U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2025 (Delflandsedijk)

Besluit van 2 september 2025 en 9 oktober 2025 tot wijziging van de Waterschapsverordening Delfland (Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2025 (Delflandsedijk))

 

Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland;

 

Gelet op:

- artikel 2.8 van de Omgevingswet;

- artikel 2, aanhef en onderdeel 18, van het Delegatiebesluit Delfland 2023;

 

en

 

De verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland;

 

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van 2 september 2025, dossiernummer 3527;

 

gelezen het positieve advies van de commissie Waterveiligheid en Waterketen;

 

Gelet op:

- de artikelen 56, 77 en 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

- de artikelen 2.5 en 4.1 van de Omgevingswet;

- bijlage II van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

- artikel 3 van het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland;

- afdeling 7.4 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

 

Overwegende dat:

- bijlage II van het Besluit kwaliteit leefomgeving normen stelt voor primaire waterkeringen, waaronder de Delflandsedijk;

- de verenigde vergadering op 28 november 2024 uitgangspunten heeft vastgesteld voor het actualiseren van de Waterschapsverordening Delfland en de Legger Delfland, voor het onderdeel Delflandsedijk;

- Delfland invulling geeft aan de kamerbrief ‘Water en Bodem sturend’ (2022) en ruimte reserveert voor het versterken van de Delflandsedijk om zo ook in de toekomst voldoende beschermd te zijn tegen overstromingen;

- het wenselijk is duidelijkheid te geven over benodigde ruimtereserveringen voor de toekomst, met het oog op geplande en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen rondom de Delflandsedijk;

- bij ruimtelijke ontwikkelingen en medegebruik van de Delflandsedijk het belang van waterveiligheid moet worden geborgd;

- het ontwerp van dit besluit samen met het ontwerp Wijzigingsbesluit Legger Delfland (leggertekst, onderdeel Delflandsedijk) en de ontwerp Beleidsregel Medegebruik Delflandsedijk ter inzage heeft gelegen van 15 april tot en met 26 mei 2025;

- naar aanleiding van de terinzagelegging één zienswijze is ingekomen die heeft geleid tot aanpassing van artikel 4.5 van de Waterschapsverordening Delfland.

 

Besluiten:

Artikel I

De Waterschapsverordening Delfland en de bijbehorende toelichting worden gewijzigd zoals aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 30 oktober 2025.

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2025 (Delflandsedijk).

Aldus besloten in de vergadering van 2 september 2025.

 

Dijkgraaf en hoogheemraden voornoemd,

 

De secretaris,

ir. P.C. Janssen

 

De voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 oktober 2025.

 

De verenigde vergadering voornoemd,

 

De secretaris,

ir. P.C. Janssen

 

De voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Toelichting behorende bij Wijzigingsbesluit Waterschapsverordening Delfland 2025 (Delflandsedijk)

 

Algemene toelichting

 

Met dit wijzigingsbesluit wordt de Waterschapsverordening Delfland (hierna: waterschapsverordening) geactualiseerd voor wat betreft de primaire waterkering Delflandsedijk. Met deze actualisatie wordt invulling gegeven aan de kamerbrief ‘Water en Bodem sturend’ (2022) en de door de verenigde vergadering op 28 november 2024 vastgestelde uitgangspunten.

 

De Delflandsedijk beschermt ons gebied tegen het water uit de grote rivieren en de Noordzee. Om ook in de toekomst droge voeten te houden, moet de dijk hoog en breed genoeg zijn om het gebied achter de dijken te beschermen tegen overstromingen. Door onder andere klimaatveranderingen (zeespiegelstijging), een strengere normering en bijbehorende beoordelingssystematiek is er voor het versterken van primaire waterkeringen in de toekomst meer fysieke ruimte nodig. De benodigde ruimte wordt vastgelegd in zones in de waterschapsverordening en in de Legger Delfland (hierna: legger). De bijbehorende regels voor medegebruik van deze zones zijn eveneens opgenomen in de waterschapsverordening en in de Beleidsregel Medegebruik Delflandsedijk.

 

In het sterk verstedelijkte beheergebied van Delfland speelt de beschikbare ruimte en het (mede)gebruik ervan een belangrijke rol. Vanuit de maatschappij bestaat de wens om objecten die geen waterkerende functie hebben in, op of om de waterkering te plaatsen. In het verleden zijn al veel niet-waterkerende objecten op de waterkeringen aangebracht. Dat kan gaan om een woning of een bedrijfsgebouw, maar ook om wegen, bomen of kabels en leidingen. Daarnaast wordt de waterkering gebruikt voor de uitvoering van werkzaamheden, beweiding of recreatieve activiteiten. Dit medegebruik moet goed worden gereguleerd opdat de veiligheid van de waterkering nu en in de toekomst niet in gevaar komt. Ook het beheer en onderhoud mogen niet worden belemmerd en niet tot onevenredig hoge kosten voor Delfland leiden.

 

Dit wijzigingsbesluit voorziet erin dat het ‘toekomstig waterstaatswerk’ als ‘ruimtelijke reserveringszone’ in de waterschapsverordening wordt opgenomen. Dit betreft het ruimtebeslag van de toekomstige dijk. Voor de beoordeling van medegebruik binnen de ruimtelijke reserveringszone is het belangrijk te bepalen waar het medegebruik is gepland. Hiervoor is het profiel van vrije ruimte (dwarsdoorsnede) in de legger opgenomen.

 

Binnen het waterstaatswerk en de ruimtelijke reserveringszone is medegebruik in beginsel niet toegestaan (‘nee, tenzij’). De reden hiervoor is dat in deze zone medegebruik het (toekomstig) functioneren (en het beheer) van de kering in gevaar kan brengen. Medegebruik in de vorm van het aanleggen van een werk of het aanbrengen van beplanting wordt daarom uitsluitend bij zwaarwegende belangen toegestaan. Het principe ‘ja, mits’ geldt in de (buiten)beschermingszones van de Delflandsedijk en houdt in dat medegebruik in principe is toegestaan.

 

Door de introductie van buitenbeschermingszones is betere regulering mogelijk. Om windturbines goed te reguleren wordt een buitenbeschermingszone landzijde geïntroduceerd. Delfland wil de Delflandsedijk beschermen tegen bijvoorbeeld het omvallen windturbines. Om regeldruk te verminderen is tevens een buitenbeschermingszone rivierzijde geïntroduceerd. In de huidige waterschapsverordening is het voorland in zijn geheel (tot enkele honderden meters) aangewezen als beschermingszone. Dit geeft veel regeldruk voor het medegebruik. Voornamelijk de eerste 50 meter (direct langs de dijk) is van belang voor de waterveiligheid van de waterkering. Dit geeft de mogelijkheid om voor een groot gebied minder regels te stellen zonder achteruitgang van de waterveiligheid. 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

De in bijlage A aangeduide wijzigingen zijn in renvooi weergegeven. Dat wil zeggen dat zichtbaar is gemaakt welke tekst is verwijderd (in rood) of toegevoegd (in groen). Ook de algemene en artikelsgewijze toelichting bij de Waterschapsverordening Delfland wordt gewijzigd. Hierdoor blijft de toelichting bij de regeling actueel.

 

Wijzigingen in Bijlage 1 bij artikel 1.1

De definities van ‘bodemenergiesysteem’, ‘buitenbeschermingszone’ en ‘ruimtelijke reserveringszone’ worden toegevoegd. Ook worden de definities van ‘mantelbuis’ en ‘profiel van vrije ruimte’ verduidelijkt.

 

Wijzigingen in artikel 1.13 en Bijlage 3

De verschillende werkingsgebieden voor de Delflandsedijk worden uitgebreid. Er wordt een onderscheid gemaakt in vier zones: de zone waterstaatswerk, de ruimtelijke reserveringszone, de beschermingszone (rivierzijde, landzijde en Maasdeltatunnel) en de buitenschermingszone (rivierzijde en landzijde). De ruimtelijke reserveringszone betreft het ruimtebeslag van het toekomstige waterstaatswerk. De buitenschermingszones worden geïntroduceerd om het mogelijk te maken voor deze zones een beperkt aantal specifieke regels te stellen en om de regeldruk te verminderen.

 

Wijzigingen in artikel 4.1

In onderdeel b is de vergunningplicht voor activiteiten in de ruimtelijke reserveringszone van de Delflandsedijk uitgebreid. Verder zijn onderdelen c en d aan dit artikel toegevoegd; hierin wordt een vergunningplicht geïntroduceerd voor windturbines in de buitenbeschermingszones van de Delflandsedijk en voor het permanent verlagen van het maaiveld in de buitenbeschermingszone rivierzijde. Die vergunningplicht gold eerder al voor het waterstaatswerk zelf en de bijbehorende beschermingszones. Voor andere activiteiten in de buitenbeschermingszones geldt geen vergunningplicht.

Verder zijn in het artikel enkele redactionele wijzigingen aangebracht.

 

Wijziging in artikel 4.2

Het eerste lid van artikel 4.2 bepaalt dat geen omgevingsvergunning is vereist voor een beperkingengebiedactiviteit die voldoet aan de algemene regels uit artikelen 4.6 tot en met 4.35a. Het tweede lid wordt nu aangevuld met een nieuw onderdeel b, waarin wordt geregeld dat deze uitzondering op de vergunningplicht niet geldt voor een beperkingengebiedactiviteit in de beschermingszone Maasdeltatunnel van de Delflandsedijk. Activiteiten in de beschermingszone Maasdeltatunnel kunnen een risico vormen voor de dijk. Het is daarom niet wenselijk dat daar activiteiten plaatsvinden zonder omgevingsvergunning.

 

Wijzigingen in artikel 4.3

In dit artikel zijn enkele aanvullende aanvraagvereisten opgenomen, onder andere voor bodemenergiesystemen. Voor het aanleggen van een werk (zoals een steiger, hek of schutting) of het aanbrengen van beplanting op de Delflandsedijk of in de bijbehorende ruimtelijke reserveringszone wordt een onderbouwing van het zwaarwegend belang verlangd.

 

Wijziging in artikel 4.5

In dit artikel wordt geregeld dat het aanleggen van een werk (zoals een steiger, hek of schutting) of het aanbrengen van beplanting op de Delflandsedijk of in de bijbehorende ruimtelijke reserveringszone alleen wordt toegestaan als sprake is van een zwaarwegend belang. Een zwaarwegend belang is niet nodig bij het wijzigen of verwijderen van een werk of beplanting. In de artikelsgewijze toelichting is een toelichting op dit artikel toegevoegd.

In dit artikel wordt voorts een uitzondering toegevoegd op het aan te tonen zwaarwegend belang voor reeds lopende projecten die expliciet genoemd zijn in de bestuurlijke brief die wordt verstuurd aan de genoemde gemeenten.

 

Wijzigingen in artikelen 4.6 t/m 4.35

Artikelen 4.6 tot en met 4.35 bevatten algemene regels voor beperkingengebiedactiviteiten. Als aan die regels is voldaan, is geen omgevingsvergunning vereist. De nieuwe werkingsgebieden uit artikel 1.13 zijn in deze regels verwerkt. Verder zijn de regels op onderdelen uitgebreid en verduidelijkt.

 

Nieuw artikel 4.35a

In dit artikel staat onder welke voorwaarden geen omgevingsvergunning nodig is voor het permanent verlagen van het maaiveld in de buitenbeschermingszone rivierzijde van de Delflandsedijk.

 

Artikelen II en III

De artikelen II en III van dit wijzigingsbesluit behoeven geen toelichting.

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

Artikel 1.13 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.13 Geometrische begrenzing werkingsgebieden

  • 1.

    De geometrische begrenzing van het beheergebied van Delfland is opgenomen in het geometrische informatieobject 'beheergebied’ in bijlage 3 bij deze verordening.

  • 2.

    De geometrische begrenzingen van het beperkingengebied met betrekking tot een waterstaatswerk zijn opgenomen in de volgende geometrische informatieobjecten in bijlage 3 bij deze verordening:

    • a.

      waterstaatswerk waterkering;

    • b.

      waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      waterstaatswerk bergingsgebied; en

    • d.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk.

  • 3.

    De geometrische begrenzingen van het beperkingengebied met betrekking tot een waterkering zijn opgenomen in de volgende geometrische informatieobjecten in bijlage 3 bij deze verordening:

    • a.

      waterstaatswerk waterkering zeewering;

    • b.

      waterstaatswerk waterkering Delflandsedijk;

    • c.

      waterstaatswerk waterkering regionale waterkering;

    • d.

      waterstaatswerk waterkering polderkade;

    • e.

      waterstaatswerk waterkering landscheiding;

    • f.

      beschermingszone waterkeringruimtelijke reserveringszone zeewering;

    • g.

      beschermingszone waterkeringruimtelijke reserveringszone Delflandsedijk;

    • h.

      beschermingszone waterkeringruimtelijke reserveringszone regionale waterkering;

    • i.

      beschermingszone waterkeringruimtelijke reserveringszone polderkade;

    • j.

      beschermingszone waterkering landscheidingzeewering;

    • k.

      profiel van vrije ruimte zeeweringbeschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk;

    • l.

      profiel van vrije ruimtebeschermingszone landzijde waterkering Delflandsedijk;

    • m.

      beschermingszone Maasdeltatunnel waterkering Delflandsedijk;

    • mn.

      profiel van vrije ruimtebeschermingszone waterkering regionale waterkering;

    • no.

      profiel van vrije ruimtebeschermingszone waterkering polderkade; en

    • p.

      beschermingszone waterkering landscheiding;

    • oq.

      buitenwaartse beschermingszone waterkering zeewering.;

    • r.

      buitenbeschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk; en

    • s.

      buitenbeschermingszone landzijde waterkering Delflandsedijk.

  • 4.

    De geometrische begrenzingen van het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam zijn opgenomen in de volgende geometrische informatieobjecten in bijlage 3 bij deze verordening:

    • a.

      waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam primair water;

    • b.

      waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam secundair water;

    • c.

      waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam NEZ;

    • d.

      beschermingszone oppervlaktewaterlichaam primair water; en

    • e.

      beschermingszone oppervlaktewaterlichaam secundair water.

  • 5.

    De geometrische begrenzingen van het beperkingengebied met betrekking tot een ondersteunend kunstwerk zijn opgenomen in de volgende geometrische informatieobjecten in bijlage 3 bij deze verordening:

    • a.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Duiker;

    • b.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Gemaal;

    • c.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Inlaat;

    • d.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Keerschot;

    • e.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Sluis;

    • f.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Stuw;

    • g.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Vispassage; en

    • h.

      waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk Waterkerende constructie.

  • 6.

    De geometrische begrenzingen van het beperkingengebied met betrekking tot een afvalwatertransportleiding zijn opgenomen in de volgende geometrische informatieobjecten in bijlage 3 bij deze verordening:

    • a.

      afvalwatertransportleidingen;

    • b.

      strook van 10 meter aan weerszijden van de afvalwatertransportleiding.

B

Artikel 4.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.1 Aanwijzing beperkingengebiedactiviteiten

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende beperkingengebiedactiviteiten te verrichten:

  • a.

    waterstaatswerken aanleggen, wijzigen of verwijderen;

  • b.

    gebruik maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de functie ervan, en daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te houden, vaste substanties of voorwerpen te laten staan, of te laten liggen, of de waterstand op een ander peil te brengen of houden dan het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld;

    gebruik maken van een waterstaatswerk, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de functie ervan, en daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:

    • 1º.

      handelingen te verrichten;

    • 2º.

      werken aan te leggen, te houden, te wijzigen of te verwijderen;

    • 3º.

      beplanting aan te brengen, te houden of te verwijderen;

    • 4º.

      vaste substanties of voorwerpen te laten staan of te laten liggen; of

    • 5º.

      de waterstand op een ander peil te brengen of te houden dan het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld;

  • c.

    werken aanleggen, wijzigen of houden in het profiel van vrije ruimte.

    windturbines aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen in de buitenbeschermingszone landzijde waterkering Delflandsedijk;

  • d.

    windturbines aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen of het maaiveld permanent verlagen in de buitenbeschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk.

C

Artikel 4.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.2 Vrijstelling omgevingsvergunningplicht

  • 1.

    Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.1 is verplicht als:

    • a.

      de beperkingengebiedactiviteit plaats vindt in het kader van:

      • 1º.

        de uitvoering van onderhoud aan een waterstaatswerk door of in opdracht van degene die daartoe verplicht is op grond van de Legger Delfland en het waterstaatswerk naar ligging, aard en constructie niet wordt gewijzigd;

      • 2º.

        inspectie of toezicht door of vanwege Delfland; of

      • 3º.

        de uitvoering van een door dijkgraaf en hoogheemraden vastgesteld projectbesluit door of in opdracht van Delfland; of

    • b.

      aan de beperkingengebiedactiviteit regels zijn gesteld in de artikelen 4.8 tot en met 4.354.35a en de beperkingengebiedactiviteit aan die regels voldoet.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing, indien de betreffende beperkingengebiedactiviteit fysiek of functioneel een samenstel vormt met een of meer activiteiten waarvoor op grond van deze verordening, of waarvoor op grond van het bepaalde in of krachtens de wet, een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit is vereist.:

    • a.

      de betreffende beperkingengebiedactiviteit fysiek of functioneel een samenstel vormt met een of meer activiteiten waarvoor op grond van deze verordening, of waarvoor op grond van het bepaalde in of krachtens de wet, een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit is vereist; of

    • b.

      de betreffende beperkingengebiedactiviteit wordt verricht in de beschermingszone Maasdeltatunnel waterkering Delflandsedijk.

D

Artikel 4.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.3 Aanvraagvereisten omgevingsvergunning (aanvullend)

  • 1.

    De aanvrager om een omgevingsvergunning legt ten minste over bij zijn aanvraag:

    • a.

      een omschrijving van de activiteit;

    • b.

      een verklaring of het een nieuwe aanvraag of het wijzigen van een bestaande vergunning betreft;

    • c.

      een omschrijving van de reden van de werkzaamheden;

    • d.

      een situatietekening van de werkzaamheden; en

    • e.

      de startdatum en de einddatum van de werkzaamheden.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een steiger of vlonder tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de lengte en breedte van de steiger of vlonder;

    • b.

      de hoogte van de steiger of vlonder ten opzichte van het waterpeil; en

    • c.

      een constructietekening.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid wordt voor het plaatsen, wijzigen, houden of verwijderen van een afmeerpaal tevens een constructietekening verstrekt.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een brug tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de lengte en breedte van de brug;

    • b.

      de hoogte van de brug ten opzichte van het waterpeil en maaiveld;

    • c.

      een omschrijving van de afwerking en de inrichting van de taluds, oevers en brughoofden.;

    • d.

      een constructietekening; en

    • e.

      bij aanleg, wijzigen of houden van een brug in, op, boven, over of onder een waterkering: zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering.

  • 5.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een oeverbescherming tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een constructietekening van bijbehorende oeverbescherming;

    • b.

      een berekening waaruit blijkt dat de oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam waar oeverbescherming wordt gerealiseerd minimaal gelijk is aan de huidige oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam; en

    • c.

      bij aanleg, wijzigen of houden van een damwand in, op, boven, over of onder een waterkering: zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering.

  • 6.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid wordt voor het plaatsen, wijzigen, houden of verwijderen van straatmeubilair tevens een werkplan verstrekt.

  • 7.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een kabel tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de aanlegwijze of verwijderwijze van de kabel tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type kabel;

    • c.

      bij een waterkering, de bijhorende beschermingszonebijbehorende ruimtelijke reserveringszone en profiel van vrije ruimtede bijhorende beschermingszones: een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering;

    • d.

      bij het kruisen van een waterkering bij aanleg met een gestuurde boring: een boorplan met een beschrijving van de boring en de bepaling van het in- en uittredepunt conform de NEN 3650-serie; en

    • e.

      bij het onderlangs kruisen van een primair water met een kabel: gegevens waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de criteria in de NEN 3650-serie en NEN 3651.

  • 8.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een leiding of mantelbuis tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de aanlegwijze of verwijderwijze van de leiding en/of mantelbuis tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type leiding en/of type mantelbuis;

    • c.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering;

    • d.

      bij het onderlangs kruisen van een primair water met een leiding of mantelbuis: gegevens waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de criteria in de NEN 3650-serie en NEN 3651; en

    • e.

      bij het kruisen van een waterkering bij aanleg met een gestuurde boring: een boorplan met een beschrijving van de boring en de bepaling van het in- en uittredepunt conform de NEN 3650-serie.

  • 9.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een bodemenergiesysteem tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een omschrijving van het type systeem, waarin diameter, druk of debiet worden genoemd; en

    • b.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering.

  • 910.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid wordenwordt voor het plaatsen, wijzigen, houden of verwijderen van een hek, schutting of veekerende voorziening tevens een werkplan verstrekt.

  • 1011.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van een (bouw)werk tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een constructietekening van bijbehorende werken;

    • b.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering; en

    • c.

      een werkplan; en

    • cd.

      bij aanleg, wijzigen of houden van een werk in, op, boven, over of onder een waterkering, bijbehorende beschermingszonesruimtelijke reserveringszone of bijbehorend profiel van vrije ruimtebijbehorende beschermingszones: zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering conform de geldende richtlijnen.

  • 1112.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het aanbrengen, houden of verwijderen van de beplanting tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een omschrijving van de soort beplanting; en

    • b.

      een werkplan hoe de beplanting wordt aangebracht of verwijderd.

  • 1213.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het beweiden tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de diersoorten die worden gehouden op de waterkering; en

    • b.

      het aantal dieren per hectare dat wordt gehouden op de waterkering.

  • 1314.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het voorbereiden of houden van evenementen tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een omschrijving van het gebruikte materieel en materiaal; en

    • c.

      bij een waterkering: het gewicht van het materieel en materiaal.

  • 1415.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een werkplan; en

    • b.

      een omschrijving en het gewicht van het gebruikte materieel.

  • 1516.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het graven in de bodem, waterbodem of van een proefsleuf tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering; en

    • b.

      een werkplan.; en

    • c.

      bij het permanent verlagen van het maaiveld: zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering conform de geldende richtlijnen.

  • 1617.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het dempen en graven tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een constructietekening met daarop profielen van de nieuwe en bestaande situatie;

    • b.

      een tekening met daarop in vierkante meters aangegeven:

      • 1º.

        het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gegraven; en

      • 2º.

        het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gedempt.

    • c.

      een berekening waaruit blijkt dat de oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gegraven minimaal gelijk is aan de oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gedempt; en

    • d.

      de gebruikte materialen voor het dempen.

  • 1718.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het plaatsen, wijzigen, houden en verwijderen van een dam met of zonder duiker tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de lengte van de dam;

    • b.

      de breedte van de dam;

    • c.

      de vorm van de duiker;

    • d.

      een omschrijving van het materiaal van de duiker;

    • e.

      een omschrijving van de lengte, breedte en hoogte van de duiker;

    • f.

      een berekening waaruit blijkt hoe de diameter van de duiker is bepaald;

    • g.

      een constructietekening van de dam en duiker ten opzichte van het waterpeil; en

    • h.

      een berekening waaruit blijkt dat de oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gegraven minimaal gelijk is aan de oppervlakte van het oppervlaktewaterlichaam dat wordt gedempt.

  • 1819.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het uitvoeren van overige activiteiten tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering;

    • b.

      bij een waterkering: zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering; en

    • c.

      een werkplan met de relevante maatvoering.

  • 1920.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het plaatsen, wijzigen, houden en verwijderen van een natte ecologische zone tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een omschrijving van de te realiseren flora;

    • b.

      een omschrijving van het type natte ecologische zone;

    • c.

      een vegetatiekaart ten behoeve van de natte ecologische zone; en

    • d.

      een profielschets van de natte ecologische zone.

  • 2021.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het wijzigen van het waterpeil tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een omschrijving van de peilverhoging of peilverlaging ten opzichte van het door de waterbeheerder gehanteerde peil;

    • b.

      een constructietekening van bijbehorende werken, zoals pomp, inlaat, stuw, bemalenbemaling of drainage;

    • c.

      de maximale pompcapaciteit in m3/uur;

    • d.

      een rapport met de noodzaak en gevolgen van de peilwijziging voor de waterhuishouding en voor eventuele derden; en

    • e.

      een tekening van de begrenzing van het gebied waarop de waterpeil wijziging van invloed is.

  • 2122.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het plaatsen, wijzigen, houden of verwijderen van strandbebouwing tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een werkplan; en

    • b.

      een constructietekening.

  • 2223.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid worden voor het plaatsen, wijzigen, houden en verwijderen van een waterstaatswerk tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      dwarsdoorsnedetekeningen met de bestaande en nieuwe situatie van de werkzaamheden;

    • b.

      zo nodig een stabiliteitsberekening van de waterkering; en

    • c.

      een werkplan.

  • 24.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede tot en met het twaalfde lid wordt voor het aanleggen of plaatsen van een steiger, vlonder, afmeerpaal, brug, oeverbescherming, straatmeubilair, kabel, leiding, mantelbuis, bodemenergiesysteem, hek, schutting, veekerende voorziening of overig werk of voor het aanbrengen van beplanting in, op, over of onder de Delflandsedijk of bijbehorende ruimtelijke reserveringszone tevens een onderbouwing van het zwaarwegend belang verstrekt.

E

Artikel 4.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.4 Beoordelingsregels waterkeringen en ondersteunende kunstwerken

  • 1.

    Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit in, op, over of onder een waterkering, bijbehorende beschermingszonesruimtelijke reserveringszone of bijbehorend, bijbehorende beschermingszones profiel van vrije ruimte, of bijbehorende ondersteunende kunstwerken wordt in acht genomen dat:

    • a.

      het waterkerend vermogen van de waterkering niet mag verslechteren;

    • b.

      het blijven voldoen aan de normen of omgevingswaarden die gelden voor de betreffende waterkering niet mag worden belemmerd;

    • c.

      het in de toekomst laten voldoen aan de normen of omgevingswaarden die gelden voor de betreffende waterkering niet mag worden belemmerd als de waterkering nog niet voldoet aan de daarvoor geldende norm of omgevingswaarde;

    • d.

      onderhoud, inspectie en monitoring van de waterkeringen mogelijk blijven;

    • e.

      de kosten voor onderhoud, inspectie en monitoring van de waterkering niet onevenredig toenemen; en

    • f.

      het functioneren van andere waterstaatswerken niet mag worden belemmerd.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de maatschappelijke functie van het watersysteem.

  • 3.

    Van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, kan gemotiveerd worden afgeweken:

    • a.

      als met de beperkingengebiedactiviteit, naar het oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, een zwaarwegend belang wordt gediend; en

    • b.

      als de aanvrager, naar het oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, onderbouwd heeft aangetoond dat voor de beperkingengebiedactiviteit geen redelijk alternatief kan worden gevonden.

  • 4.

    Bij primaire waterkeringen wordt van een afwijking als bedoeld in het vorige lid zo snel mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de Verenigde Vergadering.

  • 5.

    Toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt niet gemandateerd.

F

Artikel 4.5 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.5 Beoordelingsregels Delflandsedijk

  • 1

    Bij de beoordeling van een aanvraag voorom een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een activiteitwerk of het aanbrengen van beplanting in, op, over of onder de Delflandsedijk of bijbehorende ruimtelijke reserveringszone wordt in acht genomen dat sprake is van een zwaarwegend belang.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een werk of het aanbrengen van beplanting in, op, over of onder de Delflandsedijk of bijbehorende ruimtelijke reserveringszone voor een reeds lopend project dat expliciet genoemd is in de op 2 september 2025 door dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland vastgestelde brief aan de gemeenten Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen.

  • 2 3

    Het bepaalde in artikel 4.4 eerste, eerste en tweede lidtweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

G

Paragraaf 4.2.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.1 Steigers en vlonders

Artikel 4.8 Aanleggen, wijzigen en houden steiger of vlonder

  • 1.

    Het aanleggen, wijzigen en houden van een steiger of vlonder is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In, boven of over een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      ligt de steiger of vlonder niet in, boven of over een natte ecologische zone en aangrenzende beschermingszone;

    • b.

      is de kortste afstand tussen de steiger of vlonder en een gemaal minimaal 50 meter;

    • c.

      is de kortste afstand tussen de steiger of vlonder en een lozingspunt minimaal 10 meter;

    • d.

      is de kortste afstand tussen de steiger of vlonder en een stuw, duiker, keerschot of inlaat minimaal 10 meter;

    • e.

      is de kortste afstand tussen de steiger of vlonder en een naastgelegen steiger of vlonder of bestaande afmeerpaal minimaal 2,0 meter;

    • f.

      is in een oppervlaktewaterlichaam de afstand tussen het laagste punt van de steiger of vlonder, palen niet meegerekend, en het hoogste schouwpeil minimaal 0,35 meter;

    • g.

      is de afmeting van de steiger of vlonder haaks gemeten vanaf de oeverlijn maximaal 1,50 meter;

    • h.

      is de afmeting van de steiger of vlonder haaks gemeten vanaf de oeverlijn maximaal 1/8 van de waterbreedte; en

    • i.

      is de afmeting van de steiger of vlonder parallel aan de oeverlijn maximaal 6,0 meter.

  • 3.

    In, op, boven of over een waterkering, bijbehorende beschermingszones of bijbehorend profiel van vrije ruimte:

    In, op, boven of over een waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      ligt de steiger of vlonder niet in, boven of over de kruin of het buitentalud boven het waterpeil;

    • b.

      wordt de steiger of vlonder trillingsvrij aangelegd;

    • c.

      wordt de steiger of vlonder zonder gronduitspoeling aangelegd; en

    • d.

      is over de gehele lengte van de steiger of vlonder in de doorgaande oeverlijn een oeverbescherming aangelegd en in stand gehouden.

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met artikel 4.36.

Artikel 4.9 Verwijderen steiger of vlonder

  • 1.

    Het verwijderen van een steiger of vlonder is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In, boven of over een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      ligt de steiger of vlonder niet in, boven of over een natte ecologische zone en aangrenzende beschermingszone;

    • b.

      is de afmeting van de steiger of vlonder vanaf en haaks op de oeverlijn maximaal 1,5 meter;

    • c.

      is de afmeting van de steiger of vlonder parallel aan de oeverlijn maximaal 6 meter; en

    • d.

      wordt de steiger of vlonder zonder gronduitspoeling verwijderd.

  • 3.

    In, op, boven of over een waterkering, bijbehorende beschermingszones of bijbehorend profiel van vrije ruimte:

    In, op, boven of over een waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      ligt de steiger of vlonder niet in, boven of over het buitentalud of de kruin;

    • b.

      wordt de steiger of vlonder trillingsvrij verwijderd;

    • c.

      wordt de steiger of vlonder zonder gronduitspoeling verwijderd; en

    • d.

      worden gaten die ontstaan direct gevuld met voor de waterkering geschikt bodemmateriaal.

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met artikel 4.36.

H

Paragraaf 4.2.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.2 Afmeerpalen

Artikel 4.10 Plaatsen, wijzigen en houden afmeerpaal

  • 1.

    Het plaatsen, wijzigen en houden van een afmeerpaal is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de afmeerpaal niet in een natte ecologische zone en aangrenzende beschermingszone;

    • b.

      is de afstand tussen de afmeerpaal en een gemaal minimaal 50 meter;

    • c.

      is de afstand tussen de afmeerpaal en een lozingspunt minimaal 10 meter;

    • d.

      is de afstand tussen de afmeerpaal en een stuw, duiker, keerschot of inlaat minimaal 10 meter;

    • e.

      is de kortste afstand tussen de afmeerpaal en een bestaande steiger, vlonder of afmeerpaal minimaal 2,0 meter;

    • f.

      is de afstand tussen de afmeerpaal en de oeverlijn maximaal 1,5 meter; en

    • g.

      is de afstand tussen de afmeerpaal en de oeverlijn maximaal 1/8 van de waterbreedte.

  • 3.

    In of op een waterkering, bijbehorende beschermingszones of bijbehorend profiel van vrije ruimte:

    In of op een waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de afmeerpaal niet in, boven of over het buitentalud of de kruin;

    • b.

      wordt de afmeerpaal trillingsvrij geplaatst;

    • c.

      wordt de afmeerpaal zonder gronduitspoeling geplaatst; en

    • d.

      is tussen de afmeerpalen in de doorgaande oeverlijn achter de afmeerpaal een oeverbescherming aangelegd en in stand gehouden.

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met artikel 4.36.

Artikel 4.11 Verwijderen afmeerpaal

I

Paragraaf 4.2.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.3 Bruggen

Artikel 4.12 Aanleggen, wijzigen en houden brug

  • 1.

    Het aanleggen, wijzigen en houden van een brug is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In, boven of over een bergingsgebied, secundair water of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      ligt de brug niet in, boven of over een natte ecologische zone;

    • b.

      ligt de onderkant van de brug over secundair water minimaal 0,5 meter boven het schouwpeil;

    • c.

      is de breedte van de brug tussen de doorgaande oeverlijnen maximaal 4 meter;

    • d.

      is de afstand van de brug tot een naastgelegen brug minimaal 5 meter;

    • e.

      is de afstand van de brug tot een naastgelegen ondersteunend kunstwerk minimaal 5 meter;

    • f.

      heeft de brug geen steunpunten tussen de doorgaande oeverlijnen; en

    • g.

      worden maatregelen genomen om te voorkomen dat de oever erodeert of instort.

  • 3.

    De brug wordt niet aangelegd en niet gehouden in, op, boven of over een:

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met artikel 4.36.

Artikel 4.13 Verwijderen brug

J

Paragraaf 4.2.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.4 Oeverbescherming

Artikel 4.14 Aanleggen, wijzigen en houden oeverbescherming

Artikel 4.15 Verwijderen oeverbescherming

K

Paragraaf 4.2.5 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.5 Straatmeubilair

Artikel 4.16 Plaatsen, wijzigen en houden straatmeubilair

Artikel 4.17 Verwijderen straatmeubilair

L

Paragraaf 4.2.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.6 Kabels

Artikel 4.18 Aanleggen, wijzigen en houden kabel

Artikel 4.19 Verwijderen kabel

M

Paragraaf 4.2.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.7 Leidingen en mantelbuizen

Artikel 4.20 Aanleggen, wijzigen en houden leiding of mantelbuis

Artikel 4.21 Verwijderen leiding of mantelbuis

N

Paragraaf 4.2.8 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.8 Hekken

Artikel 4.22 Plaatsen, wijzigen en houden hek

Artikel 4.23 Verwijderen hek

O

Paragraaf 4.2.9 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.9 Schuttingen

Artikel 4.24 Plaatsen, wijzigen en houden schutting

Artikel 4.25 Verwijderen schutting

P

Paragraaf 4.2.10 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.10 Veekerende voorzieningen

Artikel 4.26 Plaatsen, wijzigen en houden veekerende voorziening

Artikel 4.27 Verwijderen veekerende voorziening

Q

Paragraaf 4.2.11 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.11 Werken

Artikel 4.28 Aanleggen, wijzigen en houden werk

  • 1.

    Dit artikel is niet van toepassing op het aanleggen, wijzigen en houden van een steiger, vlonder, afmeerpaal, brug, oeverbescherming, straatmeubilair, kabel, leiding, mantelbuis, hek, schutting of, veekerende voorziening, weg, bodemenergiesysteem of windturbine.

  • 2.

    Het aanleggen, wijzigen en houden van een werk is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het derde tot en met het zevendeachtste lid.

  • 3.

    In, boven of over de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam:

    • a.

      ligt het werk niet in, boven of over een beschermingszone grenzend aan een natte ecologische zone;

    • b.

      is het werk geen opstal;

    • c.

      is het werk eenvoudig te verwijderen; en

    • d.

      wordt het werk zonder ontgraving aangelegd.

  • 4.

    In, op, boven, over of onder een waterkering, bijbehorende beschermingszones of bijbehorend profiel van vrije ruimte:

    In, op, boven, over of onder een waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      is de oppervlakte van het werk maximaal 6 vierkante meter;eenvoudig te verwijderen; en

    • b.

      is het werk eenvoudig te verwijderen; en

    • cb.

      wordt het werk zonder ontgraving en zonder paalfundering aangelegd.

  • 5.

    In, op, boven, over of onder een regionale waterkering of polderkade, bijbehorende beschermingszones of bijbehorend profiel van vrije ruimte:

    In, op, boven, over of onder een regionale waterkering of polderkade, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      is de oppervlakte van het werk maximaal 6 vierkante meter;

    • ab.

      wordt het werk bij een niet verheelde of niet aangeheelde waterkering niet aangelegd in, op, boven, onder of door het buitentalud, de kruin en het binnentalud;

    • bc.

      wordt het werk bij een verheelde of aangeheelde waterkering niet aangelegd in, op, boven, over of onder het buitentalud;

    • cd.

      is de afstand tussen een opstal en de buitenkruinlijn landwaarts minimaal 2 meter; en

    • de.

      is bij een regionale waterkering in een voorland de afstand tussen een opstal en de buitenkruinlijn minimaal 1,50 meter.

  • 6.

    In, op, boven, over of onder de zeewering of bijbehorende beschermingszone wordt het werk aangelegd of gehouden:

    In, op, boven, over of onder de zeewering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      in de landwaartse beschermingszone; of

      is de oppervlakte van het werk maximaal 6 vierkante meter; en

    • b.

      binnen stedelijk gebied in het waterstaatswerk.

      wordt het werk aangelegd of gehouden:

      • 1º.

        in de landwaartse beschermingszone; of

      • 2º.

        binnen stedelijk gebied in het waterstaatswerk of bijbehorende ruimtelijke reserveringszone.

  • 7.

    In, op, boven, over of onder de ruimtelijke reserveringszone of beschermingszones van de Delflandsedijk is de oppervlakte van het werk maximaal 18 vierkante meter.

  • 78.

    Het werk wordt niet aangelegd en niet gehouden in, op, boven, over of onder:

Artikel 4.29 Verwijderen werk

R

Paragraaf 4.2.12 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.12 Beplanting

Artikel 4.30 Aanbrengen en houden beplanting

  • 1.

    Het aanbrengen en houden van beplanting is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede tot en met het tiendeelfde lid.

  • 2.

    In een bergingsgebied of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam:

    • a.

      staat de beplanting niet in een beschermingszone grenzend aan een natte ecologische zone; en

    • b.

      bestaat de beplanting niet uit bomen of struiken.

  • 3.

    In een waterkering of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      is de hart-op-hart afstand tussen bomen minimaal 15 meter; en

    • b.

      worden in- en ontgravingen aan het einde van elke werkdag gedicht met voor de waterkering geschikt bodemmateriaal.

  • 4.

    In, op, boven, over of onder de zeewering of bijbehorende beschermingszone wordt de beplanting aangelegd of gehouden:

    • a.

      in de landwaartse beschermingszone; of

    • b.

      binnen stedelijk gebied in het waterstaatswerk.

  • 5.

    In de beschermingszone of het profiel van vrije ruimte van de Delflandsedijk:

    In de beschermingszones van de Delflandsedijk:

    • a.

      is de afstand tussen het waterstaatswerk en het hart van een boom minimaal 3 meter; en

    • b.

      is de afstand tussen het waterstaatswerk en het hart van een struik minimaal 1,5 meter.

  • 6.

    In de ruimtelijke reserveringszone van de Delfandsedijk staat de beplanting:

    • a.

      op een terrein dat behoort bij een bestaand gebouw en een maximale oppervlakte heeft van 250 vierkante meter; en

    • b.

      niet in openbaar toegankelijk gebied.

  • 67.

    In of op een niet verheelde of niet aangeheelde regionale waterkering of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de beplanting niet in, boven of over het buitentalud, de kruin of het binnentalud;

    • b.

      is de afstand landwaarts tussen de teenlijn en het hart van een boom minimaal 7 meter;

    • c.

      is de afstand landwaarts tussen de teenlijn en het hart van een struik minimaal 6 meter;

    • d.

      is in een voorland de afstand tussen de buitenkruinlijn en het hart van een boom minimaal 3 meter; en

    • e.

      is in een voorland de afstand tussen de buitenkruinlijn en het hart van een struik minimaal 1,5 meter.

  • 78.

    In of op een verheelde, aangeheelde of aangevulde regionale waterkering of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de beplanting niet in, op, boven of over het buitentalud;

    • b.

      is de afstand landwaarts tussen de buitenkruinlijn en het hart van een boom minimaal 7 meter;

    • c.

      is de afstand landwaarts tussen de buitenkruinlijn en het hart van een struik minimaal 3,5 meter;

    • d.

      is in een voorland de afstand tussen de buitenkruinlijn en het hart van een boom minimaal 3 meter; en

    • e.

      is in een voorland de afstand tussen de buitenkruinlijn en het hart van een struik minimaal 1,5 meter.

  • 89.

    In of op een niet verheelde of niet aangeheelde polderkade of landscheiding of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de beplanting niet in, boven of over het buitentalud, de kruin of het binnentalud; en

    • b.

      is de afstand landwaarts tussen de teenlijn en het hart van een boom of struik minimaal 6 meter.

  • 910.

    In of op een verheelde, aangeheelde of aangevulde polderkade of landscheiding of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      staat de beplanting in of op de aanheling;

    • b.

      is de afstand landwaarts tussen de buitenkruinlijn en het hart van een boom minimaal 6 meter; en

    • c.

      is de afstand landwaarts tussen de buitenkruinlijn en het hart van een struik minimaal 4 meter.

  • 1011.

    De beplanting wordt niet aangebracht en niet gehouden in, op, boven of over:

Artikel 4.31 Verwijderen beplanting

  • 1.

    Het verwijderen van beplanting is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam, bijbehorende beschermingszones of een beschermingszonede ruimtelijke reserveringszone of beschermingszones van een waterkering worden gaten die ontstaan direct gedicht.

  • 3.

    In een waterkering worden gaten die ontstaan direct gedicht met voor de waterkering geschikt bodemmateriaal.

S

Artikel 4.33 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.33 Voorbereiden en houden evenement

  • 1.

    Het voorbereiden en houden van een evenement is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid.

  • 2.

    In, op, boven, over of onder de zeewering vindt het evenement plaats binnen stedelijk gebied.

  • 3.

    In, op, boven, over of onder de beschermingszone van de zeewering:

    • a.

      vindt het evenement plaats op het strand;

    • b.

      vindt het evenement plaats in de periode van 1 maart tot en met 1 november;

    • c.

      duurt het evenement maximaal drie maanden;

    • d.

      is de afstand tussen tijdelijke werken en de duinvoet minimaal 2 meter;

    • e.

      is het vloeroppervlak van tijdelijke werken maximaal 20 vierkante meter;

    • f.

      wordt niet ontgraven; en

    • g.

      is het evenement geen gemotoriseerd evenement.

  • 4.

    In, op, boven of over de beschermingszone en profiel van vrije ruimte van de Delflandsedijk:

    In, op, boven of over de ruimtelijke reserveringszone of de beschermingszones van de Delflandsedijk, een regionale waterkering of een polderkade:

    • a.

      vindt het evenement plaats in de periode van 1 maart tot en met 1 november;

    • ba.

      duurt het evenement maximaal drie maanden; en

    • c.

      is het vloeroppervlak van tijdelijke werken maximaal 20 vierkante meter;

    • d.

      wordt niet ontgraven; en

    • eb.

      is het evenement geen gemotoriseerd evenementwordt niet ontgraven.

  • 5.

    Het evenement wordt niet voorbereid en niet gehouden in, op, boven, over of onder:

T

Paragraaf 4.2.15 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 4.2.15 Grondmechanisch onderzoek en proefsleuven

Artikel 4.34 Uitvoeren grondmechanisch onderzoek

  • 1.

    Het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In of onder een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam, bijbehorende beschermingszones of ondersteunend kunstwerk:

    • a.

      worden gebruikte hulpconstructies direct na het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek verwijderd; en

    • b.

      worden boor- en sondeergaten zorgvuldig waterdicht gedicht.

  • 3.

    In, op of onder een waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      weegt het materieel gebruikt op een waterkering zonder openbare weg maximaal 3,5 ton;

    • b.

      worden gebruikte peilbuizen direct na de metingen verwijderd; en

    • c.

      worden gaten die door de werkzaamheden zijn gemaakt direct na afronding van de werkzaamheden waterdicht met bentoniet of zwelkleikorrels gevuld.

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4.36.

Artikel 4.35 Graven proefsleuf

  • 1.

    Het graven van een proefsleuf is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In of onder een bergingsgebied, oppervlaktewaterlichaam, waterkering, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones:

    • a.

      is in het waterstaatswerk maximaal 1 proefsleuf tegelijk aanwezig, en is deze proefsleuf maximaal 0,50 meter breed bij 1 meter lang;

    • b.

      is in de waterkering de proefsleuf maximaal 0,80 meter diep;

    • c.

      worden in- en ontgravingen aan het einde van elke werkdag met de vrijgekomen grond gedicht;

    • d.

      wordt de ontgraven grond in de oorspronkelijke grondlaag teruggebracht;

    • e.

      worden in het waterstaatswerk direct na afronding van de werkzaamheden de verschillende grondsoorten per grondlaag laagsgewijs verdicht, en

    • f.

      wordt direct na afronding van de werkzaamheden de bekleding van de waterkering volledig en erosiebestendig hersteld.

  • 3.

    De proefsleuf wordt niet gegraven in of onder een ondersteunend kunstwerk.

  • 4.

    Een omgevingsvergunningvrije activiteit als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste drie weken voor het begin ervan gemeld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4.36.

U

Na paragraaf 4.2.15 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4.2.15a Permanent verlagen maaiveld

Artikel 4.35a Permanent verlagen maaiveld

  • 1.

    Het permanent verlagen van het maaiveld is omgevingsvergunningvrij als wordt voldaan aan het bepaalde in het tweede en het derde lid.

  • 2.

    In de buitenbeschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk:

    • a.

      wordt niet dieper ontgraven dan 1,5 meter boven NAP; en

    • b.

      wordt na afronding van de werkzaamheden het maaiveld erosiebestendig afgedekt.

  • 3.

    Het permanent verlagen van het maaiveld vindt niet plaats in een waterstaatswerk, bijbehorende ruimtelijke reserveringszone of bijbehorende beschermingszones.

V

Artikel 4.36 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.36 Indieningsvereisten melding

  • 1.

    Indien op grond van het bepaalde in dit hoofdstuk een melding is vereist, wordt door diegene die de beperkingengebiedactiviteit verricht melding gedaan aan dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 2.

    Bij de melding zoals bedoeld in het eerste lid worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een omschrijving van de reden van de werkzaamheden;

    • b.

      een situatietekening van de werkzaamheden;

    • c.

      de startdatum van de werkzaamheden; en

    • d.

      de einddatum van de werkzaamheden.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het aanleggen, wijzigen of houden van een steiger of vlonder tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de lengte en breedte van de steiger of vlonder;

    • b.

      de hoogte van de steiger of vlonder ten opzichte van het waterpeil; en

    • c.

      een constructietekening.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het aanleggen, wijzigen en houden van een brug tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de lengte en breedte van de brug;

    • b.

      de hoogte van de brug ten opzichte van het waterpeil en maaiveld; en

    • c.

      een constructietekening.

  • 5.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het aanleggen, wijzigen en houden van een kabel tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de aanlegwijze van de kabel tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type kabel; en

    • c.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering.

  • 6.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het verwijderen van een kabel tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de verwijderwijze van de kabel tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type kabel; en

    • c.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering.

  • 7.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het aanleggen, wijzigen en houden van een leiding of mantelbuis tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de aanlegwijze van de leiding of mantelbuis tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type leiding of mantelbuis; en

    • c.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering.

  • 8.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid worden voor het verwijderen van een leiding of mantelbuis tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de verwijderwijze van de leiding of mantelbuis tijdens de werkzaamheden;

    • b.

      een omschrijving van het type leiding of mantelbuis; en

    • c.

      een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering.

  • 9.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid wordt voor het uitvoeren van grondmechanisch onderzoek tevens een omschrijving vanen het gewicht van het gebruikte materieel verstrekt.

  • 10.

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid wordt voor het graven van een proefsleuf tevens een tekening met het dwarsprofiel van het werk ten opzichte van het leggerprofiel en het feitelijke profiel van de waterkering verstrekt.

  • 11.

    De melding vervalt als de gemelde werkzaamheden niet binnen een jaar na ontvangst van de melding iszijn uitgevoerd.

W

Bijlage 1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

aangeheelde waterkering

waterkering waarachter gronden zijn aangebracht die ten minste een gelijke hoogte hebben als de buitenkruinlijn

aangewezen oppervlaktewaterlichaam

Coolhaven, Delfshavense Schie, Havengebied Delfshaven te Rotterdam, Polderwatering, Schiedamse Schie van Coolhaven tot aan Schie-Schiekanaal, Stadswateren van Schiedam

afvalstoffen

afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is

afvalwater

alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich dient te ontdoen

afvalwatertransportleiding

zuiveringtechnisch werk voor het transport van stedelijk afvalwater, effluentleidingen en ontluchtingsleidingen daaronder begrepen, en toebehoren

BBT-conclusies

document met de conclusies over beste beschikbare technieken, vastgesteld in overeenstemming met artikel 13, vijfde lid en zevende lid, van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334)

beperkingengebied

bij of krachtens deze verordening aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een waterstaatswerk of zuiveringtechnisch werk regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat waterstaatswerk of zuiveringtechnisch werk

beperkingengebiedactiviteit

activiteit binnen een beperkingengebied

bergend vermogen

de hoeveelheid oppervlaktewater die maximaal in een bergingsgebied, een waterberging of een constructie voor waterberging kan worden opgeslagen

bergingsgebied

gebied waaraan krachtens de wet een functie voor waterstaatkundige doeleinden is toegedeeld, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en dat ook als bergingsgebied in de legger is opgenomen

beschermingszone

aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden

beste beschikbare technieken

het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningsvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen of, wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:

  • a.

    technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld,

  • b.

    beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn, en

  • c.

    beste: het doeltreffendst voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel

binnentalud

hellend vlak van de waterkering aan de landzijde van de waterkering

bodem

het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen

bodembeschermende voorziening

vloeistofdichte bodemvoorziening, aaneengesloten bodemvoorziening, elementenbodemvoorziening, lekbak, geomembraanbaksysteem of vulpuntmorsbak

bodemenergiesysteem

installatie waarmee gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte en koude voor de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken

bouwwerk

constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart

buitenbeschermingszone

aan een beschermingszone van een waterkering grenzende zone, waarin ter bescherming van die waterkering voorschriften en beperkingen kunnen gelden

buitenkruinlijn

snijlijn van de raaklijnen van de kruin en het buitentalud van een waterkering

buitentalud

hellend vlak van het dijklichaam aan de waterzijde van de waterkering

Delfland

het Hoogheemraadschap van Delfland

Delflandsedijk

primaire waterkering die beveiliging biedt tegen overstromingen vanuit de Nieuwe Waterweg, het Scheur en de Nieuwe Maas, en die als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

dijk-in-boulevard

verharde dijk onder de boulevard van Scheveningen, gelegen tussen raai 9990 en raai 10070, die aan weerzijden aansluit op de zandige kust door middel van een diepwand; onderdeel van de primaire waterkering, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

dijkgraaf en hoogheemraden

dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland

drainagewater

water dat wordt afgevoerd via een stelsel van waterdoorlatende buizen die in de bodem zijn aangelegd

duiker

ondersteunend kunstwerk in de vorm van een kokervormige constructie met als doel de verbinding tussen oppervlaktewaterlichamen mogelijk te maken

duinvoet

de locatie, vanuit zee gezien, waar het droge strand overgaat in de eerste hoge, min of meer gesloten duinenrij, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

eigenaar

degene die naar burgerlijk recht als eigenaar van de zaak is aan te merken, of degene die jegens deze een zakelijk of persoonlijk recht kan doen gelden

emissie

directe of indirecte uitstoot, uit puntbronnen of diffuse bronnen, van stoffen, warmte of koude in de lucht, het water of de bodem

emissiegrenswaarde

massa, gerelateerd aan een parameter, concentratie of niveau van een emissie die tijdens een of meer vastgestelde perioden niet wordt overschreden

gebouw

bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

gedoogplichtbeschikking

beschikking tot oplegging van een gedoogplicht als bedoeld in afdeling 10.3 van de wet

gelijkwaardige maatregel

gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de wet

gemaal

pompinrichting, inclusief alle bijbehorende constructies, die de stand van het water of de doorstroming van water regelt

gewasbeschermingsmiddel

gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309)

goed ecologisch potentieel

goed ecologisch potentieel als bedoeld in artikel 2, onder 23, van de Kaderrichtlijn Water

grondmechanisch onderzoek

uitvoeren van grondonderzoek door middel van sonderingen, handboringen, mechanische boringen, peilbuizen of waterspanningsmeters

grondwater

water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat

grondwaterbeschermingsgebied

beschermingsgebied voor grondwater zoals bedoeld in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

grondwaterlichaam

afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen

huishoudelijk afvalwater

afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden

infiltratie

water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater in samenhang met het onttrekken van grondwater

insteek

de snijlijn van het bovenwatertalud van het oppervlaktewaterlichaam met het aangrenzende maaiveld

inwonerequivalent

inwonerequivalent als bedoeld in artikel 2 van de Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PbEG 1991, L 135)

kabel

transportmedium zonder holle ruimte

Kaderrichtlijn Water

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG 2000, L 327)

kruin

het hoogstgelegen deel van het profiel van een waterkering; hoogstgelegen deel van een ondersteunend kunstwerk waar het water overheen stroomt in extreme afvoersituaties

KRW-oppervlaktewaterlichaam

oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 2, onder 10, van de Kaderrichtlijn Water

landscheiding

waterkering die is gelegen op de grens van het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en aangrenzende waterschappen, en als zodanig is aangegeven in de legger

legger

de legger van het Hoogheemraadschap van Delfland, bedoeld in artikel 2.39 Omgevingswet, artikel 78 Waterschapswet, artikel 7.1.3.2 Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en artikel 5 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland, bestaande uit de leggerkaart en de leggertekst

leggerdiepte

de normatieve diepte van het watervoerend deel van primair of secundair water tot waar het buitengewoon onderhoud moet worden uitgevoerd, en als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

leiding

buis en bijhorende elementen onder of boven de grond waardoorheen of waarlangs iets wordt geleid

lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam

activiteit, niet zijnde een stortingsactiviteit op zee, inhoudende het brengen van stoffen, warmte, koude of water direct op een oppervlaktewaterlichaam, voor zover het gaat om de gevolgen van die stoffen, warmte of koude of dat water voor het watersysteem

lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk

activiteit inhoudende het brengen van stoffen, warmte, koude of water met behulp van een werk, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in een zuiveringtechnisch werk in exploitatie bij een waterschap of een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, voor zover het gaat om de gevolgen van die stoffen, warmte of koude of dat water voor het zuiveringtechnisch werk of het watersysteem

lozingspunt

het punt waar door middel van een werk een lozingsactiviteit wordt verricht

maaiveld

bovenkant (hoogte) of oppervlak van natuurlijk of aangelegd terrein

maatwerkvoorschriften

maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de wet

mantelbuis

buis waardoorheenbestemd voor de doorvoer van kabels of leidingen voeren

natte ecologische zone

deel van een oppervlaktewaterlichaam waarin door inrichting of ecologisch geoptimaliseerd beheer, of een combinatie daarvan, leefgebied is gecreëerd voor waterplanten en –dieren, waarmee verbetering van de waterkwaliteit en biodiversiteit wordt bevorderd, en dat als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

NEN

norm die door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut is uitgegeven (laatste versie)

NEN-EN

NEN die door het Europees Comité voor Normalisatie is vastgesteld (laatste versie)

NEN-EN-ISO

NEN-EN die door de International Organization for Standardization is vastgesteld (laatste versie)

NEN-ISO

NEN die door de International Organization for Standardization is vastgesteld (laatste versie)

niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam

ander oppervlaktewaterlichaam dan een aangewezen oppervlaktewaterlichaam

Nm³

gashoeveelheid bij 273,15 K en 101,3 kPa en betrokken op droge lucht

oeverbescherming

beschoeiing of damwand die wordt aangelegd in de oeverlijn om de oever tegen afkalving te beschermen

oeverlijn

snijlijn van het water met de oever op het schouwpeil

omgevingsvergunning

de omgevingsvergunning op grond van deze verordening

omgevingsvergunningplicht

de omgevingsvergunningplicht op grond van deze verordening

omgevingswaarde

omgevingswaarde als bedoel in afdeling 2.3 van de wet

ondersteunend kunstwerk

kunstwerk, niet zijnde een waterkering, oppervlaktewaterlichaam of bergingsgebied, dat dienstbaar is aan de functie of werking van een waterstaatswerk of het functioneren van het watersysteem

onttrekken van water

onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam

openbaar vuilwaterriool

voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast

oppervlaktewaterlichaam

samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna

peilgebied

waterhuishoudkundige eenheid waar eenzelfde waterpeil geldt. Dit peil is vastgesteld in een peilbesluit

polderkade

waterkering die dient als scheiding tussen polders of als scheiding tussen peilgebieden, en die als polderkade is aangegeven op de leggerkaart

polderprincipe

realiseren onttrekken van grondwater van een kunstmatig grondwaterniveau dat lager ligt dan het omliggende grondwaterniveau voor het permanent drooghouden van civieltechnische en bouwkundige werken

primair water

door het Hoogheemraadschap van Delfland als zodanig geclassificeerd oppervlaktewaterlichaam dat een belangrijke transport- en bergende functie heeft; het dient als aan- en afvoerweg naar boezem- of poldergemalen, of er komen belangrijke inlaatconstructies op uit, of het verzorgt de afwatering van minimaal 50 hectare in landelijk gebied of minimaal 20 hectare in stedelijk gebied, of het levert een belangrijke bijdrage aan het waterkerend vermogen van een waterkering

primaire waterkering

waterkering die bescherming biedt tegen overstroming door water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat van hoge stormvloed en/of hoog water van een van de grote rivieren.

profiel van vrije ruimte

vrij te houden ruimte, boven, onder en naast een waterkering voor het blijvend kunnen realiseren van de functie van de waterkering, of toekomstige waterkering, en die als zodanig als verticale normatieve dwars- of langsdoorsnede is aangegeven op de leggerkaart.

projectbesluit

projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de wet

regionaal waterprogramma

regionaal waterprogramma als bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, van de wet

regionale waterkering

regionale waterkering als bedoeld in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

ruimtelijke reserveringszone

vrij te houden ruimte, boven, onder en naast een waterkering voor het blijvend kunnen realiseren van de functie van de waterkering, of toekomstige waterkering, en die een geometrische begrenzing is van het profiel van vrije ruimte

schouwpeil

schouwpeil zoals vastgesteld in het peilbesluit

secundair water

door het Hoogheemraadschap van Delfland als zodanig geclassificeerd oppervlaktewaterlichaam met een lokale transport- en ontwaterende functie, of dat zorgt voor een zekere drooglegging.

sleuf

langwerpige smalle ontgraving in de grond

sleufloze techniek

het aanleggen van kabels, leidingen of mantelbuizen door persen of boren

stedelijk afvalwater

huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater

straatmeubilair

objecten die ter inrichting in publiek toegankelijke gebieden staan

strategische zoet grondwatervoorraad

strategische zoet grondwatervoorraad als bedoeld in Bijlage C bij het Regionaal waterprogramma

stroomgebiedsbeheerplan

stroomgebiedsbeheerplan als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, onder a, van de wet

teenlijn

snijlijn van de raaklijnen van het binnentalud van een waterkering en het horizontaal gelegen maaiveld aan de landzijde van de waterkering

verhardingsactiviteit

activiteit inhoudende het geheel of gedeeltelijk ondoorlatend maken van het maaiveld

verheelde waterkering

waterkering waarachter van nature gronden aanwezig zijn die ten minste een gelijke hoogte hebben als de buitenkruinlijn

voorland

het meestal droogstaande gebied aansluitend aan de buitenzijde van de waterkering

vuilwaterriool

voorziening of werk voor de inzameling en het transport van afvalwater

wateractiviteit

beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk, lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, wateronttrekkingsactiviteit of elke andere activiteit waarover in deze verordening regels zijn gesteld

waterbeheerprogramma

waterbeheerprogramma als bedoeld in artikel 3.7 van de wet

waterkerend vermogen

vermogen van een waterkering om aan alle faalmechanismen te voldoen, overeenkomstig de veiligheidseisen

waterkering

zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater

wateronttrekkingsactiviteit

een activiteit als bedoeld in hoofdstuk 5 of 6 van deze verordening

waterstaatswerk

oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk

watersysteem

samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken

werken

alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren, niet zijnde waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken

wet

Omgevingswet

zeewering

primaire waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming vanuit de zee en die als zodanig is aangegeven op de leggerkaart

zuiveringsvoorziening

werk voor het zuiveren van afvalwater dat geen zuiveringtechnisch werk is

zuiveringtechnisch werk

werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie bij een waterschap of gemeente, of een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, met inbegrip van bij dat werk behorende werken voor het transport van stedelijk afvalwater, effluentleidingen daaronder begrepen, en toebehoren

X

Bijlage 3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage 3 Overzicht Geografische Informatieobjecten

Afvalwatertransportleiding

/join/id/regdata/ws0372/2025‑02‑25/d9612db0-5a9d-4650-a14e-f51422428b55/nld@2025‑02‑25;1

Beheergebied Delfland

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/e8f6339e-8044-4ff6-a0c8-bbfc4ffbd669/nld@2024‑11‑26;4

Beschermingszone landzijde waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2025‑10‑20/4b09e7bf-0ebe-42a0-9960-9f4655680344/nld@2025‑10‑20;1

Beschermingszone Maasdeltatunnel waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2025‑10‑20/c97197cd-51eb-4cc4-99e7-f77d71a4c463/nld@2025‑10‑20;1

Beschermingszone oppervlaktewaterlichaam primair water

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/d6b4e472-b510-4388-a9e8-647f62ab7c7b/nld@2025‑07‑14;6

Beschermingszone oppervlaktewaterlichaam secundair water

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/df0489e7-fd9d-433d-8a28-503f4ad9a259/nld@2025‑07‑14;6

Beschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/fd263a87-03e9-402f-8267-f1a9a2d1e7b2/nld@2024‑09‑03;3

/join/id/regdata/ws0372/2025‑10‑20/7fb5a907-0fe6-45ee-96b6-d5038ccc7cd2/nld@2025‑10‑20;1

Beschermingszone waterkering landscheiding

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/41138a5f-2033-4486-be0d-c75b4f295590/nld@2024‑09‑03;3

Beschermingszone waterkering polderkade

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/28cf14d0-ad65-4020-87ce-74964092d76c/nld@2024‑11‑26;4

Beschermingszone waterkering regionale waterkering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/437881b9-60d7-4da4-85a6-fa7142fc0023/nld@2024‑11‑26;4

Beschermingszone waterkering zeewering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/4ecd6a66-2100-48c1-8966-2ecb14406fef/nld@2024‑09‑03;3

Buffer 10 m rondom duiker

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/dc6a31d5-df00-4082-91df-54bdd21a944f/nld@2025‑07‑14;6

Buffer 10 m rondom inlaat

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/c2032c5c-c06b-4a48-bd0e-da6060b6a1c5/nld@2025‑07‑14;6

Buffer 10 m rondom keerschot

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/e845cf1c-4747-49e5-ada5-9a74b2f4f657/nld@2025‑07‑14;5

Buffer 10 m rondom stuw

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/801ab2f8-2776-4fe0-9a48-f4b769c6f636/nld@2025‑07‑14;6

Buffer 5 m rondom ondersteunend kunstwerk

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/d9e03f93-2049-4237-8f41-9c635a0a06b2/nld@2025‑07‑14;6

Buffer 50 m rondom gemaal

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/ef1ed2ac-13b7-4d64-8352-1d5b00e27e11/nld@2025‑07‑14;6

Buitenbeschermingszone landzijde waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2025‑10‑20/63a1f167-ffee-4b7a-9b95-e4932293e20d/nld@2025‑10‑20;1

Buitenbeschermingszone rivierzijde waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2025‑10‑20/31f19347-19b7-42c0-9ea4-d8f7268938bd/nld@2025‑10‑20;1

Buitenwaartse beschermingszone waterkering zeewering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/502a0132-93eb-4bc5-a72a-f44b67c536d2/nld@2024‑09‑03;3

Profiel van vrije ruimte Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/73c84a0d-f72d-4e9f-9b62-314dcc363438/nld@2024‑09‑03;3

Ruimtelijke reserveringszone Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/73c84a0d-f72d-4e9f-9b62-314dcc363438/nld@2025‑10‑20;4

Profiel van vrije ruimte polderkade

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/434543fd-54d2-4282-b803-bed4e1e89961/nld@2024‑09‑03;2

Ruimtelijke reserveringszone polderkade

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/434543fd-54d2-4282-b803-bed4e1e89961/nld@2025‑10‑20;3

Profiel van vrije ruimte regionale waterkering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/17cf5986-0e63-43e8-bb5b-23c8da2983a6/nld@2024‑09‑03;3

Ruimtelijke reserveringszone regionale waterkering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/17cf5986-0e63-43e8-bb5b-23c8da2983a6/nld@2025‑10‑20;4

Profiel van vrije ruimte zeewering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/40d5a600-d9fe-4f74-a1c6-4ba9e6bc15a7/nld@2024‑09‑03;3

Ruimtelijke reserveringszone zeewering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/40d5a600-d9fe-4f74-a1c6-4ba9e6bc15a7/nld@2025‑10‑20;4

Strook van 10 meter aan weerszijden van een afvalwatertransportleiding

/join/id/regdata/ws0372/2025‑02‑25/d67bfc24-9346-45fe-a558-a97234777fb0/nld@2025‑02‑25;1

Waterstaatswerk bergingsgebied

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/cd100054-3e63-4796-84d9-18f0afcc282c/nld@2024‑09‑03;3

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk duiker

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/9b93825d-fc13-46b8-9bfb-abe553eace71/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk gemaal

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/bb90e0e4-129e-4dec-9f29-3732130464e8/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk inlaat

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/5cbcf7e1-05ed-4474-afa6-61839d17a15f/nld@2025‑07‑14;5

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk keerschot

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/f11ddd48-cec6-4a7d-bc12-a8b528a418e7/nld@2025‑07‑14;5

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk sluis

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/349adf25-0429-4fcf-a6e3-3e25e7ddd4be/nld@2024‑09‑03;3

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk stuw

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/539855f9-1af4-4dc3-8f3f-c44b7b72cbb9/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk vispassage

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/e0ecfb48-257e-4c26-87b0-de3ad5055050/nld@2024‑11‑26;4

Waterstaatswerk ondersteunend kunstwerk waterkerende constructie

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/a7594e5a-bb64-4166-b5f2-8ff7515f1060/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam NEZ

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/7e683e6f-a80a-4c6e-aa95-2f071deed2e2/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam primair water

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/f4ec91b6-91da-42ba-b74c-a0f5188dd487/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam secundair water

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/8acab9ed-b5a8-4f3f-9637-a44b585d99c6/nld@2025‑07‑14;6

Waterstaatswerk waterkering Delflandsedijk

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/243b8a47-aecc-4554-aa12-e583d2a5a2ba/nld@2024‑09‑03;3

Waterstaatswerk waterkering landscheiding

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/3e3d5b9e-1ac5-4c5c-91a0-ae674a5d2c53/nld@2024‑09‑03;3

Waterstaatswerk waterkering polderkade

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/96f86f4d-47c9-41ee-bc21-1caf2a0d47cd/nld@2024‑11‑26;4

Waterstaatswerk waterkering regionale waterkering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/ed105d85-b25c-45ef-a6c2-ab903b539e82/nld@2024‑11‑26;4

Waterstaatswerk waterkering zeewering

/join/id/regdata/ws0372/2023‑12‑01/93b07626-5ca0-478f-abda-a7f96a2bb2ae/nld@2024‑09‑03;3

Y

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 1.7: Onderhoud werken

Dit artikel regelt een onderhoudsplicht met betrekking tot werken, dat wil zeggen alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren, niet zijnde waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken. De eigenaren dan wel degenen die voor de eigenaar houdthouden, hebben de plicht die werken te onderhouden opdat er geen nadelige gevolgen ontstaan voor hetde waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken. Een voorbeeld is een steiger voor recreatief gebruik die vanwege achterstallig onderhoud in elkaar dreigt te storten. In het geval dat zulks zich voltrekt kan onder meer de waterafvoercapaciteit worden gefrustreerd. Een ander voorbeeld betreft afbladderende verf van een meerpaal, of anderszins degradatie van een dergelijk werk, die de waterkwaliteit aantast. Nog een voorbeeld is een grondkerende (oever)constructie die in verval is geraakt. Hierdoor kan de kade of de dijk minder sterk worden.

Onder ‘houden voor een ander’ wordt verstaan de betekenis die afdeling 3 van het Burgerlijk wetboek Boek 3 daaraan toekent. Voorbeeld 1: persoon A bouwt of gebruikt een brug ten behoeve van de bereikbaarheid van zijn erf. Vanwege de goederenrechtelijke natrekking komt de eigendom van de brug bij persoon B. Delfland kan persoon B in de hoedanigheid van eigenaar verplichten de brug te onderhouden. Ervan uitgaande dat conform Burgerlijk wetboek boek 3 persoon A de brug houdt voor persoon B, kan Delfland ook persoon A verplichten zulks te doen. Voorbeeld 2: persoon C koopt een huis met een tuin die grenst aan een oppervlaktewaterlichaam. In dat oppervlaktewaterlichaam is een steiger gelegen waaraan het genot naar verkeersopvattingen primair toekomt aan persoon C. Delfland is vanwege de goederenrechtelijke natrekking eigenaar van de steiger. Ervan uitgaande dat conform Burgerlijk wetboek boek 3 persoon C de steiger houdt voor Delfland, kan Delfland persoon C verplichten onderhoud te plegen.

De onderhoudsplicht vloeit rechtstreeks voort uit dit artikel. Er hoeft geen beschikking te worden opgelegd. Bij onvoldoende naleving van de onderhoudsplicht zijn dijkgraaf en hoogheemraden bevoegd tot handhaving over te gaan. Het bepalen van de exacte reikwijdte van de onderhoudsplicht komt toe aan dijkgraaf en hoogheemraden en hangt af van de omstandigheden van het geval. In de Legger Delfland is geregeld welke personen waterstaatswerken dienen te onderhouden.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit artikel op geen enkele wijze de publiekrechtelijke bevoegdheden aantasten die de bestuursorganen van Delfland op een andere grondslag toekomen. Zo kunnen dijkgraaf en hoogheemraden besluiten dat een vergunde steiger moet worden gewijzigd indien niet wordt gehandeld conform de voorschriften die aan die vergunning zijn verbonden.

Z

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.1 van de Keur Delfland bevatte een vergunningplicht (‘watervergunning’) voor de in dat artikel genoemde activiteiten ter plaatse van een waterstaatswerk, in de bijbehorende beschermingszone en, indien die als zodanig is aangewezen op de legger, het profiel van vrije ruimte. Op grond van artikel 3.6 van de Keur Delfland konden dijkgraaf en hoogheemraden gevallen aanwijzen waarvoor deze vergunningplicht niet gold. Dergelijke gevallen zijn aangewezen in de Algemene regels behorende bij de Keur Delfland en de Algemene regel: steigers, vlonders of afmeerpalen en de Algemene regel: natuurvriendelijke oevers. Deze regelingen van dijkgraaf en hoogheemraden specificeren aan welke voorwaarden de in die regelingen genoemde activiteiten moeten voldoen, willen zij van de vergunningplicht op grond van de Keur Delfland zijn uitgezonderd.

Hoofdstuk 4 van de Waterschapsverordening is het hoofdstuk waarin de vergunningplicht in artikel 3.1 van de Keur Delfland alsook de Algemene regels behorende bij de Keur Delfland en de Algemene regel: steigers, vlonders of afmeerpalen zijn overgenomen. De Algemene regels natuurvriendelijke oevers zijn niet overgenomen (en wordenzijn ingetrokken), omdat er nu voor de aanleg van natte ecologische zones (zoals natuurvriendelijke oevers tegenwoordig heten) altijd een vergunning nodig is. Hoofdstuk 4 is daarmee een voortzetting van de vergunningplicht in artikel 3.1 van de Keur Delfland en de algemene regels (behoudens die voor natuurvriendelijke oevers). Op enkele kleine onderdelen is sprake van een wijziging of aanvulling. Die onderdelen zullen hierna, in de artikelsgewijze toelichting, worden benoemd en toegelicht.

De begrippen beperkingengebied en beperkingengebiedactiviteit zijn nieuw, en zijn afkomstig uit de Omgevingswet. Beperkingengebied wordt daarin gedefinieerd als een bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor dat werk of object. Voorbeelden van dergelijke gebieden zijn wegen, spoorwegen, luchthaventerreinen met (meestal) bijbehorende beheerzones. Ook (natte) waterstaatswerken met beschermingszones en, eventueel, profielen vrije ruimteruimtelijke reserveringszones vormen, mits als zodanig aangewezen, beperkingengebieden. Beperkingengebiedactiviteit wordt in de Omgevingswet gedefinieerd als een activiteit in een beperkingengebied. Op als zodanig aangewezen beperkingengebiedactiviteiten zijn derhalve de in een beperkingengebied geldende regels van toepassing. Het betreft in wezen slechts nieuw (indachtig de bedoeling van de Omgevingswet) uniform jargon, dat geen verandering brengt in het vergunningsstelsel in artikel 3.1 van de Keur Delfland.

AA

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.1: Aanwijzing beperkingengebiedactiviteiten

Artikel 4.1 bevat de aanwijzing van de beperkingengebiedactiviteiten waarop hoofdstuk 4 van toepassing is en de hoofdregel dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een beperkingengebiedactiviteit te verrichten. Het artikel is overgenomen uit artikel 3.1 van de Keur Delfland.

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen het aanleggen, wijzigen, houden of verwijderen van werken en het verrichten van handelingen. Onder werken vallen naast bouwwerken, zoals windturbines, ook bodemenergiesystemen. Onder handelingen vallen alle activiteiten die geen werk zijn. Het aanbrengen, houden of verwijderen van beplanting is voor de duidelijkheid als aparte activiteit benoemd.

In onderdelen c en d is het aanleggen, wijzigen of houden van windturbines in respectievelijk de buitenbeschermingszone landzijde en de buitenbeschermingszone rivierzijde van de primaire waterkering Delflandsedijk specifiek aangewezen als vergunningplichtige beperkingengebiedactiviteit. Dit is aanvullend op het bepaalde in onderdeel b, aangezien windturbines worden aangemerkt als werken.

Op deze plaats verdient nog vermelding dat Delfland niet van de omgevingsvergunningplicht in artikel 4.1 is uitgezonderd. Anders gezegd: ook Delfland heeft voor de aangewezen beperkingengebiedactiviteiten binnen de aangewezen beperkingengebieden een omgevingsvergunning nodig (de uitzonderingen op grond van artikel 4.2 daargelaten). In verreweg de meeste gevallen zal deze vergunning ‘eigen dienst’ betrekking hebben op door of in opdracht van Delfland aan te leggen, te wijzigen of te verwijderen waterstaatswerken, als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a. In zoverre is deze vergunning ‘eigen dienst’ de opvolger van het projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet. De reden om Delfland niet vrij te stellen van de omgevingsvergunningplicht is dat tegen de verlening van een omgevingsvergunning op grond van de algemeneAlgemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende bezwaar en beroep op de bestuursrechter openstaan. Dat is ook het geval bij projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Het laten vervallen van die mogelijkheid tot het zoeken van bestuursrechtelijke rechtsbescherming is niet beoogd.

BB

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.2: Vrijstelling omgevingsvergunningplicht

Artikel 4.2 bepaalt welke beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk van de omgevingsvergunningplicht zijn uitgezonderd. Daartoe behoren, genoemd in het eerst lid, vanzelfsprekend de beperkingengebiedactiviteiten die worden verricht ter uitvoering van een projectbesluit op grond van de Omgevingswet, nu het projectbesluit voor die uitvoering reeds een wettelijke grondslag biedt. Een omgevingsvergunning zou dan dubbelop zijn. Het eerste lid regelt eveneens dat indien aan een beperkingengebiedactiviteit regels zijn gesteld in de artikelen 4.8 tot en met 4.354.35a (afdeling 4.2) en de beperkingenactiviteit voldoet, daarvoor geen omgevingsvergunning is vereist. De artikelen 4.8 tot en met 4.354.35a vormen de opvolger van de hiervoor, onder algemeen, genoemde Algemene regels behorende bij de Keur Delfland en de Algemene regel: steigers, vlonders of meerpalen. Nieuw is de bepaling, in het tweede lid, dat deze uitzondering op de omgevingsvergunningplicht niet geldt, indien de betreffende beperkingengebiedactiviteit fysiek of functioneel een samenstel vormt met een of meer activiteiten waarvoor op grond van de verordening, of waarvoor op grond van het bepaalde in of krachtens de wet, een omgevingsvergunning is vereist. In een dergelijk geval dient ook de beperkingengebiedactiviteit die is gereguleerd in de artikelen 4.8 tot en met 4.354.35a op vergunbaarheid te worden beoordeeld. Verder geldt de uitzondering op de vergunningplicht ook niet voor een beperkingengebiedactiviteit in de beschermingszone Maasdeltatunnel van de Delflandsedijk. Activiteiten in de beschermingszone Maasdeltatunnel kunnen een risico vormen voor de dijk. Het is daarom niet wenselijk dat daar activiteiten plaatsvinden zonder omgevingsvergunning.

CC

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.5: Beoordelingsregels Delflandsedijk

Toelichting op artikel 4.5, eerste lid

Door het land te beschermen tegen overstromingen helpt Delfland mee om het land bewoonbaar te houden. De dijken moeten sterk en hoog genoeg zijn. Daarom moet Delfland de dijken goed beschermen. Dit doen we onder andere door eisen te stellen aan medegebruik van de Delflandsedijk. Daarom moet u zwaarwegend belang aantonen bij bepaalde type activiteiten die vergunningplichtig zijn. Zwaarwegend belang moet u alleen bij aanleggen of aanbrengen aantonen. Bijvoorbeeld bij het aanleggen van een weg, het bouwen van een huis of het planten van een boom. Het is niet nodig om zwaarwegend belang aan te tonen bij wijzigen van bijvoorbeeld een huis of verwijderen van bijvoorbeeld een kabel.

(nieuw)

Toelichting op artikel 4.5, lid 2.

In het tweede lid is een uitzondering toegevoegd op het vereiste zwaarwegend belang. Zwaarwegend belang hoeft niet aan getoond te worden voor reeds lopende projecten die gedeeltelijk in de nieuwe ruimtelijke reserveringszone zijn gelegen. Deze projecten zijn expliciet genoemd in de bestuurlijke brief die is verstuurd aan de genoemde gemeenten.

Het oude tweede lid van dit artikel is vernummerd naar het derde lid, zodat duidelijk is dat de beoordelingsregels van artikel 4.4 zowel gelden voor de gevallen die onder lid 1 als onder lid 2 vallen.

DD

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

In afdeling 4.2 van de waterschapsverordening is bepaald in welke gevallen geen vergunning is vereist voor activiteiten op of nabij waterstaatswerken. Op de artikelen 4.8 tot en met 4.354.35a (afdeling 4.2) is hiervoor, bij de bespreking van artikel 4.2, reeds ingegaan. Voor deze artikelen is een uitvoerige publiekstoelichting (met afbeeldingen) opgesteld. Deze vindt u bij de artikelsgewijze toelichting van deze artikelen.

EE

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.22, lid 3.

Wilt u een hek plaatsen op of naast de Delflandsedijk? Dan gelden bepaalde regels:

  • 3a/4a. Maak het hek maximaal 1 meter hoog.

    3b. Maak op de Delflandsedijk een vrije doorgang bij het water door het hek korter te maken. Of door een draaibaar deel in het hek te maken. De vrije doorgang is minimaal 4 meter breed.

    De dijk moeten goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle.

  • 3c/4b. Ontstaan er gaten in de dijk doordat u hek plaatst? Dan moet u de gaten dichtmaken. Gebruik materiaal dat geschikt is voor deze dijk.

    De dijk wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de dijk het water minder goed tegenhouden.

FF

Na sectie 'Toelichting op artikel 4.22, lid 3.' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 4.22, lid 4.

Zie toelichting op artikel 4.22, derde lid.

GG

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.22, lid 45.

Wilt u een hek plaatsen op of naast een regionale waterkering of polderkade die niet is aangeheeld? Een niet-aangeheelde regionale waterkering of polderkade is een kade die aan de landkant weer omlaag gaat. De kade is buiten goed te zien. Dan gelden bepaalde regels:

  • 4a5a. Plaats het hek niet op het buitentalud of de kruin van kade. Dus alleen op het binnentalud.

    4b5b. Maak het hek maximaal 1 meter hoog op het binnentalud en tot 1 meter van de teenlijn landwaarts.

    De kade moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle.

  • 4c5c. Wilt u een hek plaatsen met een ingegraven verzwaarde voet? Dan moet u Delfland vragen of dit met een vergunning mag.

    De kade kan minder stevig worden door een hek met een ingegraven verzwaarde voet. En daardoor kan de kade het water minder goed tegenhouden. Daarom moet u voor het plaatsen van een hek met een ingegraven verzwaarde voet een vergunning aanvragen.

  • 4d5d. Ontstaan er gaten in de kade doordat u een hek plaatst? Dan moet u de gaten dichtmaken. Gebruik materiaal dat geschikt is voor deze kade.

    De kade wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de kade het water minder goed tegenhouden.

Hieronder ziet u de regels in een tekening.

WSV_Art04.22lid4_toelichting figuur10.jpg

HH

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.22, lid 56.

Wilt u een hek plaatsen op of naast een regionale waterkering of polderkade die is aangeheeld? Een aangeheelde regionale waterkering of polderkade is een kade die hoog blijft aan de landkant. De kade is buiten niet goed te zien. Dan gelden bepaalde regels:

  • 5a6a. De afstand tussen het hek en de buitenkruinlijn is minimaal 2 meter.

    5b6b. Plaatst u een hek evenwijdig aan de kade? En plaatst u het tussen de 2 en 3 meter van de buitenkruinlijn? Dan mag het hek hier maximaal 1 meter hoog zijn.

    De kade moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle.

  • 5c6c. Wilt u een hek plaatsen met een ingegraven verzwaarde voet? Dan moet u Delfland vragen of dit met een vergunning mag.

    De kade kan minder stevig worden door een hek met een ingegraven verzwaarde voet. En daardoor kan de kade het water minder goed tegenhouden. Daarom moet u voor het plaatsen van een hek met een ingegraven verzwaarde voet een vergunning aanvragen.

  • 5d6d. Ontstaan er gaten in de kade doordat u het hek plaatst? Dan moet u de gaten dichtmaken. Gebruik materiaal dat geschikt is voor deze kade.

    De kade wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de kade het water minder goed tegenhouden.

Hieronder ziet u de regels in een tekening.

WSV_Art04.22lid5_toelichting figuur11.jpg

II

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.26, lid 3.

Wilt u een veekerende voorziening plaatsen op of naast de Delflandsedijk? Dan gelden bepaalde regels:

  • 3a/4a. Maak de veekerende voorziening maximaal 1 meter hoog.

    3b. Zorg op de Delflandsedijk voor een vrije doorgang van minimaal 4 meter. U maakt deze doorgang door op deze plek geen veekerende voorziening te zetten. Of door ervoor te zorgen dat de draad makkelijk los kan.

    De dijk moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle.

  • 3c/4b. Ontstaan er gaten in de dijk doordat u de veekerende voorziening plaatst? Dan moet u de gaten dichtmaken. Gebruik materiaal dat geschikt is voor de dijk.

    De dijk wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de dijk het water minder goed tegenhouden.

JJ

Na sectie 'Toelichting op artikel 4.26, lid 3.' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 4.26, lid 4.

Zie toelichting op artikel 4.26, derde lid.

KK

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.26, lid 45.

Wilt u een veekerende voorziening plaatsen op of naast een regionale waterkering of polderkade? Dan gelden bepaalde regels:

  • 4a5a. Plaats de veekerende voorziening niet op het buitentalud.

    4b5b. Plaatst u de veekerende voorziening op de kruin van een kering? Maak de afrastering dan maximaal 60 cm hoog.

    4c5c. Plaatst u de veekerende voorziening op een aangeheelde kering? Maak de afrastering dan op de kruin en tot op 2 meter uit de buitenkruinlijn maximaal 60 cm hoog.

    De kade moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle.

  • 4d5d. Ontstaan er gaten in de kade doordat u de veekerende voorziening plaatst? Dan moet u de gaten dichtmaken. Gebruik materiaal dat geschikt is voor de kade.

    De kade wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de kade het water minder goed tegenhouden.

Hieronder ziet u de regels in een tekening.

WSV_Art04.26lid4_toelichting figuur16.jpg

WSV_Art04.26lid4_toelichting figuur17.jpg

LL

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoe weet u wat mag? Hieronder leest u de uitleg over de regels voor het aanleggen en weghalen van een werk. Let op: kijk eerst goed waar u een werk wilt plaatsen, en welke sets met regels daarbij horen. Soms moet u zich houden aan meer dan één setsset regels, bijvoorbeeld:

  • de regels voor het plaatsen van een werk naast een watergang, én

  • de regels voor het plaatsen van een werk op een dijk of kade, én

  • de regels voor het plaatsen van een werk op regionale waterkering die is aangeheeld.

MM

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.28, lid 4.

Wilt u een werk neerzetten op, aan of naast een dijk of kade? Dan gelden bepaalde regels:

  • 4a. Maak de vloer van het werk maximaal 6 m2 groot.

    4b. Zorg dat het werk eenvoudig is weg te halen.

    4c. Graaf geen grond weg om het werk te plaatsen.

    De dijk of kade moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle. De dijk of kade wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de dijk of kade het water minder goed tegenhouden.

    4a. Zorg dat het werk eenvoudig is weg te halen.

    De dijk of kade moet goed bereikbaar zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of controle. Als we de dijk onderhouden, dan moet soms het werk worden verwijderd. Daarom moet het makkelijk weg te halen zijn.

  • 4b. Graaf geen grond weg om het werk te plaatsen en gebruik geen palen om het werk te funderen.

    De dijk of kade wordt minder stevig als er gaten in zitten. En daardoor kan de dijk of kade het water minder goed tegenhouden.

In lid 78 staat dat u geen werken op de Delflandsedijk mag plaatsen. Dit mag wel in de beschermingszoneruimtelijke reserveringszone en beschermingszones van de Delflandsedijk. Hiervoor gelden de regels in lid 4.7:

7. Maak de vloer van het werk maximaal 18 m2 groot.

NN

Na sectie 'Toelichting op artikel 4.30, lid 5.' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 4.30, lid 6.

Wilt u beplanting planten op een plek die nodig is voor de toekomstige Delflandsedijk? Deze dijk is vaak hoger en breder dan de dijk die er nu ligt. Voor het planten van beplanting gelden dan bepaalde regels:

  • 6a. Het terrein hoort bij een bestaand gebouw en het terrein is maximaal 250 vierkante meter groot.

    Delfland heeft in de toekomst gebied nodig om de dijk breder te maken. Daarom mogen hier niet zomaar bomen of struiken worden geplant. Als het stuk grond bij een bestaand huis hoort, mag dit wel. Het huis zal een keer worden vervangen. De tuin wordt dan ook vervangen. Dan kan het stuk grond meteen hoger worden gemaakt.

  • 6b. Het terrein is alleen open voor personen die in het gebouw mogen komen.

    Het terrein is niet openbaar. Dit betekent dat het geen plein, park of plantsoen mag zijn. Het mag wel een tuin van een huis zijn of van een kantoor.

OO

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.30, lid 67.

Wilt u beplanting planten op of naast een regionale waterkering die niet is aangeheeld? Dan moet u zich houden aan alle regels over het planten van beplanting in of naast een dijk of kade. Daarnaast gelden bepaalde regels voor een regionale waterkering die niet is aangeheeld. Een niet-aangeheelde regionale waterkering is een kade die aan de landkant weer omlaag gaat. De kade is buiten goed te zien.

  • 6a7a. Plant geen beplanting in, op, boven, over of onder het buitentalud, kruin en/of binnentalud van de kade.

    6b7b. De afstand tussen een boom en de teenlijn landinwaarts is minimaal 7 meter.

    6d7d. Komt de boom in een voorland? Dan is de afstand tussen de boom en de buitenkruinlijn aan de waterkant minimaal 3 meter.

    6c7c. De afstand tussen een struik en de teenlijn landinwaarts is minimaal 6 meter.

    6e7e. Komt de struik in een voorland? Dan is de afstand tussen de struik en de buitenkruinlijn aan de waterkant minimaal 1,5 meter.

    De beplanting kan invloed hebben op de kade. Bij harde windstoten kan een boom omwaaien. Er ontstaat dan een gat. Dit maakt de dijk lager of zwakker. Beplanting haalt water uit de bodem. Hierdoor kan de grond sneller samengedrukt worden. En als er wortels afsterven, ontstaan er garen in de bodem. Hierdoor kan de dijk lek worden. En niet meer goed het water tegenhouden.

In de tekeningen hieronder ziet u de regels voor niet-aangeheelde regionale waterkering.

WSV_Art04.30lid5_toelichting figuur23.jpg

WSV_Art04.30lid5_toelichting figuur24.jpg

PP

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.30, lid 78.

Wilt u beplanting planten op of naast een regionale waterkering die is aangeheeld? Dan moet u zich houden aan alle regels over het planten van beplanting in of naast een dijk of kade. Daarnaast gelden bepaalde regels voor een regionale waterkering die is aangeheeld. Een aangeheelde regionale waterkering is een kade die hoog blijft aan de landkant. De kade is buiten niet goed te zien.

  • 7a8a. Plant geen beplanting in, op, of boven het buitentalud van de kade.

    7b8b. De afstand tussen een boom en de buitenkruinlijn is minimaal 7 meter.

    7d8d. Komt de boom in een voorland? Dan is de afstand tussen de boom en de buitenkruinlijn aan de waterkant minimaal 3 meter.

    7c8c. De afstand tussen een struik en de buitenkruinlijn is minimaal 3,5 meter.

    7e8e. Komt de struik in een voorland? Dan is de afstand tussen de struik en de buitenkruinlijn aan de waterkant minimaal 1,5 meter.

    De beplanting kan invloed hebben op de kade. Bij harde windstoten kan een boom omwaaien. Er ontstaat dan een gat. Dit maakt de dijk lager of zwakker. Beplanting haalt water uit de bodem. Hierdoor kan de grond sneller samengedrukt worden. En als er wortels afsterven, ontstaan er garen in de bodem. Hierdoor kan de kade lek worden. En niet meer goed het water tegenhouden.

In de tekening hieronder ziet u de regels op verheelde of aangeheelde of aangevulde regionale waterkering.

WSV_Art04.30lid6_toelichting figuur25.jpg

WSV_Art04.30lid6_toelichting figuur26.jpg

QQ

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.30, lid 89.

Wilt u beplanting planten op of naast een niet-aangeheelde polderkade? Dan moet u zich houden aan alle regels over het planten van beplanting in of naast een dijk of kade. Daarnaast gelden bepaalde regels voor een polderkade die niet is aangeheeld. Een niet-aangeheelde polderkade is een kade die aan de landkant weer omlaag gaat. De kade is buiten goed te zien.

  • 8a9a. Plant geen beplanting in het buitentalud, kruin en/of binnentalud van de kade.

    8b9b. De afstand tussen een boom of struik en de teenlijn landinwaarts is minimaal 6 meter.

    De beplanting kan invloed hebben op de kade. Bij harde windstoten kan een boom omwaaien. Er ontstaat dan een gat. Dit maakt de kade lager of zwakker. Beplanting haalt water uit de bodem. Hierdoor kan de grond sneller samengedrukt worden. En als er wortels afsterven, ontstaan er garen in de bodem. Hierdoor kan de kade lek worden. En niet meer goed het water tegenhouden.

In de tekening hieronder ziet u de regels voor een niet verheelde of niet aangeheelde polderkade.

WSV_Art04.30lid7_toelichting figuur27.jpg

RR

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.30, lid 910.

Wilt u beplanting planten op of naast een polderkade die is aangeheeld? Dan moet u zich houden aan alle regels over het planten van beplanting in of naast een dijk of kade. Daarnaast gelden bepaalde regels voor een polderkade die is aangeheeld. Een aangeheelde polderkade is een kade die hoog blijft aan de landkant. De kade is buiten niet goed te zien.

  • 9a10a. Plant alleen beplanting aan de kant van de aanheling.

    9b10b. De afstand tussen een boom en de buitenkruinlijn landwaarts is minimaal 6 meter.

    9c10c. De afstand tussen een struik en de buitenkruinlijn landwaarts is minimaal 4 meter.

    De beplanting kan invloed hebben op de dijk. Bij harde windstoten kan een boom omwaaien. Er ontstaat dan een gat. Dit maakt de dijk lager of zwakker. Beplanting haalt water uit de bodem. Hierdoor kan de grond sneller samengedrukt worden. En als er wortels afsterven, ontstaan er gaten in de bodem. Hierdoor kan de dijk lek worden. En niet meer goed het water tegenhouden.

In de tekening hieronder ziet u de regels voor nieteen verheelde of aangeheelde polderkade.

WSV_Art04.30lid8_toelichting figuur28.jpg

SS

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.31, lid 3.

Wilt u beplanting weghalen van een dijk of kade? Dan geldt deze regel:

  • 3. Haalt u een boom, struik of planten weg van een dijk of kade? Maak dan de kuil die ontstaat, weer dicht. Doe dit met materiaal dat past bij de dijk of kade.

    Als u beplanting weghaalt, kunnen er gaten ontstaan in de waterkering. De dijk of kade kan daardoor minder stevig worden, en minder goed het water tegenhouden. Daarom moet u de gaten weer dichtmaken. Dit kan niet met elke soort grond. Als de grond rondom de kuil bijvoorbeeld uit klei bestaat, moet u de kuil vullen met klei.

TT

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 4.33: Voorbereiden en houden evenement

Wilt u een evenement op het strand organiseren? Dan gelden bepaalde regels:

  • 2a3a. Hou evenement alleen op het strand (en niet in de duinen).

    2b3b. Hou het evenement tussen 1 maart en 1 november.

    2c3c. Laat het evenement niet langer duren dan 3 maanden.

    2d3d. Wilt u een constructie zoals een kraam of bord op het strand neerzetten? Houd dan minimaal 2 meter afstand van de duinvoet.

    2e3e. De vloer van een tijdelijke constructie zoals een kraam is maximaal 20 m2 groot.

    2f3f. Graaf het strand niet af.

    2g3g. Laat geen auto’s of motoren toe op het strand tijdens het evenement.

    Er mag geen schade ontstaan aan het strand. Er ontstaat geen schade doordat de evenementen kort duren. En doordat mensen alleen lopen, fietsen of zwemmen op het strand. Een motorwedstrijd mag dus niet. Auto’s en bestelwagens mogen wel op het strand komen voor het brengen van bijvoorbeeld kramen, eten en drinken.

Op de tekening hieronder ziet u op welk deel van het strand u een evenement mag organiseren.

WSV_Art04.33lid2_toelichting figuur29.jpg

UU

Na sectie 'Toelichting op paragraaf 4.2.15: Grondmechanisch onderzoek en proefsleuven' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op paragraaf 4.2.15a: Permanent verlagen maaiveld

Toelichting op artikel 4.35a: Permanent verlagen maaiveld

Toelichting op artikel 4.35a, lid 2.

Wilt u het maaiveld permanent verlagen naast de dijk en de rivier? Dan gelden bepaalde regels:

  • 2a. U mag niet lager graven dan 1,5 meter boven NAP.

    Dit mag omdat de hoogte van deze grond weinig invloed heeft op de hoogte van de dijk. Maakt u het maaiveld lager dan 1,5 meter boven NAP? Dan heeft u wel een vergunning nodig.

    Ontgraven tussen de rivier en de dijk (buitendijks) is op eigen risico van de initiatiefnemer. Let erop dat het werk hoog genoeg wordt aangelegd. Dit gebied wordt niet beschermd door de dijk. Daardoor kan er vaker water op het maaiveld staan.

  • 2b. Het nieuwe maaiveld dekt u af met erosiebestendig materiaal.

    Delfland eist bij de verlaging wel dat het maaiveld waterdicht wordt gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld met een kleikist. Bij gebouwen wordt een dichte erosiebestendige constructie gebruikt. Dit is nodig om een ongewenste kwelstroming door of onder de dijk te voorkomen.

Naar boven