarstukken namelijk een toelichting op alle rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden voor zover deze de rapportagegrens ieder afzonderlijk overschrijden en welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

 

Artikel 23 Paragraaf openbaarheid

Deze paragraaf is toegevoegd op grond van de Wet open overheid (Woo). Op basis van artikel 3.5 van de Woo besteedt een waterschap in de jaarlijkse begroting aandacht aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de wet en doet in de jaarlijkse verantwoording verslag van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens. De informatie die hier wordt verstrekt, geeft op hoofdlijnen het beleid rond openbaarheid en de uitvoering hiervan weer. Deze verantwoording ziet zowel op de actieve als op de passieve openbaarmaking. In de praktijk kan worden volstaan met een korte toelichting op de hierboven genoemde punten.

 

Artikel 24 Paragraaf verbonden partijen

Waterschappen werken, onderling en met andere partijen samen. Dit heeft tot gevolg dat waterschappen partij zijn in een aantal deelnemingen en dat er partijen zijn waarmee het waterschap een financiële en bestuurlijke relatie heeft. Mede omdat er altijd een zeker (financieel) risico aan deze relaties verbonden is, is het van belang dat er voldoende inzicht wordt geboden in deze zogenaamde verbonden partijen, oftewel die organisaties waarmee het waterschap een bestuurlijke relatie heeft én waarin hij een financieel belang heeft. Met deze achtergrond moet een waterschap op grond van artikel 4.17 van het Waterschapsbesluit een paragraaf verbonden partijen in de begroting en de jaarstukken opnemen.

 

Dit artikel regelt over welke feiten aangaande verbonden partijen het algemeen bestuur in elk geval in deze paragraaf geïnformeerd wil worden. Hier kan het algemeen bestuur invulling geven aan zijn eigen informatiebehoefte over deze partijen.

 

Omdat de beleidsbegroting en het jaarverslag openbare stukken zijn, kan vermelding van bepaalde in de verordening vereiste informatie de belangen van het waterschap schaden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het voornemen om een financieel belang af te stoten, hetgeen in bepaalde situaties de onderhandelingspositie van het waterschap aantast. Deze gegevens worden vanzelfsprekend niet herkenbaar opgenomen in de beleidsbegroting en het jaarverslag.

 

Artikel 25 (Financiële) administratie

De definitie van het begrip ‘administratie’ die in deze verordening wordt gehanteerd is: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens en het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Dit betekent dat de administraties dus ook een belangrijke rol hebben in het goed bedienen van het algemeen bestuur. In dit artikel worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van het waterschap. In hoofdlijnen draagt het algemeen bestuur op welk soort informatie moet kunnen worden gegenereerd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het dagelijks bestuur.

 

Een belangrijk onderdeel van de administraties is de financiële administratie. In de verslaggevingsregels zijn diverse bepalingen opgenomen die invloed hebben op de wijze waarop deze administratie moet worden ingericht en bijgehouden, waaronder waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan het algemeen bestuur, maar ook aan de provincies, in hun rol als toezichthouders, het CBS, het Rijk, de Europese Unie etc. In de Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen worden nadere eisen gesteld aan deze verantwoordingsinformatie.

 

Artikel 26 (Administratieve) organisatie

De term ‘administratieve organisatie’ staat voor het stelsel van organisatorische maatregelen dat is gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging. In dit artikel legt het algemeen bestuur de uitgangspunten vast voor de inrichting van de administratieve organisatie, waaraan het dagelijks bestuur door het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. Het algemeen bestuur geeft geen nadere uitvoeringsregels om aan de uitgangspunten te voldoen. Deze uitvoeringsregels zijn aan het dagelijks bestuur.

 

Onderdeel f gaat over de inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken. Dit zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. De regelgeving van de Europese Unie en de nationale wetgever moeten daarbij nageleefd te worden.

Naar boven