Waterschapsblad van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2025, 26929 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden | Waterschapsblad 2025, 26929 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Deze publicatie bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst. Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
De publicatie wordt standaard getoond met verschilmarkering. Door te kiezen voor ‘Was’ of ‘Wordt’ kunt u de voormalige of vernieuwde tekst op zichzelf bekijken.
Toon versie van document
Dit document bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst.
Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,
gelezen het voorstel van 8‑10‑2025 met nr. DM 2068624;
gelet op artikel 78 van de Waterschapswet en artikel 2.5 van de Omgevingswet;
Besluit;
De wijzigingen van de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vast te stellen zoals opgenomen in Bijlage A.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 8 oktober 2025
J.C.H. Haan
voorzitter
T.M.C. Van Gurp-van Eekelen
loco secretaris
A
Artikel 1.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze verordening geldt voor het beheergebied van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
De informatieplicht, meldplicht en vergunningplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing op:
projecten waarvoor door het dagelijks bestuur van het waterschap een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet, wordt vastgesteld; of
activiteiten die nodig zijn voor het beheer, de bediening en het onderhoud van het watersysteem of onderdeel daarvan die de normatieve toestand van een waterstaatswerk niet veranderen en worden uitgevoerd door of in opdracht van het waterschap.
De informatieplicht en meldplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing als deze activiteiten door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd.
De vergunningplicht voor activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 is niet van toepassing op:
projecten waarvoor door het dagelijks bestuur van het waterschap een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet, wordt vastgesteld;
activiteiten die nodig zijn voor het beheer, de bediening en het onderhoud van het watersysteem of onderdeel daarvan die de normatieve toestand van een waterstaatswerk niet veranderen en worden uitgevoerd door of in opdracht van het waterschap; of
voorbereidende onderzoekswerkzaamheden die door of in opdracht van het waterschap worden uitgevoerd.
B
Artikel 1.9 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor het watersysteem, is verplicht:
alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;
voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en
als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.
Deze plicht houdt in ieder geval in het voorkomen van:
waterschaarste, wateroverlast, overstromingen en inundaties;
aantasting van de bestaande staat van een waterkering;
belemmering van de doorstroming in een oppervlaktewaterlichaam;
belemmering van de inspectie of onderhoudswerkzaamheden aan het watersysteem, daaronder ook begrepen handelingen die de ontvangstplicht van specie en maaisel, krachtens artikel 10.3, eerste lid, van de Omgevingswet, belemmeren;
verslechtering van de chemische en ecologische waterkwaliteit of effecten die het doelbereik voor het verbeteren van de chemische en ecologische waterkwaliteit in de weg staan;
negatieve effecten van wegzijging of kwel op de waterkwaliteit en waterkwantiteit;
verzakkingen van de bodem, verzilting en uitwisseling van grondwater tussen van elkaar gescheiden watervoerende pakketten als gevolg van grondwateronttrekkingen of grondboringen; en
belemmering van de vervulling van maatschappelijke functies van het watersysteem.
C
Artikel 5.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Een melding of kennisgeving van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening geldt als een melding op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een meldplicht van toepassing is.
Met een melding of kennisgeving van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening is voldaan aan een informatieplicht op grond van deze verordening als er voor die activiteit in deze verordening een informatieplicht van toepassing is.
Een omgevingsvergunning voor een activiteit die onherroepelijk is en waarvoor op grond van deze verordening geen vergunningplicht bestaat, geldt als een melding als er voor die activiteit een melding is vereist op grond van deze verordening.
Een omgevingsvergunning voor een activiteit die onherroepelijk is en waarvoor op grond van deze verordening geen vergunningplicht bestaat, geldt als het voldoen aan een informatieplicht als er voor die activiteit in deze verordening een informatieplicht van toepassing is.
Een maatwerkvoorschrift voor een activiteit op grond van de regels die golden voor inwerkingtreding van deze verordening en dat onherroepelijk is, geldt als een maatwerkvoorschrift op grond van deze verordening.
Een melding van een activiteit die gedaan is voor inwerkingtreding van deze verordening, geldt als een omgevingsvergunning op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een vergunningplicht van toepassing is.
D
Artikel 5.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
E
Binnen bijlage V wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ondersteunt overheden bij de uitvoering van de Omgevingswet. Een van de onderdelen van het DSO is het Omgevingsloket. Dit is een digitaal loket waar initiatiefnemers en betrokkenen snel kunnen zien wat er mag in de fysieke leefomgeving. Dit is de centrale plek waar alle digitale informatie daarover samenkomt.
Via het Omgevingsloket kan een ieder:
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ondersteunt overheden bij de uitvoering van de Omgevingswet. Een van de onderdelen van het DSO is het Omgevingsloket. Dit is een digitaal loket waar initiatiefnemers en betrokkenen snel kunnen zien wat er mag in de fysieke leefomgeving. Dit is de centrale plek waar alle digitale informatie daarover samenkomt.
Via het Omgevingsloket kan een ieder:
De waterschapsverordening van HDSR wordt onder de Omgevingswet ontsloten via het Omgevingsloket van het DSO en zal te vinden zijn via regels op de kaart. Nieuw is dat de regels over activiteiten zijn gekoppeld aan geometrisch aangewezen en begrensde werkingsgebieden, waarbij een ieder met een eenvoudige klik op een kaart kan zien welke regels op het betreffende gebied van toepassing zijn. Om dit mogelijk te maken, moet iedere individuele regel van HDSR voorzien worden van een zogenoemd werkingsgebied en op een kaartlaag aangeleverd worden. Waar geen specifiek werkingsgebied is benoemd, geldt het hele beheergebied van HDSR als werkingsgebied.
Het Omgevingsloket van het DSO maakt ook inzichtelijk onder welke voorwaarden activiteiten zijn toegestaan. Om dit mogelijk te maken, zijn naast de juridische regels ook zogenaamde toepasbare regels opgesteld. Zo kan aan de hand van vragen die men doorloopt in het DSO (Vergunningcheck) worden bepaald of er al dan niet een vergunning aangevraagd moet worden, of dat er bijvoorbeeld alleen een meldplicht of informatieplicht geldt.
De waterschapsverordening van HDSR wordt onder de Omgevingswet ontsloten via het Omgevingsloket van het DSO en zal te vinden zijn via regels op de kaart. Nieuw is dat de regels over activiteiten zijn gekoppeld aan geometrisch aangewezen en begrensde werkingsgebieden, waarbij een ieder met een eenvoudige klik op een kaart kan zien welke regels op het betreffende gebied van toepassing zijn. Om dit mogelijk te maken, moet iedere individuele regel van HDSR voorzien worden van een zogenoemd werkingsgebied en op een kaartlaag aangeleverd worden. Waar geen specifiek werkingsgebied is benoemd, geldt het hele beheergebied van HDSR als werkingsgebied.
Het Omgevingsloket van het DSO maakt ook inzichtelijk onder welke voorwaarden activiteiten zijn toegestaan. Om dit mogelijk te maken, zijn naast de juridische regels ook zogenaamde toepasbare regels opgesteld. Zo kan aan de hand van vragen die men doorloopt in het DSO (Vergunningcheck) worden bepaald of er al dan niet een vergunning aangevraagd moet worden, of dat er bijvoorbeeld alleen een meldplicht of informatieplicht geldt.
F
Binnen bijlage V wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Bij het schrijven van de juridische regels in hoofdstukken 2, 3 en 4 van de waterschapsverordening en de bijbehorende toepasbare regels voor het Omgevingsloket heeft HDSR gebruik gemaakt van een beslismodel. Dit is gedaan om consistente regels te maken. Het beslismodel vormt de basis voor zowel de juridische als de toepasbare regels. Hierdoor blijven beide op elkaar afgestemd.
Bij het schrijven van de juridische regels in hoofdstukken 2, 3 en 4 van de waterschapsverordening en de bijbehorende toepasbare regels voor het Omgevingsloket heeft HDSR gebruik gemaakt van een beslismodel. Dit is gedaan om consistente regels te maken. Het beslismodel vormt de basis voor zowel de juridische als de toepasbare regels. Hierdoor blijven beide op elkaar afgestemd.
Activiteitgerichte regels
De waterschapsverordening is activiteitgericht opgebouwd. Uitgangspunt zijn de activiteiten die burgers en bedrijven willen verrichten nabij waterstaatswerken of invloed hebben op het watersysteem of zuiveringtechnische werken. Dit betekent dat de hoofdstukken, afdelingen en paragrafen zijn geordend naar de relevante activiteiten waar HDSR regels over stelt. In de keur waren de regels over activiteiten bij watergangen en waterkeringen apart te vinden, deze zijn onder de nieuwe regels beleidsneutraal samengevoegd.
De activiteitgerichte benadering komt terug in de hoofdstukindeling van de waterschapsverordening. Hoofdstukken 2, 3 en 4 bevatten regels over activiteiten, waarbij de aard van de activiteiten bepalend is. Hierbij is aansluiting gezocht bij het begrip wateractiviteit en de bruidsschatregels. Hieronder is in de leeswijzer waterschapsverordening een nadere toelichting opgenomen over de inhoud van de hoofdstukken.
Activiteiten
Aanleggen
Als een voorgenomen activiteit ziet op het aanleggen, dan gelden de regels zoals opgenomen onder aanleggen. De regels voor aanleggen zijn van toepassing indien objecten worden aangelegd of vergroot. Er zijn voor de initiatiefnemer verschillende uitkomsten mogelijk, afhankelijk van de soort activiteit.
Verwijderen
Als een voorgenomen activiteit ziet op het verwijderen van iets, dan gelden de regels zoals opgenomen onder verwijderen. De regels voor verwijderen zijn van toepassing als objecten (deels) worden weggehaald. In dat geval zijn er voor de initiatiefnemer verschillende uitkomsten mogelijk, afhankelijk van de soort activiteit.
Vervangen
In algemene zin is er in de regels vanuit gegaan dat het vervangen van iets, gelijk is aan hetverwijd eren en het (opnieuw) aanleggen ervan. Initiatiefnemer moet dan voor deze activiteit twee aparte beoordelingen doen en in het uiterste geval twee aparte vergunningen aanvragen. Wordt een object verwijderd en op dezelfde locatie eenzelfde object teruggeplaatst dan zijn dus de regels voor verwijderen en aanleggen van toepassing. Bij sommige activiteiten zijn specifieke regels opgesteld voor het vervangen. In dat geval gelden niet de algemene regels voor verwijderen en aanleggen maar dienen de specifieke(re) regels onder het kopje vervangen te worden gevolgd.
Verplaatsen
Wordt een object verwijderd en op een andere locatie teruggeplaatst dan is er sprake van verplaatsen. De regels die gelden voor verwijderen en aanleggen zijn dan van toepassing.
Wijzigen
In de waterschapsverordening komt de activiteit wijzigen niet voor. Daardoor zou het mogelijke misverstand kunnen ontstaan dat voor de activiteit ‘wijzigen’ enkel de zorgplicht zou gelden. Dit is onjuist. Afhankelijk van het soort wijziging zijn de regels van aanleggen van toepassing, bijvoorbeeld het vergroten van een dam met duiker. Wordt daarentegen een dam met duiker verkleind dan zijn de regels voor verwijderen van toepassing. Gaat het om het wijzigen van een locatie dan is sprake van verplaatsen en zijn de regels die gelden voor verwijderen en aanleggen dan van toepassing.
Het ‘nee, tenzij’-principe in hoofdstuk 2: bruidsschat
Hoofdstuk 2 bevat regels over diverse lozingsactiviteiten op regionaal water en zuiveringtechnische werken uit de bruidsschat. Hier is het ‘nee, tenzij’-principe van toepassing. Als de lozing niet is geregeld in één van de afdelingen van hoofdstuk 2, dan is een omgevingsvergunning vereist (vangnetvergunningplicht). Voor alle lozingen geldt een vergunningplicht, tenzij de lozing is vrijgesteld. Dit komt door de manier waarop de bruidsschatregels door het Rijk zijn opgesteld en overgedragen aan de waterschappen.
Het 'ja, mits'-principe in hoofdstuk 3 en 4
Net als bij de keur en de bijbehorende uitvoeringsregels het geval was, geldt ook bij een groot gedeelte (hoofdstuk 3 en 4) van de waterschapsverordening het ‘ja, mits’-principe. Dat betekent dat in beginsel handelingen in het watersysteem zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de zorgplicht, tenzij expliciet in deze verordening anders is bepaald. Als dat laatste het geval is, kunnen er verschillende soort regels gelden: algemene regels, informatieplicht, meldplicht, vergunningplicht, maatwerkvoorschrift en algeheel verbod. De zwaarste verplichting voor de betreffende activiteit geldt.
Het ‘ja-mits’-principe geldt als gezegd voor de regels in hoofdstuk 3 (wateronttrekkingsactiviteiten) en 4 (beperkingengebiedactiviteiten) van de waterschapsverordening. Deze regels zijn namelijk omgezet uit de keur en de uitvoeringsregels.
Soorten verplichtingen
De waterschapsverordening is het instrument waarmee HDSR regels kan stellen over activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. HDSR kan verschillende soorten verplichtingen (regels) opnemen. Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste: specifieke zorgplicht, algemene regels, meldplicht, informatieplicht, vergunningplicht, algeheel verbod en maatwerkvoorschriften.
Specifieke zorgplicht
Bij het verrichten van een activiteit geldt de specifieke zorgplicht als uitgangspunt. Hierin wordt geformuleerd waar de initiatiefnemer ten minste rekening moet houden bij het verrichten van een activiteit. De specifieke zorgplicht geldt ook als een vangnet. Dat betekent dat als er niets geregeld is, de specifieke zorgplicht altijd van toepassing is. HDSR kan bestuurlijk optreden op grond van (het overtreden van) deze specifieke zorgplicht.
Algemene regel
Algemene regels zijn regels (voorschriften) die voor iedereen gelden. Degene die de activiteit verricht waarbij algemene regels zijn aangewezen, moet zich houden aan voorschriften van die algemene regels. HDSR heeft algemene regels en combineert deze al dan niet met een informatieplicht of een meldplicht.
Informatieplicht, meldplicht
In de waterschapsverordening is een duidelijk verschil gemaakt tussen een informatieplicht en een meldplicht. Een informatieplicht is een verplichting om informatie te verstrekken gedurende het verrichten van een activiteit of binnen een bepaalde termijn voorafgaand aan het starten van een activiteit, zonder dat daaraan een verbod is gekoppeld de activiteit te verrichten. Bijvoorbeeld als het waterschap graag op de hoogte wil zijn van een activiteit, om nadien de leggerkaart te kunnen aanpassen. Bij een meldplicht is het verboden om de activiteit of bepaalde onderdelen daarvan te starten zonder binnen een gestelde termijn een melding te doen. Zonder melding mag dan niet worden gestart met de werkzaamheden. Achterliggende gedachte is dat HDSR de werkzaamheden kan beoordelen en kan bezien of eventuele maatwerkvoorschriften noodzakelijk zijn. Daarnaast stelt deze systematiek HDSR in staat om medewerkers van het team Toezicht en Handhaving eventueel te kunnen laten controleren op de werkzaamheden.
Vergunningplicht
Als voorafgaande toestemming van HDSR noodzakelijk wordt geacht, wordt in de waterschapsverordening een omgevingsvergunning vereist. In dat geval is een initiatiefnemer dus verplicht vooraf bij HDSR toestemming te vragen om de activiteit te mogen uitvoeren. Het gaat hier om een verbodsbepaling, het is verboden om de activiteit uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Het beoordelingskader is in principe opgenomen in de waterschapsverordening. Het is mogelijk dat door HDSR beleidsregels worden opgesteld, om meer kader te geven aan discretionaire bevoegdheden. Voordat initiatiefnemers een aanvraag of melding definitief indienen, kunnen ze deze eerst als conceptverzoek indienen. Met deze optie kunnen initiatiefnemers laten controleren of hun aanvraag compleet is en of de juiste informatie is ingevuld. Een initiatiefnemer heeft ook de mogelijkheid om een vooroverleg aan te vragen. Daarbij kan samen met het waterschap worden besproken wat het waterschap nodig heeft om een besluit te kunnen nemen. Ook kan worden besproken of een voorgenomen initiatief realiseerbaar is of dat er nog wijzigingen in de plannen noodzakelijk zijn. Na afweging van alle relevante belangen kan HDSR al dan niet de omgevingsvergunning voor een wateractiviteit verlenen onder voorwaarden.
Algeheel verbod
Een activiteit kan in een bepaald gebied aanzienlijke nadelige gevolgen hebben op de te bereiken doelen van het waterschap. In een dergelijk geval heeft HDSR ervoor gekozen om een algeheel verbod voor het verrichten van deze activiteit in de waterschapsverordening op te nemen. Dat betekent dat deze activiteit verboden is.
Maatwerkvoorschriften
HDSR heeft in hoofdstuk 1 van de waterschapsverordening onderwerpen gewezen waarvoor het dagelijks bestuur (het college) maatwerkvoorschriften kan stellen, zie artikel 1.10. Een maatwerkvoorschrift is een beschikking waarmee het waterschap in een individueel geval aan een initiatiefnemer de verplichting oplegt om te voldoen aan bepaalde voorschriften in aanvulling op of afwijking van een geldende algemene regel van de waterschapsverordening.
Indieningsvereisten
De indieningsvereisten die in de waterschapsverordening worden gevraagd, zijn aanvullend op de algemene gegevens die op grond van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 7.2 van de Omgevingsregeling worden gevraagd. In hoofdstuk 1 zijn de algemene gegevens en bescheiden opgenomen (voor informatie- en meldplicht en ongewoon voorval). De specifieke gegevens en bescheiden voor lozingsactiviteiten, wateronttrekkingsactiviteiten en beperkingengebiedactiviteiten zijn in de afdeling ‘algemeen’ bij de betreffende hoofdstukken opgenomen. Waar nodig zijn per activiteit aanvullende indieningsvereisten opgenomen.
De indieningsvereisten vormen de juridische basis voor de aanvraagformulieren in het omgevingsloket van het DSO. Deze formulieren worden opgebouwd met 'toepasbare regels', gebaseerd op de indieningsvereisten.
Doelstellingen
In de tekst van hoofdstuk 1 is duidelijk gemaakt welke doelstellingen met de regels worden gediend. Doordat de regels zijn gekoppeld aan de doelen die zij dienen, neemt de transparantie van de regels toe.
Beoordelingsregels
Een beoordelingsregel bevat de algemene gronden waarop een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit op grond van de waterschapsverordening wordt verleend. Per geval bekijkt HDSR of de handeling kan worden toegestaan door voorschriften aan de vergunning te verbinden waarmee eventueel nadelige effecten van de handeling kunnen worden weggenomen. Een omgevingsvergunning op grond van de waterschapsverordening kan enkel worden verleend of geweigerd op basis van gronden die in de waterschapsverordening zijn opgenomen. Dit volgt uit artikel 5.30 van de Omgevingswet. Als een activiteit vergunningplichtig is op grond van de waterschapsverordening, zijn ook beoordelingsregels opgenomen om de vergunningaanvraag te kunnen toetsen. Waterschappen kunnen hun beoordelingsregels baseren op (de essentie van) bestaande beleidsregels.
Lozen
Onder de Omgevingswet verandert de betekenis van het begrip ‘lozen’. De lozingsregels gaan straks niet alleen over de kwaliteit van het water, maar ook over hoeveelheden (kwantiteit) te lozen water.
Delegatiebesluit
De waterschapsverordening wordt in principe vastgesteld door het algemeen bestuur. Artikel 2.8 van de Omgevingswet biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid om het vaststellen van delen van de waterschapsverordening te delegeren aan het dagelijks bestuur. Het delegatiebesluit geeft de reikwijdte aan van de gedelegeerde bevoegdheid. HDSR maakt gebruik van de mogelijkheid tot delegatie van delen van de waterschapsverordening aan het college. Dit wordt gedaan via een apart delegatiebesluit.
Het Rijk heeft via de bruidsschat regelgeving over lozingen aan de waterschappen overgedragen, zo ook aan HDSR. De lozingsregels uit de bruidsschat zijn verwerkt in hoofdstuk 2 van de waterschapsverordening. De regels uit de bruidsschat zijn omgeschreven in de stijl en de structuur van de overige teksten van de waterschapsverordening (hoofdstukken 3 en 4). Hierbij zijn geen inhoudelijke veranderingen doorgevoerd. Dit is beleidsneutraal gedaan. De bruidsschatregels bevatten naast de lozingsregels ook enkele andere onderdelen die verwerkt zijn in de waterschapsverordening. De algemene bepalingen, zoals begrippen en beoordelingsregels, zijn verwerkt in hoofdstuk 1. De regels over wateronttrekkingsactiviteiten staan in hoofdstuk 3. De aanvraagvereisten omgevingsvergunning voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk zijn verwerkt in hoofdstuk 4. De begrippen uit de bruidsschat staan in bijlage I en de aangewezen en niet-aangewezen oppervlaktewaterlichamen in bijlage II.
Bij het vaststellen van de regels in de waterschapsverordening moet HDSR voldoen aan de instructieregels van het Rijk (hoofdstuk 6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving) en van de provincie Zuid-Holland en de provincie Utrecht. De provinciale instructieregels zijn te vinden in de betreffende omgevingsverordening. Het gaat om de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en de Omgevingsverordening provincie Utrecht 2022. Daarbij is rekening gehouden met de meeste recente door provinciale staten vastgestelde ontwerp-omgevingsverordeningen. De instructieregels zijn verwerkt in de waterschapsverordening.
Activiteitgerichte regels
De waterschapsverordening is activiteitgericht opgebouwd. Uitgangspunt zijn de activiteiten die burgers en bedrijven willen verrichten nabij waterstaatswerken of invloed hebben op het watersysteem of zuiveringtechnische werken. Dit betekent dat de hoofdstukken, afdelingen en paragrafen zijn geordend naar de relevante activiteiten waar HDSR regels over stelt. In de keur waren de regels over activiteiten bij watergangen en waterkeringen apart te vinden, deze zijn onder de nieuwe regels beleidsneutraal samengevoegd.
De activiteitgerichte benadering komt terug in de hoofdstukindeling van de waterschapsverordening. Hoofdstukken 2, 3 en 4 bevatten regels over activiteiten, waarbij de aard van de activiteiten bepalend is. Hierbij is aansluiting gezocht bij het begrip wateractiviteit en de bruidsschatregels. Hieronder is in de leeswijzer waterschapsverordening een nadere toelichting opgenomen over de inhoud van de hoofdstukken.
Activiteiten
Aanleggen
Als een voorgenomen activiteit ziet op het aanleggen, dan gelden de regels zoals opgenomen onder aanleggen. De regels voor aanleggen zijn van toepassing indien objecten worden aangelegd of vergroot. Er zijn voor de initiatiefnemer verschillende uitkomsten mogelijk, afhankelijk van de soort activiteit.
Verwijderen
Als een voorgenomen activiteit ziet op het verwijderen van iets, dan gelden de regels zoals opgenomen onder verwijderen. De regels voor verwijderen zijn van toepassing als objecten (deels) worden weggehaald. In dat geval zijn er voor de initiatiefnemer verschillende uitkomsten mogelijk, afhankelijk van de soort activiteit.
Vervangen
In algemene zin is er in de regels vanuit gegaan dat het vervangen van iets, gelijk is aan hetverwijd eren en het (opnieuw) aanleggen ervan. Initiatiefnemer moet dan voor deze activiteit twee aparte beoordelingen doen en in het uiterste geval twee aparte vergunningen aanvragen. Wordt een object verwijderd en op dezelfde locatie eenzelfde object teruggeplaatst dan zijn dus de regels voor verwijderen en aanleggen van toepassing. Bij sommige activiteiten zijn specifieke regels opgesteld voor het vervangen. In dat geval gelden niet de algemene regels voor verwijderen en aanleggen maar dienen de specifieke(re) regels onder het kopje vervangen te worden gevolgd.
Verplaatsen
Wordt een object verwijderd en op een andere locatie teruggeplaatst dan is er sprake van verplaatsen. De regels die gelden voor verwijderen en aanleggen zijn dan van toepassing.
Wijzigen
In de waterschapsverordening komt de activiteit wijzigen niet voor. Daardoor zou het mogelijke misverstand kunnen ontstaan dat voor de activiteit ‘wijzigen’ enkel de zorgplicht zou gelden. Dit is onjuist. Afhankelijk van het soort wijziging zijn de regels van aanleggen van toepassing, bijvoorbeeld het vergroten van een dam met duiker. Wordt daarentegen een dam met duiker verkleind dan zijn de regels voor verwijderen van toepassing. Gaat het om het wijzigen van een locatie dan is sprake van verplaatsen en zijn de regels die gelden voor verwijderen en aanleggen dan van toepassing.
Het ‘nee, tenzij’-principe in hoofdstuk 2: bruidsschat
Hoofdstuk 2 bevat regels over diverse lozingsactiviteiten op regionaal water en zuiveringtechnische werken uit de bruidsschat. Hier is het ‘nee, tenzij’-principe van toepassing. Als de lozing niet is geregeld in één van de afdelingen van hoofdstuk 2, dan is een omgevingsvergunning vereist (vangnetvergunningplicht). Voor alle lozingen geldt een vergunningplicht, tenzij de lozing is vrijgesteld. Dit komt door de manier waarop de bruidsschatregels door het Rijk zijn opgesteld en overgedragen aan de waterschappen.
Het 'ja, mits'-principe in hoofdstuk 3 en 4
Net als bij de keur en de bijbehorende uitvoeringsregels het geval was, geldt ook bij een groot gedeelte (hoofdstuk 3 en 4) van de waterschapsverordening het ‘ja, mits’-principe. Dat betekent dat in beginsel handelingen in het watersysteem zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de zorgplicht, tenzij expliciet in deze verordening anders is bepaald. Als dat laatste het geval is, kunnen er verschillende soort regels gelden: algemene regels, informatieplicht, meldplicht, vergunningplicht, maatwerkvoorschrift en algeheel verbod. De zwaarste verplichting voor de betreffende activiteit geldt.
Het ‘ja-mits’-principe geldt als gezegd voor de regels in hoofdstuk 3 (wateronttrekkingsactiviteiten) en 4 (beperkingengebiedactiviteiten) van de waterschapsverordening. Deze regels zijn namelijk omgezet uit de keur en de uitvoeringsregels.
Soorten verplichtingen
De waterschapsverordening is het instrument waarmee HDSR regels kan stellen over activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. HDSR kan verschillende soorten verplichtingen (regels) opnemen. Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste: specifieke zorgplicht, algemene regels, meldplicht, informatieplicht, vergunningplicht, algeheel verbod en maatwerkvoorschriften.
Specifieke zorgplicht
Bij het verrichten van een activiteit geldt de specifieke zorgplicht als uitgangspunt. Hierin wordt geformuleerd waar de initiatiefnemer ten minste rekening moet houden bij het verrichten van een activiteit. De specifieke zorgplicht geldt ook als een vangnet. Dat betekent dat als er niets geregeld is, de specifieke zorgplicht altijd van toepassing is. HDSR kan bestuurlijk optreden op grond van (het overtreden van) deze specifieke zorgplicht.
Algemene regel
Algemene regels zijn regels (voorschriften) die voor iedereen gelden. Degene die de activiteit verricht waarbij algemene regels zijn aangewezen, moet zich houden aan voorschriften van die algemene regels. HDSR heeft algemene regels en combineert deze al dan niet met een informatieplicht of een meldplicht.
Informatieplicht, meldplicht
In de waterschapsverordening is een duidelijk verschil gemaakt tussen een informatieplicht en een meldplicht. Een informatieplicht is een verplichting om informatie te verstrekken gedurende het verrichten van een activiteit of binnen een bepaalde termijn voorafgaand aan het starten van een activiteit, zonder dat daaraan een verbod is gekoppeld de activiteit te verrichten. Bijvoorbeeld als het waterschap graag op de hoogte wil zijn van een activiteit, om nadien de leggerkaart te kunnen aanpassen. Bij een meldplicht is het verboden om de activiteit of bepaalde onderdelen daarvan te starten zonder binnen een gestelde termijn een melding te doen. Zonder melding mag dan niet worden gestart met de werkzaamheden. Achterliggende gedachte is dat HDSR de werkzaamheden kan beoordelen en kan bezien of eventuele maatwerkvoorschriften noodzakelijk zijn. Daarnaast stelt deze systematiek HDSR in staat om medewerkers van het team Toezicht en Handhaving eventueel te kunnen laten controleren op de werkzaamheden.
Vergunningplicht
Als voorafgaande toestemming van HDSR noodzakelijk wordt geacht, wordt in de waterschapsverordening een omgevingsvergunning vereist. In dat geval is een initiatiefnemer dus verplicht vooraf bij HDSR toestemming te vragen om de activiteit te mogen uitvoeren. Het gaat hier om een verbodsbepaling, het is verboden om de activiteit uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Het beoordelingskader is in principe opgenomen in de waterschapsverordening. Het is mogelijk dat door HDSR beleidsregels worden opgesteld, om meer kader te geven aan discretionaire bevoegdheden. Voordat initiatiefnemers een aanvraag of melding definitief indienen, kunnen ze deze eerst als conceptverzoek indienen. Met deze optie kunnen initiatiefnemers laten controleren of hun aanvraag compleet is en of de juiste informatie is ingevuld. Een initiatiefnemer heeft ook de mogelijkheid om een vooroverleg aan te vragen. Daarbij kan samen met het waterschap worden besproken wat het waterschap nodig heeft om een besluit te kunnen nemen. Ook kan worden besproken of een voorgenomen initiatief realiseerbaar is of dat er nog wijzigingen in de plannen noodzakelijk zijn. Na afweging van alle relevante belangen kan HDSR al dan niet de omgevingsvergunning voor een wateractiviteit verlenen onder voorwaarden.
Algeheel verbod
Een activiteit kan in een bepaald gebied aanzienlijke nadelige gevolgen hebben op de te bereiken doelen van het waterschap. In een dergelijk geval heeft HDSR ervoor gekozen om een algeheel verbod voor het verrichten van deze activiteit in de waterschapsverordening op te nemen. Dat betekent dat deze activiteit verboden is.
Maatwerkvoorschriften
HDSR heeft in hoofdstuk 1 van de waterschapsverordening onderwerpen gewezen waarvoor het dagelijks bestuur (het college) maatwerkvoorschriften kan stellen, zie artikel 1.10. Een maatwerkvoorschrift is een beschikking waarmee het waterschap in een individueel geval aan een initiatiefnemer de verplichting oplegt om te voldoen aan bepaalde voorschriften in aanvulling op of afwijking van een geldende algemene regel van de waterschapsverordening.
Indieningsvereisten
De indieningsvereisten die in de waterschapsverordening worden gevraagd, zijn aanvullend op de algemene gegevens die op grond van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 7.2 van de Omgevingsregeling worden gevraagd. In hoofdstuk 1 zijn de algemene gegevens en bescheiden opgenomen (voor informatie- en meldplicht en ongewoon voorval). De specifieke gegevens en bescheiden voor lozingsactiviteiten, wateronttrekkingsactiviteiten en beperkingengebiedactiviteiten zijn in de afdeling ‘algemeen’ bij de betreffende hoofdstukken opgenomen. Waar nodig zijn per activiteit aanvullende indieningsvereisten opgenomen.
De indieningsvereisten vormen de juridische basis voor de aanvraagformulieren in het omgevingsloket van het DSO. Deze formulieren worden opgebouwd met 'toepasbare regels', gebaseerd op de indieningsvereisten.
Doelstellingen
In de tekst van hoofdstuk 1 is duidelijk gemaakt welke doelstellingen met de regels worden gediend. Doordat de regels zijn gekoppeld aan de doelen die zij dienen, neemt de transparantie van de regels toe.
Beoordelingsregels
Een beoordelingsregel bevat de algemene gronden waarop een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit op grond van de waterschapsverordening wordt verleend. Per geval bekijkt HDSR of de handeling kan worden toegestaan door voorschriften aan de vergunning te verbinden waarmee eventueel nadelige effecten van de handeling kunnen worden weggenomen. Een omgevingsvergunning op grond van de waterschapsverordening kan enkel worden verleend of geweigerd op basis van gronden die in de waterschapsverordening zijn opgenomen. Dit volgt uit artikel 5.30 van de Omgevingswet. Als een activiteit vergunningplichtig is op grond van de waterschapsverordening, zijn ook beoordelingsregels opgenomen om de vergunningaanvraag te kunnen toetsen. Waterschappen kunnen hun beoordelingsregels baseren op (de essentie van) bestaande beleidsregels.
Lozen
Onder de Omgevingswet verandert de betekenis van het begrip ‘lozen’. De lozingsregels gaan straks niet alleen over de kwaliteit van het water, maar ook over hoeveelheden (kwantiteit) te lozen water.
Delegatiebesluit
De waterschapsverordening wordt in principe vastgesteld door het algemeen bestuur. Artikel 2.8 van de Omgevingswet biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid om het vaststellen van delen van de waterschapsverordening te delegeren aan het dagelijks bestuur. Het delegatiebesluit geeft de reikwijdte aan van de gedelegeerde bevoegdheid. HDSR maakt gebruik van de mogelijkheid tot delegatie van delen van de waterschapsverordening aan het college. Dit wordt gedaan via een apart delegatiebesluit.
Het Rijk heeft via de bruidsschat regelgeving over lozingen aan de waterschappen overgedragen, zo ook aan HDSR. De lozingsregels uit de bruidsschat zijn verwerkt in hoofdstuk 2 van de waterschapsverordening. De regels uit de bruidsschat zijn omgeschreven in de stijl en de structuur van de overige teksten van de waterschapsverordening (hoofdstukken 3 en 4). Hierbij zijn geen inhoudelijke veranderingen doorgevoerd. Dit is beleidsneutraal gedaan. De bruidsschatregels bevatten naast de lozingsregels ook enkele andere onderdelen die verwerkt zijn in de waterschapsverordening. De algemene bepalingen, zoals begrippen en beoordelingsregels, zijn verwerkt in hoofdstuk 1. De regels over wateronttrekkingsactiviteiten staan in hoofdstuk 3. De aanvraagvereisten omgevingsvergunning voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk zijn verwerkt in hoofdstuk 4. De begrippen uit de bruidsschat staan in bijlage I en de aangewezen en niet-aangewezen oppervlaktewaterlichamen in bijlage II.
Bij het vaststellen van de regels in de waterschapsverordening moet HDSR voldoen aan de instructieregels van het Rijk (hoofdstuk 6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving) en van de provincie Zuid-Holland en de provincie Utrecht. De provinciale instructieregels zijn te vinden in de betreffende omgevingsverordening. Het gaat om de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en de Omgevingsverordening provincie Utrecht 2022. Daarbij is rekening gehouden met de meeste recente door provinciale staten vastgestelde ontwerp-omgevingsverordeningen. De instructieregels zijn verwerkt in de waterschapsverordening.
G
Binnen bijlage V wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
De waterschapsverordening bestaat uit vijf hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat algemene bepalingen die relevant zijn voor de gehele verordening.
Hoofdstuk 2 gaat over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringtechnisch werk.
Hoofdstuk 3 gaat over wateronttrekkingsactiviteiten met betrekking tot oppervlaktewater of grondwater en over het infiltreren van water.
Hoofdstuk 4 bevat regels over beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij HDSR.
Hoofdstuk 5 bevat overgangs- en slotbepalingen.
De bijlagen bij de waterschapsverordening bevatten de begripsbepalingen voor de toepassing van deze waterschapsverordening (bijlage I), de aanwijzing en begrenzing van werkingsgebieden (bijlage II), de profielen van waterkeringen (bijlage III), toepassingen van klei binnen de zone waterstaatswerk (bijlage IV) en er wordt afgesloten met de algemene toelichting en artikelsgewijze toelichting (bijlage V).
De waterschapsverordening bestaat uit vijf hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat algemene bepalingen die relevant zijn voor de gehele verordening.
Hoofdstuk 2 gaat over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringtechnisch werk.
Hoofdstuk 3 gaat over wateronttrekkingsactiviteiten met betrekking tot oppervlaktewater of grondwater en over het infiltreren van water.
Hoofdstuk 4 bevat regels over beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij HDSR.
Hoofdstuk 5 bevat overgangs- en slotbepalingen.
De bijlagen bij de waterschapsverordening bevatten de begripsbepalingen voor de toepassing van deze waterschapsverordening (bijlage I), de aanwijzing en begrenzing van werkingsgebieden (bijlage II), de profielen van waterkeringen (bijlage III), toepassingen van klei binnen de zone waterstaatswerk (bijlage IV) en er wordt afgesloten met de algemene toelichting en artikelsgewijze toelichting (bijlage V).
Hoofdstuk 1
Het eerste hoofdstuk bevat de bepalingen die betrekking hebben op de hele waterschapsverordening. Vanwege de leesbaarheid is ervoor gekozen om de begrippen in bijlage I op te nemen. De begrippen uit de Omgevingswet en de algemene maatregelen van bestuur zijn van toepassing op deze waterschapsverordening deze zijn in deze waterschapsverordening niet herhaald.
De begrippen in bijlage I vormen een aanvulling op de rijksbegrippen. Naast de begrippen zijn in hoofdstuk 1 het toepassingsbereik, de geometrische begrenzing (met een verwijzing naar Bijlage II), een bepaling over waterstaatswerken die nog niet geometrisch begrensd zijn, de normadressaat, de specifieke zorgplicht, maatwerkvoorschriften, de algemene indieningsvereisten en de algemene beoordelingsregel voor omgevingsvergunningen voor wateractiviteiten te vinden. Ook bevat hoofdstuk 1 de doelen (oogmerken) die de basis vormen voor de activiteitgerichte regels in hoofdstuk 2, 3 en 4.
Hoofdstuk 2
Het tweede hoofdstuk moet iets anders gelezen worden dan het derde en het vierde hoofdstuk van deze waterschapsverordening. Dit hoofdstuk bevat de verplichtingen die het waterschap stelt met betrekking tot lozingen. In de eerste afdeling dit hoofdstuk zijn de bepalingen te vinden die gelden voor heel hoofdstuk 2, bijvoorbeeld de invulling van de specifieke zorgplicht specifiek voor lozingsactiviteiten. Als de lozingsactiviteit niet is vrijgesteld in hoofdstuk 2 dan geldt de vangnetvergunningplicht. Elke activiteitgerichte afdeling in hoofdstuk 2 is op dezelfde wijze opgebouwd en kan als volgt gelezen worden:
De afdeling start met een toepassingsbereik, dit artikel geeft aan op welke lozingsactiviteit de betreffende afdeling ziet.
Vervolgens worden de algemene regels die gelden aangewezen (de voorschriften en eventueel een informatieplicht). Dit artikel geeft aan in welke situatie welke algemene regel van toepassing is. Als deze situatie op u van toepassing is dan kunt u de activiteit uitvoeren, mits u voldoet aan de betreffende algemene regels die worden aangewezen. Vaak zit hier ook een informatieplicht bij.
Als er in het voorgaande artikel een algemene regel is aangewezen vindt u in dit artikel de betreffende voorschriften, deze gaan vaak gecombineerd met de emissiegrenswaarden van de betreffende lozing.
Als er nog specifieke andere algemene regels van toepassing zijn, dan zijn die te vinden in de opvolgende artikelen in de afdeling (bijvoorbeeld meet-en rekenbepalingen, werkinstructies e.d,).
De afdeling eindigt vaak met een informatieplicht, hier staat altijd een termijn bij en ook de gegevens en bescheiden die aan het waterschap overhandigt moeten worden.
Hoofdstukken 3 en 4
Deze hoofdstukken zijn als volgt opgebouwd:
De eerste afdeling bevat de algemene bepalingen die gelden voor het gehele hoofdstuk.
Elke daaropvolgende afdeling is een specifieke waterontrekkingsactiviteit (hoofdstuk 3) of beperkingengebiedactiviteit (hoofdstuk 4). Voor hoofdstuk 4 zijn alle bepalingen met betrekking tot deze activiteit zijn te vinden in de afdeling zelf. Voor bijvoorbeeld ‘brug aanleggen’ hoeft niet meer gekeken te worden naar het aanleggen van een brug bij een watergang als aparte activiteit naast het aanleggen van een brug bij een waterkering (zoals in de uitvoeringsregels behorende bij de keur wel het geval was). Alle regels met betrekking tot het aanleggen van een brug die het waterschap stelt zijn nu te vinden in de afdeling ‘brug aanleggen’.
Een activiteitgerichte afdeling uit hoofdstuk 3 en 4 is als volgt opgebouwd:
De eerste paragraaf bevat de algemene bepalingen die gelden voor de hele afdeling. Er is bijvoorbeeld een uitwerking te vinden van de specifieke zorgplicht per activiteit. Deze zorgplicht geldt altijd. Als in de opvolgende paragrafen geen algemene regels, vergunningplichten of algeheel verboden zijn aangewezen dan geldt er voor de activiteit vanuit het waterschap enkel de specifieke zorgplicht.
De volgende paragraaf is de paragraaf die aanwijst welke algemene regels wanneer van toepassing zijn voor de betreffende activiteit. Hier kan sprake zijn van een algemene regel al dan niet gecombineerd met een informatieplicht of een meldplicht. Zodra er een vergunningplicht of een algeheel verbod geldt zijn deze algemene regels en bijbehorende vrijstellingen niet van toepassing. Om deze reden is een voorrangsbepaling opgenomen. Als er in de opvolgende paragrafen geen vergunningplicht of algeheel verbod is aangewezen gelden enkel de voorschriften (eventueel gecombineerd met een informatieplicht of een meldplicht) uit de aangewezen algemene regels in deze paragraaf.
In de daaropvolgende paragraaf zijn de vergunningplichtige gevallen voor de activiteit aangewezen. Mocht er sprake zijn van een van de aangewezen situaties dan geldt er voor de activiteit op die locatie een vergunningplicht, tenzij er daaronder nog een algeheel verbod geldt. In dat geval is er in de voorrangsbepaling opgenomen dat er geen sprake is van een vergunningplicht als er voor de activiteit een algeheel verbod is aangewezen.
Als er een algeheel verbod geldt voor de activiteit staat deze aanwijzing onderaan de afdeling. Zodra de aangewezen situatie van toepassing is, is het verboden om de activiteit uit te voeren op de betreffende locatie.
De huidige uitvoeringsregels uit deel 1 (handelingen met betrekking tot oppervlaktewater) en 2 (handelingen met betrekking tot een waterkering) zijn grotendeels terug te vinden in hoofdstuk 4 van de waterschapsverordening. Deel 3 (handelingen met betrekking tot grondwater) van de uitvoeringsregels is grotendeels terug te vinden in hoofdstuk 3 van de waterschapsverordening. In de uitvoeringsregels van HDSR waren enkel regels opgenomen over de kwantitatieve aspecten van een lozing, met de komst van de bruidsschat worden de regels met betrekking tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van lozingen samengevoegd. Deze zijn te vinden in hoofdstuk 2 van deze waterschapsverordening.
Hoofdstuk 1
Het eerste hoofdstuk bevat de bepalingen die betrekking hebben op de hele waterschapsverordening. Vanwege de leesbaarheid is ervoor gekozen om de begrippen in bijlage I op te nemen. De begrippen uit de Omgevingswet en de algemene maatregelen van bestuur zijn van toepassing op deze waterschapsverordening deze zijn in deze waterschapsverordening niet herhaald.
De begrippen in bijlage I vormen een aanvulling op de rijksbegrippen. Naast de begrippen zijn in hoofdstuk 1 het toepassingsbereik, de geometrische begrenzing (met een verwijzing naar Bijlage II), een bepaling over waterstaatswerken die nog niet geometrisch begrensd zijn, de normadressaat, de specifieke zorgplicht, maatwerkvoorschriften, de algemene indieningsvereisten en de algemene beoordelingsregel voor omgevingsvergunningen voor wateractiviteiten te vinden. Ook bevat hoofdstuk 1 de doelen (oogmerken) die de basis vormen voor de activiteitgerichte regels in hoofdstuk 2, 3 en 4.
Hoofdstuk 2
Het tweede hoofdstuk moet iets anders gelezen worden dan het derde en het vierde hoofdstuk van deze waterschapsverordening. Dit hoofdstuk bevat de verplichtingen die het waterschap stelt met betrekking tot lozingen. In de eerste afdeling dit hoofdstuk zijn de bepalingen te vinden die gelden voor heel hoofdstuk 2, bijvoorbeeld de invulling van de specifieke zorgplicht specifiek voor lozingsactiviteiten. Als de lozingsactiviteit niet is vrijgesteld in hoofdstuk 2 dan geldt de vangnetvergunningplicht. Elke activiteitgerichte afdeling in hoofdstuk 2 is op dezelfde wijze opgebouwd en kan als volgt gelezen worden:
De afdeling start met een toepassingsbereik, dit artikel geeft aan op welke lozingsactiviteit de betreffende afdeling ziet.
Vervolgens worden de algemene regels die gelden aangewezen (de voorschriften en eventueel een informatieplicht). Dit artikel geeft aan in welke situatie welke algemene regel van toepassing is. Als deze situatie op u van toepassing is dan kunt u de activiteit uitvoeren, mits u voldoet aan de betreffende algemene regels die worden aangewezen. Vaak zit hier ook een informatieplicht bij.
Als er in het voorgaande artikel een algemene regel is aangewezen vindt u in dit artikel de betreffende voorschriften, deze gaan vaak gecombineerd met de emissiegrenswaarden van de betreffende lozing.
Als er nog specifieke andere algemene regels van toepassing zijn, dan zijn die te vinden in de opvolgende artikelen in de afdeling (bijvoorbeeld meet-en rekenbepalingen, werkinstructies e.d,).
De afdeling eindigt vaak met een informatieplicht, hier staat altijd een termijn bij en ook de gegevens en bescheiden die aan het waterschap overhandigt moeten worden.
Hoofdstukken 3 en 4
Deze hoofdstukken zijn als volgt opgebouwd:
De eerste afdeling bevat de algemene bepalingen die gelden voor het gehele hoofdstuk.
Elke daaropvolgende afdeling is een specifieke waterontrekkingsactiviteit (hoofdstuk 3) of beperkingengebiedactiviteit (hoofdstuk 4). Voor hoofdstuk 4 zijn alle bepalingen met betrekking tot deze activiteit zijn te vinden in de afdeling zelf. Voor bijvoorbeeld ‘brug aanleggen’ hoeft niet meer gekeken te worden naar het aanleggen van een brug bij een watergang als aparte activiteit naast het aanleggen van een brug bij een waterkering (zoals in de uitvoeringsregels behorende bij de keur wel het geval was). Alle regels met betrekking tot het aanleggen van een brug die het waterschap stelt zijn nu te vinden in de afdeling ‘brug aanleggen’.
Een activiteitgerichte afdeling uit hoofdstuk 3 en 4 is als volgt opgebouwd:
De eerste paragraaf bevat de algemene bepalingen die gelden voor de hele afdeling. Er is bijvoorbeeld een uitwerking te vinden van de specifieke zorgplicht per activiteit. Deze zorgplicht geldt altijd. Als in de opvolgende paragrafen geen algemene regels, vergunningplichten of algeheel verboden zijn aangewezen dan geldt er voor de activiteit vanuit het waterschap enkel de specifieke zorgplicht.
De volgende paragraaf is de paragraaf die aanwijst welke algemene regels wanneer van toepassing zijn voor de betreffende activiteit. Hier kan sprake zijn van een algemene regel al dan niet gecombineerd met een informatieplicht of een meldplicht. Zodra er een vergunningplicht of een algeheel verbod geldt zijn deze algemene regels en bijbehorende vrijstellingen niet van toepassing. Om deze reden is een voorrangsbepaling opgenomen. Als er in de opvolgende paragrafen geen vergunningplicht of algeheel verbod is aangewezen gelden enkel de voorschriften (eventueel gecombineerd met een informatieplicht of een meldplicht) uit de aangewezen algemene regels in deze paragraaf.
In de daaropvolgende paragraaf zijn de vergunningplichtige gevallen voor de activiteit aangewezen. Mocht er sprake zijn van een van de aangewezen situaties dan geldt er voor de activiteit op die locatie een vergunningplicht, tenzij er daaronder nog een algeheel verbod geldt. In dat geval is er in de voorrangsbepaling opgenomen dat er geen sprake is van een vergunningplicht als er voor de activiteit een algeheel verbod is aangewezen.
Als er een algeheel verbod geldt voor de activiteit staat deze aanwijzing onderaan de afdeling. Zodra de aangewezen situatie van toepassing is, is het verboden om de activiteit uit te voeren op de betreffende locatie.
De huidige uitvoeringsregels uit deel 1 (handelingen met betrekking tot oppervlaktewater) en 2 (handelingen met betrekking tot een waterkering) zijn grotendeels terug te vinden in hoofdstuk 4 van de waterschapsverordening. Deel 3 (handelingen met betrekking tot grondwater) van de uitvoeringsregels is grotendeels terug te vinden in hoofdstuk 3 van de waterschapsverordening. In de uitvoeringsregels van HDSR waren enkel regels opgenomen over de kwantitatieve aspecten van een lozing, met de komst van de bruidsschat worden de regels met betrekking tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van lozingen samengevoegd. Deze zijn te vinden in hoofdstuk 2 van deze waterschapsverordening.
H
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Aan iedere regel in deze waterschapsverordening is een werkingsgebied gekoppeld. De werkingsgebieden verschillen per type activiteit. Dit artikel geeft in het eerste lid aan dat de verordening bedoeld is voor het beheergebied van het hoogheemraadschap. Deze bepaling fungeert als een vangnet voor alle regels waarvoor in de hoofdstukken 2, 3 en 4 geen specifieker werkingsgebied is opgenomen.
In het tweede lid zijn 2 situaties
activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 uitgezonderd van de informatieplicht, meldplicht en vergunningplicht. Dit gaat alleen over activiteiten gereguleerd
meldplicht als deze worden uitgevoerd door of in hoofdstuk 4
opdracht van het waterschap. Voor sommige lozingsactiviteiten gelden ook uitzonderingen op de informatieplicht of meldplicht bij werkzaamheden door het waterschap of ter uitvoering van de onderhoudsverplichting, maar deze zijn opgenomen in het hoofdstuk met betrekking tot lozingsactiviteiten.
In het derde lid zijn 3 situaties uitgezonderd van de vergunningplicht. Dit gaat alleen over activiteiten gereguleerd in hoofdstuk 4.
Onderdeel a van het tweede
derde lid gaat over projecten waarvoor een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44 van de Omgevingswet wordt vastgesteld. Onder project verstaat de wet:
het bouwen van bouwwerken of de totstandbrenging van installaties of werken
andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen
Op grond van artikel 5.44, vierde lid, kan het dagelijks bestuur van het waterschap alleen een projectbesluit vaststellen als dat gaat over het beheer van watersystemen voor zover aan het waterschap toegedeeld bij provinciale verordening of ministeriële regeling en over de zuivering van stedelijk afvalwater.
Onderdeel b van het tweede
derde lid gaat over activiteiten die door het waterschap zelf worden uitgevoerd en die nodig zijn voor het beheer, de bediening of het onderhoud van het watersysteem of onderdelen daarvan. Dit is alleen van toepassing als er geen sprake is van wijzigingen aan het watersysteem ten opzichte van de profielenlegger.
In andere gevallen waar geen sprake is van het nemen van een projectbesluit, gelden voor de eigen werkzaamheden van het waterschap dezelfde regels als voor derden op basis van de waterschapsverordening. Vaak zal dan een vergunning van of een melding bij het waterschap zelf verplicht zijn. Als de omgevingsvergunning zowel wordt verleend door als aan het waterschap, is er sprake van een zogenaamde 'vergunning eigen dienst'.
Bij de vrijstelling van de vergunningplicht staat in tegenstelling tot de vergunning eigen dienst en het projectbesluit geen rechtsmiddel open voor burgers en bedrijven. Hiervoor is gekozen omdat de gevolgen van deze werkzaamheden op de fysieke leefomgeving en voor belangen van derden beperkt zijn. Een vergunningplicht brengt een grotere administratievere last voor het aanvragen en behandelen van vergunningaanvragen met zich mee.
Onderdeel c van het derde lid gaat over voorbereidende onderzoekswerkzaamheden zoals boringen, sonderingen of het maken van proefsleuven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2025-26929.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.